1 Uit de Kapiteinshut C Glublled A.F.C. heeft op 4 Februari j.l. het volgende telegram aan het K.N.V.B -bestuur gezonden: „Het Bestuur van A.F.C. geeft zijn diepe teleurstelling erover te kennen, dat de K.N.V.B. niet aanstonds alle wedstrijden voor Zondag heeft afgelast - stop A.F.C. zal de netto-recette van zijn eerstvolgende thuiswedstrijd afdragen aan het Nationaal Rampenfonds en verzoekt de K.N.V.B. alle andere verenigingen daartoe op te wekken. Voorzitter A.F.C. Holtzappel." 1952 - 1966 De ramp, die ons land op de eerste dag van Fe bruari heeft getroffen, overheerst al ons den ken en doen en maakt het haast onmogelijk nu rustig en zakelijk over de kleine belangetjes van A.F.C. te schrijven. Nooit werd de betrekkelijkheid van alle dingen duidelijker dan in deze dagen, nu hele dorpen worden weggevaagd, hele eilanden wor den verzwolgen en menselijke kracht en vernuft machteloos staan tegenover dit geweld. Machteloos maar niet werkeloos. Het is een deugd van ons volk, dat het in tijden van grote nood alle schotjes en scheidinkjes omverwerpt en de handen ineenslaat om tezamen, schouder aan schouder, de strijd aan te binden tegen de overweldiger. Wij zagen dit in 1940, we zien het ook weer nu. Als één man vochten wij tegen de rampspoed en zijn gevolgen. Elk individueel, maar ook elke groep. Elke A.F.C.-er, maar ook A.F.C. Die eerste Zondag al zaten wij in het Clubhuis met een klein groepje getrouwen bij elkaar, diep onder de indruk van de steeds ernstiger wordende berich ten. Wij overlegden of A.F.C. als oudste Amster damse voetbalclub, niet het initiatief moest nemen voor een hulpactie in de Amsterdamse voetbalwe reld. Wij luisterden naar de opwekkingen van de Re gering en van het Rode Kruis. Wij hoorden van het Nationaal Rampenfonds en wij begrepen, dat de Am sterdamse voetballers onze aansporing niet nodig zouden hebben. Waarom zouden wij de directe weg naar gironummer 9575 onderbreken en een ander nummer daar tussen inlassen? Zou dat niet iets van ijdelheid hebben? We hebben gemeend de groot scheepse, waarlijk nationale actie van het Rampen fonds niet te moeten doorkruisen. J 'c volgende Maandag werd het ons aller, duidelijk, i.at de ramp een hartverscheurende catastrofe was geworden. Wie dacht er nog aan voetballen, terwijl het aantal slachtoffers bij tienduizenden werd ge teld, het aantal doden bij honderden toenam? He laas moesten wij al heel gauw ervaren, dat er wèl aan voetbal werd gedacht, dat er werd doorgegaan alsof er niets aan de hand was. Neen, wij hadden juist van ónze leiders wat breder stijl, wat meer ge voel verwacht... Wat kon A.F.C. doen? Wij hebben het spelen van een extra wedstrijd overwogen. Maar trekt een vriendschappelijke wedstrijd wel noemens waard publiek? Zelfs tegen „Haarlem" was onze re cette een fractie van die bij een normale competitie wedstrijd. En .is het spelen van zo'n wedstrijd wel een offer? De recette is een extraatje, dat we met de ene hand ontvangen en met de andere geven. Ni-en, wilden we écht een offer brengen, dan moes ten we. net als iedere Nederlander, een deel van onze eigen inkomsten afstaan. We hebben besloten dc ontvangsten Van onze eerstvolgende thuiswed strijd op rekening 9575 te storten. We hopen nu maar drie dingen le dat. er veel publiek mag ko men. 2e dat de stedelijke belasting ook mag worden afgedragen en 3e dat alle A.F.C.-ers hun diploma dan in hun zak houden cn een gewoon entreebewijs kopen. En ten slotte hopen wij, dat vele. vele clubs ons voorbeeld zullen volgen, want dat zet zoden aan de dijk! HOLTZAPPEL Indien men oorzaak, is van, of betrokken bij een bezering of verwon ding van een tegenstander, eist de sportiviteit, dat men zijn leedwezen en belangsteling toont. Indien men een tegenspeler ongeoorloofd aanvalt in het vuur van het spel, wat ieder kan gebeuren, dan corrigeert men dat door een opmer king hierover. JSen onaangename opmerking of scheldwoord aan het adres van de tegenstander is onsportief. De enige juiste gedragslijn in het veld is: zwijgen; waartoe we niet rekenen de aanioijzingen, of opmerkingen tot eigen spelers, gemaakt in direct verband met de strijd, die echter alleen een opbouwend karakter mogen hebben. Door woord noch gebaar keurt men tijdens het spel een beslissing van de scheidsrechter goed of af. In dit nummer is afgedrukt het A-F.C.-clublied. Het is in de practijk gebleken, dat de jon gere leden onvoldoende bekend zijn met melodie en tekst van dit lied, dat ons A.F.C.-ers na het „Wilhelmus" het meest aan het hart ligt. Jeugd van A.F.C., leer de prachtige tekst van ons Erelid Dick Bessem uit je hoofd, zorg, dat de melodie goed in je ge hoor ligt, zodat bij voorkomen de gelegenheden jullie dit lied kunt zingen op een wijze, onze club waardig. A.F.C. PROTESTEERT

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1975 | | pagina 25