HISTORIE Historie; met een H; Geschiedenis; 42 't Was een bleek, ontdaan man, die tegenover mij lusteloos en afgejakkerd in een fauteuil hing en verward stamelde over iets als: Jubileum-SchakelHoogtepuntGeschiede nis A.F.Callemaal keien met extra bijdragenreuze van mij ook wat.... iets grappigs of zoo...." Ik volstond met te wijzen op den kalender: „Je ziet dit jaartal nietwaar, 1934, negentien-vier-en-dertig; ik weet niet hoe de renommée van dit jaar zal moeten zijn als wijn-jaar, maar als jaar-op-zichzelf zul je mij toch wel moeten toestemmen dat er geen aanleiding bestaat om je tot iets grappigs op te wer ken: 't is juist een jaar om uit de vierde klas K.N.V.B. gegooid te worden omdat je terrein te hobbelig is of omdat je nog maar met zijn zessen bent, of zoo." De belichaamde ontreddering in de fauteuil tegenover mij zakte nog verder ineen. Medelijden overmande mij; ik vatte het wrak tusschen vinger en duim en liet het zachtkens van de trap afglijden, zeggende: ,,'k Zal zien wat ik voor je doen kan", en hielp verder mee luisteren hoe de „Uiver" naar Melbourne vloog, hoe Scott met 71 uur op zijn rug liggen tachtig „ruggen" „wijzer" werd, hoe Geys van zijn Post-restant-jager een vuurvlieg maakte, enfin, hoe heel Holland eerst classicaal en daarna doorgefour neerd mal werd. Daarna werd onze aardbol wederom het normale 1934 tranendal. Ziehier mijn bijdrage. Er zal een tijd komen, dat alles, wat ons nu tot in details vertrouwd is, vreemd zal zijn voor het nageslacht; hoe de dingen, die ons nu dood-eenvoudig en normaal voorkomen, ernstige disputen tusschen de dan geschiedenis-vorschende geleerden teweeg zullen brengen. Dan zal een stuk advertentie-pagina van Wierings-weekblaadje op 36 universiteiten en onder 96 pro fessoren net zooveel „deining" maken als nu een papyrus met een schoenmakersrekening van Rhamses II. Dan zullen de bepalingen Valkema een doode letter zijn geworden, het rapport Muiier zal tot stof vergaan zijn, de nieuw-ontdekte archieven van den K.N.V.B. zullen geen uitkomst kunnen brengen: ik tart U te willen/ ontkennen, dat een geleerde-van-dan ooit het verschil zal ontdekken tusschen een voetballer-prof en een voetballer-amateur van nu; hij zal alleen kunnen constateeren, dat alle voetballers geld kregen, of hun voetbalkleeding cadeau, of een zakcentje als ze op reis gingen, of hun treinreis vergoed als ze met een auto kwamen, maar ze zullen geen één speler meer vinden, voor wien niet te eeniger tijd uit de clubkas uit gaven gedaan zijn. De fijne nuances van nu, die prof en amateur onderscheiden, zijn dan niet meer aan te toonen. Als die tijd komt, zal A.F.C. gerechtvaardigd moeten worden: want men zal dan redeneeren: dat A.F.C. schijnt niet veel bijzonders te zijn geweest; denk je eens aan: jaren en jaren lang tweede klas, soms 400 leden, dan weer 600, maar een rol van beteekenis schijnen zij in die wereld nooit te hebben gespeeld; de eerste 25 jaar dat die club bestond, leek 't nog al wat te worden, maar nadien kwamen zij nooit meer boven de middelmaat van „benagels" tweede-klassertjes uit. Die vereeniging schijnt noch wat leiding, nóch wat innerlijke kracht betrof, ooit veel soeps te zijn geweest. Dat een dergelijke foutieve meening ooit bevestigd zal worden, mag niet gebeuren, en zal ook niet gebeuren. Daarom zullen wij hier uitdrukkelijk en voor altijd vast leggen: Dat wij getrouw willen zijn aan het zelfbewuste Koninklijke woord: Wij willen ons zelf zijn en blijven. Wij zullen blijven strijden om een zoo goed mogelijk figuur te slaan in de voetbalwereld, maar wij zullen dat doen volgens de richtlijnen, uitgestippeld door onze tegenwoordige leiding. Wij willen dien strijd voeren volgens de zuivere principes van het amateurisme in volmaakte een dracht en in onderlinge vriendschap. En hoe ook de competitiestand voor ons is, of we het Eerste Klasseschap zullen heroveren of nog een trapje moeten zakken Wij zullen A.F.C. laten zooals het is, wij zullen steeds allen vrienden zijn en blijven. En vrienden kun je niet koopen. PUCK.

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1935 | | pagina 46