Een AFC'er vertelt
Hans Geusebroek
l.F„(C/
16 maart 2011 89e jaargang nr. 8
sche crisis?' Het merendeel zal kijken of je achterlijk bent en na enig
aandringen verveeld antwoorden: 'De stinkend rijke bankdirecteuren,
met hun bonussen.' Waarna je vraagt: 'En wie zijn de boefjes van de
straat?' Ook de tweede verveelde blik moetje kunnen incasseren: 'De
Marokkaantjes, wie anders?'
En juist dan, als de bevraagde na twee schijnbaar eenvoudige ant
woorden zelfgenoegzaam zijn glas wil bijschenken, vraag je: 'Waar
om noem je bij de ene groep hun welvaartsniveau en bij de andere
groep hun herkomst?' En om de stilte die daarop volgt te doorbreken
kun je nog een suggestie doen: 'Zou je het kunnen omdraaien? Dan is
het antwoord bij vraag 1: blanke mannen van in de vijftig. En op
vraag 2: jongeren die in achterstandswijken weinig kansen krijgen op
een baantje.' Ik weet niet of het feestje er per se veel gezelliger op
wordt, maar je geeft iemand wel even iets om over na te denken.
Is dat allemaal te gecompliceerd, dan kun je ook eenvoudiger begin
nen. Vraag bijvoorbeeld eens aan een wielerliefhebber of hij echt
denkt dat het wielrennen een dopingvrije sport kan worden zolang de
winnaar van het zware bergklassement de bolletjestrui kan winnen.
Het zal vast even wennen zijn om de achterafmening in te wisselen
voor de schijnbaar onnozele vraag. Maar, zoals de Engelse filosoof
Fransic Bacon aan het begin van de zeventiende eeuw al zei: 'een
verstandige vraag is de halve wijsheid'.
Op de lagere school moest je ook Romeinse Cijfers leren. De X staat
voor ons voor het cijfer 10 en dat eerste kruisje van de huidige 7 was
voor mij een magisch getal omdat je dan lid van een voetbal vereni
ging kon worden.
Zegt mijn vader, een voetbal enthousiast, die in de dertiger jaren van
de vorige eeuw voetbalde in de destijds sterke verenigingen R.A.P. en
D.E.C. in de Watergraafsmeer, op mijn verjaardag ga maar eens
kijken welke vereniging je lijkt. Ik met de fiets op pad naar het Jaag
pad, de Watergraafsmeer, de Velserweg in Sloterdijk, de Spaarn-
dammerbuurt en de Zuidelijke Wandelweg. Op weg kwam ik in de
zomer van 1950 diverse keren bij A.F.C. terecht en deze voetbalclub
en het clubhuis fascineerden mij. Dat kwam mede omdat ik de post
bode mocht helpen ik woonde in de Legmeerstraat in West) met het
rondbrengen van de post en daar zat de Schakel van AFC bij voor de
Familie Hannema die bij ons in de straat woonde. Voordat ik het
clubblad in de bus deed, las ik dat om de hoek op het Jacob Maris-
plein op een bankje tussen de bosjes zodat ik niet betrapt werd.
Van die vereniging wilde ik graag lid worden maar mijn vader zei
"Dat is een veel te deftige club voor ons". Wij behoorden weliswaar
tot de witte boordjesstand met hoed op, maar AFC dat was echte
stand volgens mijn vader en daar pasten wij volgens hem niet bij.
Achteraf fout gezien maar goed. Weet je wat, wordt maar lid van
K.B.V. Opgericht als Kappers Bedrijf Voetbal Vereniging en spelend
in de 4e klasse Amateurs op Zondag aan het Jaagpad waarvan de
naam later gewijzigd werd in Kampioen bij Volharding. Wantje opa
en zijn broer zijn kapper in Amsterdam, dat was de logica van toen en
ik wist verder wat mij te doen stond. Inmiddels is deze vereniging
door wanbeleid ter ziele gegaan nadat zij enige jaren tot de Hoofd
klasse waren doorgedrongen en ook knap tegen AFC voetbalden.
Aldaar tot 1959 gespeeld.
In het begin van de jaren 60, ik werkte bij een assurantiekantoor,
kreeg ik na een fusie als collega Johan de Bie met wie ik het goed kon
vinden. Die haalde mij in 1962 over om lid te worden van AFC en
daarmede ging mijn jeugddroom alsnog in vervulling. Na eerst te
hoog te zijn ingezet in het 5e team werd ik na een paar wedstrijden
door Tom Nooy en Wijlen Cor Melsert er terecht uit gebonjourd.
Kwam ik bij het 9° elftal terecht onder aanvoering van Hans de Wijs.
Dit was een heel leuk elftal waar wij ook 1 of 2 kampioenschappen
mee behaald hebben en met een aantal spelers die later op organisato
risch of ander gebied veel voor AFC betekend heeft en nu nog. Denk
hierbij aan de reeds genoemde Hans de Wijs, Ger van Caspel, Henk
de Groot, Wim Ringe, Herman Fritzsche en wij hadden ook de oudste
in Amsterdam voetballende rechtssbuiten van Amsterdam Appie de
Jong (72 jaar).
Ik was gezakt voor mijn rijexamen en had na afloop ruzie met de
examinator. Blijkt deze de zondag daarop de scheidrechter te zijn van
een wedstrijd waar ik in mee deed. Hij ziet mij en had onmiddellijk in
de gaten dat ik hem te grazen wilde nemen en dat was ook zo. Voor
de aftrap moesten de aanvoerders bij hem komen en deelde deze
mede dat niets van wie dan ook te zullen tolereren, Henk Groot trapt
af, ik krijg als rechtsbinnen de bal en zeg "Dank U wel mijnheer".
Daar kwam ie aangestoven met "Wat zei U daar". Ik herhaalde wat
ik gezegd had. Er moest opnieuw midden uit worden genomen, ik
krijg weer de bal en zeg weer tegen Henk "Dank U wel mijnheer".
"Zo is het genoeg" zei de scheids, er uit! Daar dacht ik niet aan want
ik voegde hem toe geen overtreding te hebben begaan. Hans de Wijs
erbij en er volgde een hele discussie en Hans wist de scheidsrechter
op zijn dwaling te wijzen en vraagt hem Waarom vraagt U niet aan
hem waarom ie steeds dank u wel zegt". De scheids op hoge poten op
mij af met "Waarom zegt U dat steeds?". "Dat komt door mijn
opvoeding mijnheer, ik heb van mijn moeder geleerd dat als je wat
krijgt altijd dank U wel moet zeggen" Hij hapte naar adem, stond
voor joker en wij hebben hem verder niet meer gehoord.
Toentertijd maakte ik mij voor AFC verdienstelijk als Totocommis
sielid en als komediant op de 1 Januari uitvoeringen van AFC alsme
de in een hoofdrol van de Musical 'Ja zo ben je' geschreven door
Pim Adriaansz en Bob Wildeboer ter gelegenheid van het 75 jarig
bestaan van de club in 1970 onder leiding van Jaap a Cohen. De nazit
na gedane arbeid voor de Toto op Vrijdag avond was vermaard met
o.a. Frank Reddering, Jan Steensma, Kick Sierhuis en om het 'Hom-
pie Kurkie' biljartspel. Dat ging met een kurk met daarop een dobbel
steen die je niet moest raken, als je dat wel deed betekende dat een
rondje. Wat een feesten en partijen werden er toentertijd georgani
seerd alsmede een z.g. Totoweekend in een gehuurde villa in Vier
houten waar het volgens Frank naar bos stonk. Vervelend was het
altijd avonds laat wie er naar het Bondsbureau om de formulieren in
te leveren moest gaan. Volgens Frank ik weet dat zelf niet meer)
heb ik eens een pak totoformulieren voor het inleverbureau uit de
auto gegooid met "Die winnen toch nooit wat en kost alleen maar
tijd, we gaan biljarten". Maar de immer serieuze Frank heeft toch
maar alle verwaaide formulieren opgeraapt en deze net voor sluitings
tijd op het bureau van de AVB in de Emmastraat afgegeven en be
taald.
Tijdens een wedstrijd op het veld voor het clubhuis scoorde ik 2 keer
(de uitslag was 1-1). De eerste voor de rust, de bal ketste via mijn
voet in eigen goal, de tweede na de rust. Vanaf de middenlijn vloog
een heel hoge bal met wind mee in de uiterste bovenhoek van Abbe-
kewalda 2 (die club heet thans F.C. Abcoude). Ik was door het dolle
heen en was de eerste voetballer die zijn shirt tijdens een wild rondje
om het veld over zijn hoofd trok, de cornervlag uit de grond trok en
daarmede de rumba danste. Volgens Sal van Gelder moesten de kij
kers in het clubhuis daarom verschrikkelijk lachen.