AFCoryfee:
Machiel van der Woude!
'3
«IA
In het dagelijkse leven directeur van Instituut Asbestslachtoffers,
maar vooral ook voorzitter van AFC. In het blad Voetbal Internatio
nal omschreven als de Olivier B. Bommel van het amateurvoetbal. Zie
interview eveneens gepubliceerd in de Schakel van 19 oktober 2005.
Maar Olivier was toch niet echt een overlegfiguur. Machiel daarente
gen wel, zoals tot uiting komt binnen AFC en in zijn werkkring. Als
opening van het nieuwe seizoen de voorzitter van AFC aan het
woord.
Vraag: Je staat bekend als de voorzitter van een voetbalclub, maar
met een hockeyachtergrond. Vanwaar de overstap van hockey naar
voetbal?
Antwoord: Zoals bekend kom ik uit de hockeywereld, bij Pinoké en
vervolgens bij Hurley heel wat jaren in het eerste als keeper gespeeld.
In mijn kostschooltijd ben ik pas gaan hockeyen. Daarvoor heb ik
kort bij AFC gespeeld. Mijn schoolcarrière was met name in het begin
een rampenplan. Ik ben uit eigen vrije wil naar kostschool gegaan, het
roemruchte Instituut Hommes in Hoogezand. Discipline vond ik
kennelijk toch nodig. Uiteindelijk mijn diploma behaald op het toen
malige Casimir College te Amstelveen. Mijn studie sociologie heb ik
overigens wel in de normale tijd afgemaakt. Inzicht komt met de
jaren. Via mijn zoons David en Simon, die liever wilden voetballen
dan hockeyen, kwam ik weer bij AFC terecht. Helaas zijn zij, en ook
mijn jongste zoon Ruben, geen lid meer van AFC. Ook niet meer van
ACC, tot teleurstelling van grootvader Lou van Kranendonk, een
groot liefhebber van cricket en al ruim 72 jaar lid van AFC. Dat ik
weer bij AFC terugkwam, is dus niet helemaal vreemd.
Vraag: Je hebt een joodse achtergrond. Wat betekent het jodendom
voor jou
Antwoord: Mijn joodse vader overleefde de oorlog vanwege zijn niet
joodse vrouw, mijn moeder. De rest van mijn vaders' familie was niet
gemengd gehuwd en heeft de oorlog niet overleefd. Vermoord in
Sobibor. De invloed hiervan op mijn leven laat zich moeilijk vertel
len; ik heb in ieder geval wel een sterke emotionele band met de
joodse cultuur en de mensen, als ook met Israël. AFC kent relatief
veel joodse leden, maar o.a. ook leden met een Antilliaanse, Suri
naamse, Marokkaanse en Turkse achtergrond. De sfeer in Nederland
is veranderd, maar bij AFC gaat iedereen, gelukkig, op een plezierige,
respectvolle manier met elkaar om. Dat moet uiteraard zo blijven.
Daar zet ik mij maximaal voor in. Het maakt AFC voor mij, maar naar
ik hoop ook voor alle andere leden, tot een veilige, plezierige omge
ving waar iedereen zich helemaal thuis kan voelen
Vraag: In 2000 werd je directeur van het Instituut Asbestslachtoffers.
Waarvoor was dit instituut nodig?
Antwoord: Per jaar overlijden ca. 800 mensen aan een longziekte als
gevolg van blootstelling aan asbest in het verleden. Door de snelheid
van het ziekteproces is het voor veel van deze mensen niet mogelijk
via een juridische procedure een schadevergoeding te krijgen van hun
vroegere werkgever. Om deze reden is een Instituut opgericht dat
bemiddelt tussen werkgevers en asbestslachtoffers op basis van vaste
afspraken en vruchtbaar overleg. Verder vervult het Instituut een
kennisfunctie op medisch, arbeidshygiënisch en juridisch gebied.
Doordat alle werkgevers- en werknemersorganisaties, het Verbond
van Verzekeraars en de overheid het Instituut ondersteunen is het niet
alleen gelukt om voor een groot aantal asbestslachtoffers een schade
vergoeding te regelen, maar ook erkenning van hun probleem, en dat
laatste is minstens zo belangrijk.
Vraag: Je bent wat je noemt een "bestuurder". Kwam je benoeming
tot voorzitter van AFC als een echte verrassing?
13 september 2006 85e jaargang nr. 2
Antwoord: Machiel aarzelt voor het eerst met antwoorden) Als ik
heel eerlijk ben: nee niet echt. Vijf jaar voorzitter jeugdcommissie,
daarna zeven jaar bestuurlid pers en publiciteit en op een bepaald
moment ook vice-voorzitter. Dan zit je al in een bepaald spoor, maar
je moet er wel voor open staan, het graag willen. Anderzijds, er waren
ook andere kandidaten die beslist gekwalificeerd waren voor deze job.
En als voorzitter doe je het natuurlijk niet alleen. We hebben een
bestuur met zeer capabele mensen die stuk voor stuk, ieder op eigen
wijze, waken over het bijzondere karakter van AFC, maar daarnaast
oog hebben voor de broodnodige dynamiek. En het Bestuur is geen
eiland, gelukkig maar. De collectiviteit van Ereleden, Leden van
Verdienste, Ridders, Zilveren Ploegers, commissieleden en andere
actieve clubvrienden zijn van grote invloed op wat AFC is en wil zijn.
Iedereen heeft het beste met AFC voor. Iedereen beseft dat niemand
groter is dan de club.
Vraag: De club stopt heel wat middelen in de prestatieve elftallen.
Volgens sommigen is de verhouding met de recreatieve elftallen niet
in balans. Bestaat er een tweedeling in de club?
AntwoordEr is hier sprake van een misverstand. De topelftallen zijn
natuurlijk een integraal onderdeel van de club. Als het Eerste slecht
speelt, wil dat nog niet zeggen dat het met de club slecht gaat. De
topelftallen worden overigens voor een niet onbelangrijk deel gefaci-
liteerd uit bijdragen van de AFC vriendelijke bedrijven, de suppor
tersclub The Reds en de Stichting Keep Smiling. Wanneer AFC 1,
AFC 2 en enkele jeugdelftallen niet op het hoogste amateurniveau
zouden spelen, maar een paar klassen lager, dan zouden de genoemde
bijdragen veel lager zijn. Heel veel invloed op de hoogte van de
contributies zal dit alles niet hebben. Vergelijk onze contributie maar
met andere verenigingen. Dan springt AFC er, gelet op alles wat we te
bieden hebben, er goed uit. Verder ben ik oprecht van mening dat het
voor de gehele club van veel waarde is dat wij op het hoogste ama
teurniveau spelen, juist ook voor de jeugd. De keerzijde van onze
goede jeugdopleiding is natuurlijk wel dat de BVO's veel van ons
talent vaak zonder enig overleg wegkapen. Als bestuur doen we er
alles aan om dit probleem te beperken, maar zonder medewerking van
de KNVB is het op dit moment helaas niet goed op te lossen.
Vraag: Hoe heb je het afgelopen seizoen ervaren?
Antwoord: Zoals het jaarverslag van mijn onvolprezen secretaris
Kees Gehring weer zeer goed liet zien, gebeurt er in zo'n seizoen een
hele hoop: daar zitten veel positieve zaken bij, maar ook negatieve.
Positief was bijvoorbeeld de overeenkomst met de Gemeente over de
Zuidas en de Rinus Michels Award voor de beste jeugdopleiding van
Nederland: iets om trots op te zijn. Negatief was het voortijdige ver
trek van John Kila en enkele spelers van ons Eerste. Gelukkig hebben
we met hulp van Pim van de Meent de ontstane situatie behoorlijk
kunnen oplossen. We zijn rustig gebleven, hebben veerkracht en
eenheid van bestuur getoond. Dat doet me goed.
Laatste vraag: Het voorzitterschap kost veel tijd. Hoe lang denk je
dat nog te kunnen combineren met je werk, je andere activiteiten
zonder dat je aan het begin van de vakantie je weer aan je vrouw
moet voorstellen?
Antwoord: Zolang ik het voorzitterschap van AFC met plezier kan
invullen heb ik tijd zat! Dat geldt ook voor mijn andere bestuursfunc
ties, zoals voorzitter van de Stichting Opera. Ik vind AFC een schitte
rende club en een hele eer om daar voorzitter van te mogen zijn.
Uiteraard is er een tijd van komen én van gaan. Vooralsnog zijn er
heel wat onderwerpen waar ik me graag voor wil inzetten. De uitvoe
ring van de plannen voor ons nieuwe complex in de Zuidas, het aan
boren van nieuw talent voor het Bestuur en de Commissies, de onge
twijfeld weer oplaaiende discussie rond de Topklasse en, in samen
werking met de Jeugdcommissie, de doorstroming van onze jeugd
naar de senioren. De doelstelling is: we moeten een dynamische club
blijven met behoud van onze traditionele waarden! Daar ligt voor mij
de uitdaging! En wat Judith betreft: als dochter van Lou van Kranen
donk snapt ze heel goed dat ik af en toe op AFC te vinden ben!
Samensteller: André Wijnand (awijnand@wanadoo.nl)
In bovenstaande weergave van het gesprek is ook gebruik gemaakt
van interviews met Machiel van der Woude in de bladen Voetbal
International en Het Nieuwe Israëlitiesche Weekblad en van het Jaar
verslag 2005 van Instituut Asbestslachtoffers, waarvoor dank.