AFCoryfee: Marcel Koster!
C li
k
Een coryfee, die al heel wat jaartjes meeloopt, zowel op als buiten het
veld. Onderscheiden met het Erelidmaatschap in 1990 en van de
KNVB vanwege zijn verdiensten de Gouden Speld in 2005. Liefst 29
jaar bestuurslid geweest, maar toch nog steeds bezig voor de club.
Zelfs als speler is hij nog actief voor Veteranen 2. De oudste speler
van de club, pikt zo zijn halve wedstrijdjes nog mee. Kan dus niet stil
zitten. Met pensioen gaan is ook geen optie. Zeventig jaar en nog
steeds een bezige bij.
Vraag: In het Honderdjarenboek vertel je over hoe je door oom Leo
Horn lid van AFC bent geworden. Je oom is in de voetbalwereld een
topscheidsrechter geweest. Wat betekende oom Leo voor jou?
Antwoord: Ik ben gewoon door hem mee genomen naar AFC en op
het veld gezet, waar de andere spelertjes al klaar stonden, zo is het
begonnen. Dat was in 1946. Samen met mijn vriend Rob Duis ben ik
toen lid geworden van AFC. Oom Leo, de broer van mijn moeder,
was heel speciaal voor me. Hij heeft in de oorlog mijn broer Paul en
mij gedurende onze onderduiktijd verzorgd. Ik was toen zeven en
Paul was vier jaar oud. Onze ouders zijn naar de vernietigingskampen
gedeporteerd. Alleen mijn moeder heeft het overleefd. Zij is in april
1944 door de Russen bevrijd. Zij heeft in totaal 20 maanden in een
kamp gezeten. Vorig jaar ben ik met 50 man van de Maccabi World
Union in Auswitz geweest. We hebben meegelopen aan The March of
the Living, 21.000 deelnemers uit de gehele wereld, lopend van het
perron naar de gaskamers. Ook ben ik de barak van mijn moeder
geweest. Een heel bijzondere ervaring. Hoe durven sommige mensen
nog steeds te ontkennen wat er toen gebeurd is? Mijn moeder kwam
eind april terug, oom Leo heeft haar in huis genomen. Natuurlijk
moesten ze oppassen, maar de bevrijding was nabij. Oom Leo zat bij
de Binnenlandse Strijdkrachten. Kon zich overdag niet laten zien,
maar ging 's avonds als arts, die toevallig naar een bevalling moest,
over straat. Oom Leo was mijn grote voorbeeld, ik heb mij altijd aan
hem opgetrokken. Toen hij de bekende scheidrechter werd, kwam ik
ook overal, ik droeg zijn koffertje.
Vraag: Negenentwintig jaar in het Bestuur. Hoe hou je dat zo lang
vol en hoe ervaar je de veranderingen binnen AFC?
Antwoord: In het seizoen 1970-1971 werd ik door voorzitter Henk
Kappelhoff gevraagd om tot het Bestuur toe te treden. Ik heb in ne
genentwintig jaar heel wat voorzitters voorbij zien komen. Ik heb het
langst van allemaal ononderbroken in het Bestuur gezeten. Jan van
Dijk is net zo lang bestuurslid geweest, maar wel met een onderbre
king. Ik had heel graag de dertig vol gemaakt, maar door de afspraak
het Bestuur te verjongen, was ik de eerste om op te stappen. Na mij
waren Ger van Caspel, Dick van der Klaauw en Johan de Bie aan de
beurt. Ik had heel graag door willen gaan. Alles wat ik doe binnen
AFC, vind ik gewoon leuk om te doen en als ik daarmee succes heb,
dan is dat ook goed voor de club. Bovendien met het aftreden van
oudgedienden binnen het Bestuur verdwijnt er ook veel ervaring. Ik
ben 11 jaar tweede penningmeester geweest, twee jaar vice-voorzitter,
vier jaar jeugdvoorzitter en ik heb als commissielid allerlei taken
uitgevoerd. Zoals het organiseren van festiviteiten. Bijvoorbeeld bij
het Honderdjarig bestaan de wedstrijd AFC- Barcelona, de Nieuw
jaarsdag, het Jaardiner. Ik ben altijd beschikbaar geweest voor het
22 maart 2006 84e jaargang nr. 11
organiseren van festiviteiten. Nu zijn er naar mijn mening te veel
bestuursleden. Een bestuur van zeven leden moet genoeg zijn. Kwes
tie van goed delegeren. Ik heb soms het gevoel dat AFC te
bedrijfsmatig is geworden. AFC is niettemin als amateurclub
bedrijfsmatig beter georganiseerd dan Ajax als profclub. Als je teveel
personeel hebt, weet de één niet meer wat de ander doet. Ik ben vier
jaar sponsor geweest van Ajax, maar ik stop ermee. Besturen van
AFC hield, volgens Henk Kappelhoff in, dat je twee huwelijken
tegelijk hebt. Misschien is mijn eerste huwelijk daardoor toch indirect
verstoord geraakt.
Vraag: Ondanks het feit dat je geen bestuurslid meer bent, ziet ieder
een je nog steeds elke zondag druk in de weer. Vanwaar die betrok
kenheid?
Antwoord: Net zoal mijn werk, ik kan niet stil zitten. Ik heb er nog te
veel plezier in. Als je de hele dag met je vrouw thuis zit, dan heb je 's
avonds toch niets meer te vertellen?
Wat betreft die activiteiten rond Het Eerste op zondag,. Ik assisteerde
Sal van Gelder ook al en heb dat na zijn overlijden overgenomen. Nu
zorg ik ook voor de formulieren, de ontvangst van de scheidsrechter
en de grensrechters, de verwerking van de uitslagen, contact met de
radiokamer, het fotograferen van de mascotte en in navolging van
Otto van Rijn doe ik het hek open naar het Hoofdveld. Ik ben wat je
noemt een pupil van Otto. Ik ga ook altijd mee naar de Canarische
eilanden. Daar op het trainingsveld staan en de weggeschoten ballen
ophalen, ach dat moet toch ook gedaan worden. Allemaal leuk om te
doen en dat is ook nooit een bestuursfunctie geweest.
Vraag: Wat betreft je sportieve prestaties, voetbal of tennis?
Antwoord: Op mijn negentiende ben ik begonnen te werken, dus van
voetbal kwam niet zoveel meer. Ik heb in de Cl; de BI en de Al
gespeeld. Daarna voornamelijk in het derde en het vierde en af en toe
in het tweede. Ik heb ooit met Edwin Geluk samen in het vierde ge
speeld. Hij was toen 16. De wedstrijd Swift 2- AFC 4, stond zijn
vader verdekt achter een boom opgesteld. Verder heb ik tijdens mijn
opleiding in Zwitserland gespeeld bij Servette Geneve en Xamax
Neuchatel. (vraag samensteller: van wie hebben we dit eerder ge
hoord?). Zolang je gezondheid goed is, moet je gewoon doorgaan met
te doen wat je leuk vindt. Dus tennis ik ook nog. Ik heb zes jaar
Hoofdklasse getennist, in de tijd van Tom Okker. Ik behoorde in
Nederland tot de top twintig, ergens in de middenmoot daarvan. Ook
aan vijf nationale kampioenschappen meegedaan. Ooit de verliezer
ronde gewonnen.
Vraag: AFC en de Maccabi-spelen hebben nogal een band. Wat is
jouw rol daarin?
Antwoord: De eerste keer heb ik als deelnemer meegedaan. Dat was
in 1961, als tennisser. Ik heb nu 11 Maccabi's meegemaakt. Niet als
Chef d'Equipe, maar als medeorganisator. Zo heb ik ook AFC erbij
gehaald en AFC heeft altijd veel gedaan voor de Maccabi. Om de
twee jaar worden er Maccabispelen gehouden. Om de vier jaar vinden
die in Israël plaats. In 1995 was Europa aan de beurt en de spelen
werden toen op Goed Genoeg gehouden! Ik ben lid van het Internati
onale Sportcomité Israël en ik heb van de Maccabi World Union de
hoogste onderscheiding gekregen, de Yakir.
Vraag: Je loopt al zolang op de velden rond. In de voetbalwereld
komen helaas nogal eens discriminerende opmerkingen voor. Heb je
veel anti-joodse opmerkingen naar je hoofd gekregen?
Antwoord: Op zich valt dat mee, maar als ze dan toch geuit worden,
is het meer uit domheid. Hun educatie is dan niet van dien aard, dat ze
beseffen wat ze zeggen. Het is vechten tegen de bierkaai. Ik heb een
brede rug, maar het blijft moeilijk. En dan zie je hoe uniek AFC is.
Alle culturen zijn hier vertegenwoordigd. Of je wel of geen geld hebt
is niet belangrijk. Tijdens de trip van Het Eerste naar de Canarische
Eilanden moeten de debutanten een toespraak houden. De winnaar
krijgt de Silver Spoon. Winnaar was dit jaar Dave Osei vanwege de
volgende uitspraak. "Met Surinamers, Turken, Marokkanen en Joden
in één vliegtuig zitten en toch veilig aankomen, dat is AFC!"
Samensteller: André Wijnand awijnand@wanadoo.nl)
16