SCHIJNBEWEGINGEN
NOG EENMAAL HOLLAND - BELGIË
(een enquête volgens methode Hans Liberg)
Natuurlijk was het twee weken geleden een zwarte dag in de
historie van het internationale Nederlandse voetbal. Zeer
bedroevend was het. En in Zeist zit men met de handen in
het haar. Immers dit verlies zou nog wel eens verstrekkende
gevolgen kunnen hebben. En dat realiseerde zich ook de
heer Leo B., nadat het laatste fluitsignaal had geklonken.
Spoorslags verdween hij na afloop in de catacomben van
het Feyenoordstadion. Het heette dat hij, professioneel als
hij is, de journalisten en t.v. camera's wilde ontwijken. Maar
in werkelijkheid kon hij zichzelf wel onder het gras verstop
pen. En dat deed hij dan ook. Leo B. was des rode duivels.
Vroeger zag je nog wel eens een bondscoach die, ook al
had hij de wedstrijd verloren, meteen het veld opging en
zich geduldig langs de lijn opstelde. Dan wachtte hij zijn
spelers op tot zij het veld uitkwamen en troostte ze met een
goedmoedig schouderklopje of een lichte omhelzing, terwijl
hij met tranen in zijn ogen zoiets prevelde als "jammer jon
gen, maar toch goed gedaan". Niets van dit alles bij de heer
Leo B. Debutant Van Loen zat teneergeslagen met het
hoofd tussen de knieën en de handen voor de ogen alleen
op het veld, terwijl een horde fotografen een onweersbui
van flitslicht over hem meenden te moeten laten neerko
men. Alsof het geheime wapen van Leo B. er wat aan kon
doen. De persconferentie daarop werd tot overmaat van
ramp ook ruimschoots door België gewonnen. De slimme
Guy Thijs, die tien keer zoveel voetbalintelligentie bezit als
zijn Nederlandse collega en geen behoefte heeft aan
Spaanse bijlessen, wist in scherpe bewoordingen onze
hoogste Nederlandse trainer terecht te wijzen. Mocht het
ooit tot een rechtszaak komen, dan heeft de heer Leo B. al
vast een advocaat achter de hand. Dik voor elkaar dus.
Nu is kritiek leveren, voor zover daar hiervan sprake is overi
gens, uiteraard wel heel erg gemakkelijk, zult u zeggen. En
dat is het ook! Heel voetbalminnend Nederland maakt zich
hieraan schuldig. Legt u uw oor maar eens te luisteren aan
de bar van AFC bijvoorbeeld. Dan ontdekt u plotseling dat er
heel veel bondscoaches bestaan. "Gullit had nooit achterin
gemoeten", "Houtman naast Van Loen, waar slaat dat
op?" en "Ik begrijp niet dat Dick Nanninga en Kees van
Kooten niet geselecteerd zijn" zijn veel gehoorde opmerkin
gen. Als het aan mij zou liggen werd de hele WK-ploeg van
1974 weer opgesteld. Dan verlies je geheid, maar het is wel
weer eens leuk om dat oude team aan het werk te zien.
Nu leek het mij aardig en leerzaam om bij wijze van opinie
peiling eens na te gaan hoe AFC-ers de opstelling van het
Nederlands Elftal op die bewuste twintigste november zou
den hebben gemaakt. Ik zal u hierbij een beetje opweg hel
pen. De kenners onder ons, en dat zijn er velen, zijn het er
over eens dat of Hiele of Van Breukelen de keeper moet
zijn. Dus in het doel: Briele, even voor het gemak. In een te
lefonisch onderhoud dat met Michels en Happel gevoerd
werd, verklaarden deze voetbalprofessoren desgevraagd
dat een Oranje-team tenminste uit het soort spelers dient te
bestaan zoals hier beneden beschreven. Hier volgen enige
karakteristieken:
De achterhoede
1. de Bikkelaar
Hij werd geboren in een achterbuurt van een grote
stad uit een oud voetbailersgeslacht. Zijn grootmoeder
had namelijk zo'n oud voetballersgeslacht. Al snel
leerde hij schoppen uit te delen. Niet lang daarna vola-
den klaveren, ruiten en zelfs harten. Hij is goed in kla-
- verjassen. In voetballen eigenlijk niet.
2. de Schaver
.Hij groeide op met straatvoetbal. Samen met zijn
broertje de Breker was hij de schrik van de buurt. Alles
wees op een bloeiende carrière in de voetballerij. Ge
lukkig waren zijn ouders daar tegen; dat maakte het al
lemaal een stuk gemakkelijker.
3. de Klever
Zijn vader was vertegenwoordiger bij Velpon. Al vroeg
bleek dat hij moeilijk van zijn stuk te brengen is. Kick
Wilstra nam de jongeling onder zijn hoede en leerde
hem de tafel van negen. Hij wordt gekenmerkt als zijn
de zeer spits-vondig.
4. de Routinier
Hij hoeft niet meer zo nodig. Als hij de eindronden niet
haalt stopt hij met spelen. Voorin begonnen eindigt hij
achterin en tikt de wedstrijden soepeitjes uit. Zijn net
geopende sigarenwinkel loopt prima. Maar eigenlijk
wilde hij liever trainer worden.
Het middenveld
5. de Stofzuiger
Reeds op 12-jarige leeftijd zag hij zijn eerste Wereld
cuptoernooi op t.v., la coupe mondiale Jules Rimet,
waarna hij zes weken het bed moest houden. Daarna
speelde hij enthousiaster dan ooit tevoren en met een
opgeruimd humeur. Hij knapt het liefst vuile werkjes
op.
6. de Terriër
Hij bijt zich vast in een tegenstander en dat kan na ne
gentig minuten erg pijn gaan doen. Hij leerde voetbal
len bij Wiebe Kooistra, een uitstekend marathon
schaatser, die echter voor geen meter een bal kon
trappen. Door zijn uitstekende conditie kan hij twee
maal drie kwartier gaan.
7. de Waterdrager
Hij zag eigenlijk veel meer in wielrennen voordat hij
zich op het voetbal stortte. Maar zijn vader stuurde
hem naar Kees Wolkers, de broer van de bekende
schrijver en een leerling van de tuinman van Frans
Beckenbauer.
De voorhoede
8. het Branieschoppertje
Als jongen was hij de brutaalste van de klas. Maar te
gelijk ook de domste. De trainer gebruikt hem voor de
oorlog in de zestien. Kenmerkend voor zijn spel is niet
zijn fluwelen balbehandeling of voetbaltechnisch kun
nen, maar zijn keiharde schot, vooral wanneer hij de
bal raakt.
9. de Goaltjesdief
Vroeg in zijn loopbaan werd hij al topscorer van Euro
pa. Hij behaalde daarmee de gouden schoen, die hij in
Rome in ontvangst mocht nemen. Daarna vertrok hij
naar Florence om zich te bekwamen in het bereiden
van Bertoluzzi pasta's.
10. het Lefgozertje
Toen hij vier jaar was, stal hij al appeltjes bij de groen
teboer. Hij werd als junior eens uitgeroepen tot de
beste speler van een toernooi, omdat niemand anders
de beker in ontvangst wilde nemen. Zei hij. Speelt erg
6