Dick, bij zijn afscheid als voorzitter van de Amsterdamse
Football Club, in 1946.
GOED GENOEG
"Ik begrijp het wel maar beheersen doe ik het niet" was een uitla
tingvan Dick die ik op besprekingen over de problemen enz. rondom
"Goed Genoeg" nog weieens heb moeten horen. Ogenschijnlijk wei
nig zeggend maar die voor het te bereiken doel en voor mij
van veel betekenis is geweest.
Deze uitlating kwam bij mij op bij mijn overpeinzingen voor het
schrijven van een bijdrage in het clubblad voor de herdenking van de
80ste geboortedag van Dick Bessem.
Meer dan 40 jaren ken ik hem en voor mij is de periode, beginjaren
1950 tot en met de jaren begin 1960, de samenwerking voor wat be
treft "Goed Genoeg" in het bijzonder, een genoegen geweest en ple
zier gegeven. Als je dan aan die periode terugdenkt dan moeten ook
aan jou, Dick, voorbijgaan de talrijke vraagstukken en problemen die
er zijn geweest. Waar zijn wij al niet geweest, bij ministeries, de Na
tionale Sportfederatie, de gemeentelijke instanties en organen van
de resp. bonden. Hoe belangrijk ook, laat ik nog de kwestie van de
bouw clubhuis en de financiering hiervan voor deze bijdrage buiten
beschouwing. En dan te bedenken dat er nog geen organen waren
zoals de Stichting Financiering Bouw Sportaccommodaties en ande
re. In deze Kafka-achtige situatie moest er "gepionierd" worden.
Voor deze taak stond het bestuur bestaande uit, Dick Bessem, voor
zitter, Gerard van Nigtevegt, secretaris-penningmeester, Siem de
Boer, Henk Kappelhoff en Jaap van Nek, leden.
Een ieder die zich weieens heeft moeten bezighouden met het op
richten van een onderneming of het bouwen van een fabriek weet
welke hindernissen op het terrein van de overheid er moeten worden
genomen. Zo ook voor "Goed Genoeg" waarbij dan nog kwamen de
eisen en wensen van de sportbonden.
Onder jouw voorzitterschap werden talrijke onderwerpen van ver
schillende aard in vergaderingen en besprekingen aan de orde
gesteld, behandeld en ideeën en plannen aangebracht door de leden
van de verenigingen zoveel mogelijk uitgevoerd. Je mede bestuurs
leden wisten op grond van hun ervaringen in het "gewone" maat
schappelijk leven de wegen waarop één an ander bereikt kon wor
den. Anders lag het met de vraagstukken waarmee de overheid en
sportbonden een zeer belangrijk deel van het maatschappelijk
leven bemoeienissen hadden en hebben. Hiermee hadden wij geen
ervaring en naar mijn mening is het jouw verdienste geweest ons in
dit "Labyrint" de wegen te hebben gewezen. Dit betekende dat je
de vraagstukken moest "begrijpen zonder ze te beheersen" om de
contacten op de juiste plaats en met de juiste mensen te leggen. Laat
ik hiervan een voorbeeld geven.
Het terrein waarop het clubgebouw moest verrijzen was nog een
troosteloze zandvlakte en in die tijd mochten er alleen woningen
en gebouwen worden gebouwd met een door de regering vastgesteld
maximale kubieke inhoud. Deze zou voor ons clubhuis groter wor
den en daar zaten we dan met een probleem. Wat te doen. "Oh,
zeide je "binnenkort komt op een lezing van de journalisten die op
gezette tijden in de zaal van het stadion werden gehouden, iemand
uit Den Haag die je hierover wel nader kan inlichten. En dat was zo.
Staande in de pauze werd een gezellig praatje met hem gehouden en
het bleek dat er in het kubieke inhoud "vraagstuk" veranderingen
zou komen en dat wij met onze "zelfwerkzaamheid" gerust verder
konden gaan. Verscheidene jaren later werd onze zegsman, naar ik
meen, minister van CRM.
Naar wie en welke instantie je ons ook verwezen hebt altijd kregen
wij op vriendelijke wijze gehoor, zonodig adviezen gegeven of verwe
zen naar een andere instantie of afdeling.
Jij of beter gezegd wij hebben het voorrecht uit de troosteloze zand
vlakte het complex Sportpark "Goed Genoeg" zien "verrijzen" met
een gebouw waarvan de jonge telegrambesteller op de openingsdag
zeide "of hij hier in het clubhuis van Real Madrid was terecht geko
men". Het was oktober 1962.
Dit was dan het resultaat van initiatieven enz. enz. van leden van een
"nietig clubje" en het zal ook jouw wens en van vele anderen zijn
dat in lengte van jaren het een eer en plezier is lid van de
Good Old A F C
te zijn.
Gerard van Nigtevegt
Heel moeilijk hadden wij als bestuurslid het in 1944. In september
even voor de slag bij Arnhem begon wilden de Duitsers mitrail
leurnesten op de Ringdijk bouwen en nu wilden zij onze tribunes
afbreken om schootsveld te krijgen. Na moeizame onderhandelingen
kwam ook hier een compromis tot stand en dat bestond dan hieruit
dat de open tribune "a jour" moest worden gemaakt. En toen wij
dat overleefd hadden begon de bevolking de Wandelweg af te stro
pen op zoek naar brandhout en toen hebben wij een vrijwillige be
wakingsdienst ingesteld die er in slaagde onze accommodatie in tact
te houden".
Maar Dick Bessem telt dit alles, hoe zwaar het ook was licht in ver
gelijking met wat intern de prachtige clubgeest tot stand bracht. Hij
noemt de commissies, die in een vlak na de oorlog prachtig werk de
den. "Zij hebben grootse dingen tot stand gebracht" zegt onze oud
voorzitter.
(Uit het 't Was goed genoeg", jubileumboek
t.g.v. ons 75-jarig bestaan)
DE EERSTE BORREL
Gaarne voldoe ik aan het verzoek van onze enthousiaste Schakel
redacteur om, naar aanleiding van de 80ste verjaardag van Dick Bes
sem, een oude herinnering op te halen.
Nu valt mijn 20-jarige afwezigheid in Indonesië precies samen met
de belangrijkste bestuursperiode van Dick, zodat ik wel heel ver
moet teruggrijpen in mijn memorie.
Ik heb in AFC met vele mensen en misschien ook wel vele borrels
in de loop der jaren gedronken. Toch is er maar één AFC-er waarvan
ik weet op welk moment ik de eerste borrel met hem heb gedron
ken, en dat ben jij Dick!
Wij praten nu over 1932, het jaar waarop ik voor het eerst zelf
mocht uitmaken bij welke club ik wilde voetballen en dat was AFC.
Na enkele voorbereidende wedstrijden werd ik bij de aanvang van
3