een beeld van een man, die niet excelleerde op het groene veld maar
achter de groene tafel: de bestuurstafel.
Een man, die kon begeesteren, een man met een natuurlijk leider
schap. Het AFC-schip werd onder zijn leiding, vooral gedurende de
moeilijke oorlogsjaren, recht op de golven gehouden. Dick Bessem
werd gerespekteerd door vriend en vijand.
AFC eerde hem in 1929 en 1945 met de Nobelprijs en benoemde
hem reeds in 1935 tot ere-lid!
Een groot AFC-er gaat zijn verjaardag vieren.
Van harte proficiat, Dick Bessem!
De redakteur
Ofschoon later 'professional' trapte Dick uitsluitend en alleen voor zijn plezier tegen de bal. Hier domineert hij, staand geheel links, de overigen
'vetten', onder wie grQte AFC-ers.
VAN HARTE
Dikke boeken zijn over de naoorlogse sport te schrijven, die vooral
na de bevrijding turbulente dagen meemaakte, omdat er aan alles
tekort was.
In al die boeken zou Dick Bessem een belangrijke plaats innemen.
Rechtuit, als het moest geen blad voor de mond, goed vriend en ken
ner van de sport. Wanneer men als ondergetekende ex officio 40 jaar
met de Amsterdamse sport te maken had, ontmoette men vanzelf
tallozen, die meenden begrip en kennis van de sport te hebben. Te
meer daar het tot de bekende bescheidenheden van de Amsterdam
mer behoort, met zekerheid te weten, dat in Mokum alleen sportdes-
kundigen wonen, waarvan de betrokkene dan de primus inter paris
is.
Het tekent Dick Bessem, dat hij deze Amsterdamse hebbelijkheid
op kostelijke wijze aan de kaak stelde, door in het Olympisch Sta
dion een markant bord te doen ophangen met de tekst "Wie weet
het? Niemand weet het" voor mij persoonlijk, speciaal in de
sport, een waarheid, die speciaal wat de sport betreft, als het ware
dagelijks gedemonstreerd wordt.
Dick werd diverse keren, volledig verdiend officieel in het zonnetje
gezet. Het lijkt mij water naar de zee te dragen, hier persoonlijk nog
op te moeten teruggrijpen, ledereen kende hem en waardeerde hem.
Niet velen zullen echter weten, dat Dick ook in een officieel team
van de sport basketball speelde tegen het team van Burgemeester
en Wethouders met Burgemeester d'Ailly als aanvoerder. Ook aan
vele sportweekmanifestaties nam hij deel. Bovendien, bescheiden als
hij in werkelijkheid ook was, wisten weinigen dat Dick een liefheb
ber van kegelen en vooral van tennissen was. Samen met ondergete
kende werd ria de bevrijding een anoniem clubje (inderdaad werd
een naam met opzet vermeden) van liefhebbers opgericht, dat intus
sen al zo'n 30 jaar bestaat. Des winsters, tijdens flinke vorst werd
buiten door gespeeld. Deelnemenden gedurende jaren waren beken
den als Henk Kappelhoff (inderdaad de oud kampioen tafeltennis)
Lex Izaks (voor hij naar Australië vertrok) onvolprezen Wil Neseker,
Miep Loman, Til van der Marei (uitermate bekwaam speelster) en
o.a. Mr. A. de Roos, Mr. van Gelder en zelfs Gerard Hengeveld,
Dr. S. van der Horst, Jan de Boer, Hans Flink, iets later Arie Waayer,
Dio Hermens enz. Dick was een hartstochtelijk speler, met vuile
cross-ballen, die je de longen uit het lijf haalden. Vermaard was zijn
verzuchting in de kleedkamer: "Jongens ik wou dat ik een butler
had"
Ook roeide Dick met diverse prominenten midden in de winter op
de Amstel in een prominentenvier, die het voorbeeld moesten geven
om na afloop onder een ijskoude (MM!) douche te gaan staan. Voor
schrift van de roeicoach Garretsen, velen welbekend.
Dit zijn zomaar een paar herinneringen, voor de vuist weg, aan een
man, met een ongelofelijke staat van dienst in de sportwereld. Dick,
van harte, hè!
Cees de Smit
2