DE DIJK
Wanneer er nog steeds niets van de velden te melden is (of
te melden van de velden), kan het zinnig zijn u een brokje
(vrij recente) historie te serveren. We duiken in het jubile
umboek t.g.v. ons 75-jarig bestaan, de periode 1955 - 1960,
waarin verhaald wordt hoe we op onze huidige akkommoda -
tie terecht zijn gekomen. Voor velen is het een behuizing,
die zonder meer geaksepteerd wordt (trouwens, dat is een
goede zaak) maar toch geven onderstaande regelen een goed
beeld van wat gedaan is, om zover te komen. Bovendien
breidde de vereniging zich na de verhuizing met meer dan
50% uit, hetgeen neerkomt op een aanwas van ca. 400 le
den/donateurs.
De Schakel wenst geen geschiedenisboekje te worden. Het
voetballoze tijdperk (zie boven) geeft ons echter de gele
genheid om die periode van ons bestaan nog eens te be
lichten, waarin door zo weinigen zoveel werd gedaan. Het
mag best gelezen of herlezen worden, al is het alleen maar u-
uit respekt voor hen, die ons toen de weg wezen.
Gerard van Nigtevegt
'Inderdaad is daaraan wel het nodige voorafgegaan' zegt
Gerard van Nigtevegt, die zowel Lid van Verdienste is als
Erelid, in 1950 de AFC-Nobelprijs won en dus het nodige
werk voor de club heeft verzet. 'Eigenlijk ligt de eerste
'gedachtenflits' in de jaren 1947 en 1948, toen Wim Staats
en ik van gedachten wisselden hoe AFC aan een goed club
lokaal moest komen. Wij zwierven toen van hot naar her
en wij meenden, dat dit uit moest zijn en dat wij moesten
kunnen beschikken over een behoorlijke sociëteit. Nu had
den wij ons clubhuis aan de Zuidelijke Wandelweg, maar
daar beschikten wij niet over een drankvergunning. Laat
men nu niet schrikken van dat woord: drankvergunning.
Maar ik ging van het standpunt uit dat de aktieve sportbe
oefening - zeker in de topteams - ophoudt als men ongeveer
35 jaar is. Dan zie je zo vaak dat die leden dan voor de club
verloren gaan en dan komt juist de periode, waarin zij op
organisatorisch gebied nog zo nuttig werk kunnen doen.
Maar dan moeten vooral dus die ouderen over een 'club'
kunnen beschikken in de Engelse betekenis van het woord
- waar zij kunnen kaarten, biljart spelen, met de leeftijds
genoten kunnen praten en een borrel kunnen drinken.
In 1952 bleek een vergunning te koop te zijn die door
erfenis in handen was gekomen van een ambtenares en dat
mocht volgens de toenmalige Drankwet niet. Wij werden
het eens over de prijs en dat is dus eigenlijk de basis voor
de 'sociëteit' geworden.
Toen ben ik mij wèl zeer bewust geweest dat bij de ver
huizing naar dat nog braak liggende Buitenveldert een
clubhuis - dus inderdaad mét vergunning - van groot be
lang zou zijn.
Maar ik heb - eerlijk gezegd - niet direct gedacht aan een
algeheel samengaan van de vier verenigingen. Chronolo
gisch gezien hebben wij dat te danken aan Lou Woudstra
(ACC) en Chiel van Driel (ABC). Zij kwamen met het
idee, dat er een groot sportpark zou komen voor de voet
ballers, de cricketters en de honkballers en zo zijn wij toen
tot elkaar gekomen.
En nu is er nog iets merkwaardigs en het is toch wel goed,
dat dit nu eens voor de historie wordt vastgelegd. Wij zijn
wel op Buitenveldert terechtgekomen, maar niet precies
op de plaats, die Ir Kohier destijds op het oog had. Want
dat was de 'hoek' waar nu de korfbalvereniging 'Luto'
speelt, namelijk Buitenveldertselaan/de Boelelaan. Van
dat complex zijn de eerste tekeningen ontworpen en die
werden naar Stadsontwikkeling gestuurd, waar wij te ma
ken kregen met Mejuffrouw Ir Mulder, die toen stadsar-
chitecte was. Zij was enthousiast omdat wij mensen waren
- zoals zij waarderend naar voren bracht - die niet maar
afwachtten, maar zelf initiatief hadden. En zij wees ons
toen - dat was vooral belangrijk voor honkbal - op de
terreinen, die nu het complex 'Goed Genoeg' vormen.
Het behoeft geen betoog dat er bijzonder veel moei
lijkheden te overwinnen waren en eindeloos met niet te
geloven hoeveel instanties moest worden gepraat. Dat
Buitenveldert bestond alleen nog maar op blauwdrukken
en in september 1960 (dat is dus twee jaar vóór de offi
ciële opening) is Buitenveldert nog zó'niets'dat voorzit
ter Kappelhoff in de Schakel het nieuwe 'Goed Genoeg'
als volgt moet omschrijven om de leden althans enig idee
te geven, waar wij heen gaan:
'Tussen het verlengde van de Beethovenstraat en de Euro
paboulevard. Beide straten worden doorgetrokken, buigen
achter de ringspoorbaan naar elkaar toe en gaan dan een
nieuwe uitvalsweg vormen. In de aldus te vormen 'delta'
achter de spoorbaan komen vijf sportvelden te liggen,
welke thans officieel aan onze club zijn toegewezen'.
En toen zei een der oudere leden aan de borreltafel:
'Verrek, zeg, had ik nooit gedacht dat ik op mijn oude
dag nog zou 'emigreren'
En dan komt de voorlopige bekroning: op 11 april 1959
passeert voor notaris Posch de oprichtingsakte van de
Stichting 'Goed Genoeg'. Comparanten zijn: Dick Bessem,
Simon de Boer, Henk Kappelhoff, Jaap van Nek en
Gerard van Nigtevegt. Wie zal het verbazen, dat na het
passeren van die akte in het Apollo-Paviljoen de sluizen van
de welsprekendheid wijd open gingen en directeur Hans
Flink - ooit een goede keeper geweest en trouw AFC-er
gebleven - een heel bijzondere fles uit zijn heel bijzon
dere kelder liet aanrukken
Maar het was een 'voorlopige' bekroning - geen defini
tieve. Die moest men vinden in een goede regeling tot
handhaving van de autonomie der deelnemende vereni
gingen, in de bouw en in de financiering van de bouw.
De autonomie was wel verankerd in de Stichting, maar
moest gestalte krijgen in algemene vergaderingen. Voor
de bouw kreeg men buitengewone hulp van o.a. de Am
sterdamse Ballast Maatschappij, van architect Daan Roo-
denburgh (die óók het Ajax-stadion bouwde en zowel
Erelid van Ajax als Lid van Verdienste van AFC) en van
binnenhuisarchitect Jan Prent Jr.
De financiering vond haar bekroning in een 'hamer
stuk', een stuk dus, dat door B. en W. van Amsterdam bij
de Gemeenteraad is ingediend en waarover niemand het
woord verlangt, zodat de Burgemeester de hamer laat val
len en het volgende agendapunt aankondigt. Dit voorstel
van B. en W. was op het volgende gebaseerd: Wij konden
de terreinen op Goed Genoeg niet in erfpacht krijgen,
noch op een gedeelte hiervan 'recht op opstal' vestigen.
Daardoor was het opnemen van een lening onder hypo
thecair verband niet mogelijk, maar de Gemeente Am
sterdam bleek wel bereid een garantie tegenover de geld
schieter te verstrekken.
2