-5-
LOTTO
Over commissies gesproken. De lottocommissie draaide weer een top met de maandlotto voor
november. En dan te bedenken, dat sommige leden nog vergaten in te leveren. U kunt uw verzuim
goedmaken door deze week en de volgenden een weeklotto in te vullen. Zorg, dat Frans Haubrich
c. s. iedere week een top hebben. AFC vaart er wel bij
periodekampioen
We zijn de eerste periodekampioen, maar wat betekent dat nu eigenlijk?
Het houdt in, dat AFC met de twee andere periodekampioenen, die na de volgende perioden van
resp. negen en acht wedstrijden bekend worden, een hele na-competitie speelt, vier wedstrijden
dus. Wordt één van de periodekampioenen ook afdeling-kampioen, hetgeen natuurlijk zeer goed
mogelijk is, dan neemt de als tweede in die periode geëindigde de plaats van deze club, die dan
om het kampioenschap van Nederland gaat spelen, in.
De winnaar van de na-competitie verkrijgt daarmede het recht deel te nemen aan de strijd om
de KNVB-beker, waaraan voor het merendeel de profclubs deelnemen.
SCHIJNWERPER OP
Verleden seizoen hebben wij een begin gemaakt met het uitvoerig aandacht besteden aan een bekend
AFC-er of een toen nog onbekende nieuweling (Kees Gehring, Arie Hommel, Willem de Ridder,
Herman van Brévoort en Ron Zehenpfenning). Dit seizoen leek het ons verstandig eens iemand in
de schijnwerper te zetten, die bijna niemand kent, namelijk Gerard Bijl.
Gerard staat iedere zaterdagochtend langs de lijn om zijn zoontje Frits aan te moedigen, die als
ausputzer fungeert in de D 10.
Dit elftal is zo ontzettend sterk, dat de achterhoede nooit onder druk staat en Frits heeft verdedi
gend dus niet ai te veel te doen. Aanvallen mag hij van zijn leider niet, want onder het motto:
de nul achter moet hij meters achter zijn defensie opereren. Het meest is Fritsje dan ook bij
het inschieten aan de bal en Gerard schiet bij iedere, mislukte, schotpoging een synchroon gat
in de lucht. In de rust hoort Gerard van de toeschouwers hoe goed Frits wel is, want hij speelt
weer een foutloze wedstrijd. Het is gezellig hier, denkt Gerard, terwijl op de achtergrond José
Feliciano zingt.Gerard wisselt gedurende de 2e helft langdurig gedachten uit met de dolgelukkige
eider, die op een stukje papier de 17e treffer aantekent. Na de wedstrijd begint Gerard zeer
nerveus Fritsje aan te tikken.
Kijk Frits, daar bij die kinderwagen loopt Kees Gehring van het eerste. Vraag ook een handteke
ning voor mij aan de blonde pijl", zegt hij met weloverwogen trots.
U moet weten dat Gerard altijd vanaf zijn 8e jaar (hij wordt in december 37) naar Ajax ging
ijken, maar sinds hij bij rood-witten nog maar een paar gezichten herkende, bleef hij daar weg.
Hij speelt zelf al jaren in het 14e seniorenteam, maar als hij na 12.00 uur moest spelen, schreef
ij af om naar de Meer te gaan. Nu hoopt hij om 14.00 uur of later thuis te moeten spelen, want
an ziet en hoort hij in de catacomben van het Sal Sirostadion de zenuwtrekken van Henk Bijlsma
of het aanmechtige gehijg van Edwin Geluk.
Ei is heel wat veranderd bij Gerard, die trots vertelt dat de trainer ook zo'n mooie voornaam
eert. Met ingang van jl. zondag weet hij ook wie Flip van Oenen, Simon Cohen en Benno Leeser
zijn, want een programma legt alles uit. Fritsje begrijpt er helemaal niets van: "Pappa, wie is
Tamahata nou"? "Die doet vandaag niet mee, Frits, want hier spelen echte periodekampioenen
en dat kan Ajax nooit worden", zegt Gerard, die net een laatste hap van een Hot Dog wegwerkt.
J.
HEMEL
Het kon gebeuren dat op een kille grauwe novemberzondag een reeds tegen de zestig lopende laatste
man van een bepaald elftal zich ernstig blesseerde, niet eens door eigen schuld of de schuld
van een tegenstander, maar simpel door samenloop van omstandigheden.
Noodlot, zou je kunnen zeggen.
De wedstrijd werd gestaakt, de spelers verlieten uitermate gedeprimeerd het veld, het slachtoffer
werd in allerijl naar het ziekenhuis overgebracht.
Daar aan gekomen boog onmiddellijk een staf van medici zich over de ongelukkige heen, de hoofd
chirurg maakte een armgebaar en zijn naaste medewerkers dromden ogenblikkelijk om de man
heen. Er werd geknikt en het gefluisterde verzoek van de op jaren zijnde voetballer werd inge
willigd. "Laat de pastoor komen" zei de geneesheer.
Even later zat de ouderwetse joviale zielenherder aan het bed van de man, die bijna een halve
eeuw het publiek had laten genieten van zijn spel, en vatte zijn hand. 'Wat kan ik voor je doen,
rave man?" vroeg hij vriendelijk. De stem van de eens zo sterke heerser van het achterveld
bibberde een weinig: "Zijn er in de hemel ook voetbalvelden, mijnheer pastoor?". De pastoor
krabbelde zich achter zijn oor, keek naar boven, zag daar slechts het keurig gewitte plafond van