Schakel Vroeger VLEKAVIA Ja, u leest het goed. VroegerIk hoor bepaalde jeugdige A.F.C.-ers al mompelen: „Wat zal die ouwe vent nu weer voor meligs gaan schrijven." Nou, mij goed, als je iets niet WILT lezen, dan maar rustig overslaan. Vroegerdus voor diegenen, die het wèl weer eens aardig vinden om daar aan herinnerd te worden alsmede voor die jongeren, die niet die enge, hoge graad van progressiviteit hebben bereikt en zich om die reden óók wel eens enigszins wensen te verdiepen in die his torische materie. VroegerZondagmorgen. Ik lag nog diep te ronken, mogelijk in het ex tase voetbaldromenland verzeild. Ik was 14, nog adspirantje, en het zou mijn derde wedstrijd worden voor A.F.C. Dan wordt er aangebeld. Er is een telegram. Niet over een dooie oom of tante, maar een telegram bestemd voor Wim Staats (Wim, om Jo Wijnand een pleziertje te doen) verzonden door Piet Wessel, secretaris van alle elftallen. Over deze legendarische figuur later meer. Inhoud telegram: heden 11 uur speler Ajax jun.-A.F.C. jun. Kruislaan. Goeien dag, merkelbach. Ik schrok me rot. Öf ze zagen nu al wat in me of ze hadden helemaal niemand anders. Daar ging ik dan, doordrenkt met deze gemengde gevoelens, al lopende, met mijn rieten koffertje, van de Kanaal straat (bij de Overtoom) naar de Kruis laan. Met geen ene cent op zak, want Jan Pieterszoon Coen sticht Bata via. Voor zijn verdiensten schenkt Holland hem "VLEK". Sinds 1550 gestookt volgens hetzelfde oude recept. Een zeer voordelige merkjenever. ANNO mijn zakgeld van één kwartje per week was slechts toereikend voor een eenma lige aankoop van een doos „saffies", terwijl er dan, om de allergrootste hon ger soms te stillen, één dubbeltje over bleef voor twee puddingbroodjes van Carels, de toen bekende bakker. In dat koffertje een nieuw shirt en een nieuw broekje, omdat ik pas lid was en mijn moeder dat op afbetaling had aan geschaft. De „kiksies" had ik van een oom gekregen. Ome Theo. Ze waren wel twee maten te groot en ietwat antiqua risch, doch je kon voetballen, zonder de blaren mee te rekenen. Lopen Tja, dat voetjebal nam je gehele geest en vrije tijd volledig in beslag. Zo als gezegd was het „lopen geblazen" van de Overtoom naar de Kruislaan, vlak nabij het tegenwoordige Ajax-Stadion. Ik had wel een oud fietsje, doch dat behoorde van mijn oudere broer en mij tesamen. Op de even dagen mocht ik en op de oneven dagen hij. En omdat deze merkwaardige zondag op een oneven datum viel, was ik de je weet wel van het paardespul. Daarbij bleef dan nog altijd de (toen geringe) kans, dat de arbiter het veld zou afkeuren, waarna je dan weer troos teloos terugsjokte. Gearriveerd ter plaatse bleek alras dat de gunstigste 50% van mijn gemengde gevoelens wreed versplinterd werd, want we ble ken maar totalitair 8 man te tellen. In dien ik onderweg bezweken was, dan had die wedstrijd helemaal nooit door gegaan. Achteraf, u zult het dadelijk le zen, eigenlijk wel spijtig. Piet Wessel was de enige supporter, leider, verzorger, mentale hulp en coach. Zijn fraai gekleurde neus had iets van rood tot frans blauw. Deze neus was door het ruime gebruik van alcoholische versnaperingen zorgvuldig opgebouwd en tot een waardig en uniek A.F.C.-be- zit geworden. In de rust deelde hij stee vast en gul een paar appelen op. En in die rust stond het pas 90 voor Ajax. Als ik het mij goed herinner heb ik die bal die dag twee keer aange raakt. Eén keer bij een ingooi en één keer bij een corner. Omdat er geen rechtsbuiten ter beschikking was. Hoe we aan die corner zijn gekomen, is mij nog steeds een raadsel. En nóg hoor ik de scheidsrechter zeggen: „Hoe staat het nou, 13 of 14 0?" Waarop onze aanvoerder, waar voorbeeld van totale voetbal-ellende, zei: „Rond u het maar af. Laten we zeg gen 150, dat is gemakkelijker." Onze full-back zei tegen mij: „Houd jij die linkerwing maar in bedwang." Dat wa ren, meen ik, Jan Schubert en ene Mul ders. Naderhand twee notoire eerste-elf- talspelers van Ajax. Op en neer Ik liep van de een naar de ander. Met dien verstande, dat, wanneer die een de bal had, ik bij die ander stond om hem „af te dekken", zoals dat heet te. Ik leek zodoende wel iets op het oude legendarische „pontje van het Ro- kin". De gehele dag op en neer! Administrateur: K. J. Swart Amstelveenseweg 300 Amsterdam-1007 tel. 020-724587 Redacteur: Rien Bal Niagara 37 Amstelveen tel. 020-457355 Kopie inleveren vóór maandag 16 de cember a.s. bij Rien Bal, Niagara 37, Amstelveen. Het was ook niet zó, dat ene sterve ling ons had geadviseerd van b.v. „Jon gens, we gaan er tegenaan." Of: „over jullie lijk, mannen." Had ik dergelijke adviezen gekregen en gepakt, dan was het, wat het ook inderdaad werd, geen 210 geworden, doch wellicht slechts 190. Dat had dan wel gepaard gegaan met wat gezwollen enkels of gebroken neus, doch de idee twee goals minder tegen je te hebben, had dan ontegenzeg gelijk veel smart en pijn geheeld. En als het meest markante feit her inner ik mij, dat de arbiter, op de rand van mededogen fluitend, ons een penal ty verschafte. Een flauwe-kul-straf- schop. Ware dat bij Feijenoord heden gebeurd, dan was de man voor zijn le ven onmogelijk geweest. Er was zelfs nog enig dispuut, wie hem zou nemen. Ene Vermeer nam hem. Het was een waarlijk groots moment. De eer zou ge red worden!! Nou, en toen die naast was geschoten, kwam spoedig het einde. We zaten on der de modder van het vallen en bela zerd-worden. Van ellende en rottigheid. Ik hoor Jan Schubert nog zeggen: „Zo, mijn broekje hoeft deze week niet ge wassen te worden." Vroeger Tja, en dan hoor ik nu wel eens zeggen: „Verdomme, die dou che is zo lauw als de pieten." VroegerZijn we eigenlijk niet knetter, om daar nog één woord over te zeggen of te schrijven? Ofschoon Nou, ja, het zal wel komen, doordat ook ik oud ben geworden. Doch ook die tijd had pluspunten, net zoveel als de dagen van heden. Want wat zal er over vijftig jaar ge schreven worden over al die dingen van nu? En welk kleinkind van ons zal dat nog geloven??? Of lezen Jhr. van Rossem de Gaulin 8

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1975 | | pagina 8