Mixed Pickles
v.u.c.
Dick Bessem 75
In 1926 werd Dick Bessem 2e secretaris van A.F.C. Een jaar later werd hij benoemd tot eerste secretaris en dat bleef
hij tot 1941, waarop hij Galavazi opvolgde als voorzitter en dat bleef Dick tot 1946. Daarna is deze procuratiehouder
van het aloude Hope Co directeur van het Olympisch Stadion geworden en dat heeft hij gedaan tot de pensioen
gerechtigde leeftijd.
En na dat allemaal te hebben overleefd is hij ook nog 75 geworden en heeft tal van vrienden uitgenodigd om een
slok(je) te komen drinken. Daar waren wij: de „ouwe schurken" uit A.F.C. maar ook tja, wie eigenlijk meL Alle
mogelijke mensen uit alle mogelijke „sporthoeken". Ik durf bijna geen namen te noemen; als je een prettig drankje
staat te drinken met Hans Boekman, Wim Volkers en Kick Geudeker dan kan iedereen wel begrijpen, wie er zo
waren uitgenodigd.
Het was een bijzonder prettige avond en je vraagt je dan even af, hoe Dick Bessem dat werk allemaal dééd. En ik
geloof, dat ik het antwoord weet: hij was menselijk en hij was populair. Als u van mij wil weten wat ik met „menselijk
bedoel dan zou ik willen zeggen dat hij precies wist hoe hij met mensen moest omgaan. Hij zou als directeur van het
Stadion precies weten wat hij zondagmiddag tegen Prins Bernhard zou moeten zeggen als die kwam kijken en hij zou
maandagmiddag precies weten hoe hij met een woedende wielrenner zou moeten omspringen die de vorige avond
slaande keet zou hebben gehad met een bochtcommissaris.
En Dick Bessem was (en is) populair. Dat bén je, of je bent het niet daaraan is niets te doen. Maar die eigen
schap was in de oorlogsjaren gewoon goud waard voor A.F.C. Ik heb soms mijn hart vastgehouden, maar kapitein
Bessem redde het weer. Die vier jaar van 1941 tot 1945 zijn naar mijn idee als clubman sprekende zijn beste
jaren geweest voor A.F.C.
Ik heb een vreemde afwijking als ik ergens door „geraakt" word, dan ga ik „een versje schrijven Gezien de
daverende feestvreugde bij het festijn van Dick Bessem vond ik het daar niet geschikt om dat rijmwerk voor te lezen.
Toen heb ik het in de buitenzak van zijn jas gefrommeld en gezegd: „Lees het vanavond maar even, voor je gaat
pitten." En nu vindt deze jongeman het zó mooi, dat hij het in de Schakel wil hebben. Vooruit dan maar:
Zo, beste Dick, daar zitten wij dan samen
Je score is mooi en hoger dan ik dacht
En nu wij allen hier eens samen kwamen
Gaat onze dank naar wat jij ooit ons bracht.
Zo heb ik jou zeer goed toen leren kennen
De secretaris, waarom dat alles ging
Ik heb nog nooit aan jou hoeven te wennen
Zo zit het echt in mijn herinnering.
Wij Dick, hadden destijds geen „leeftijd"
En ach wat voelden wij ons knap
Voor ons geen zorg, we zaten in de „streef tijd"
En werkten voor ons vak en 't A.F.C.-getrap.
Jij werd daarna tot voorzitter verkoren
De hoogste taak, die onze club je geeft
Je bleek een vént, die daarvoor was geboren
En hebt in lijf en ziel daar eerlijk in geleefd.
Nou, beste Dick de „score" is aan het stijgen
Wij bléven vrienden, maar ook door A.F.C.
Ik meen, dat wij nog wel iets kunnen krijgen
Heft nu Uw glas wij klinken allen mee!
„Twentse Ros"
Het (negende) Twentse Ros-tournooi was weer, organisatorisch en sportief, een succes; toch was er iets, dat ik vreemd
vond en dat was de publicatie van het eindklassement. Op dat eindklassement stond A.F.C. als nr. 13 van de 16 deel
nemers. Ik dacht uiteraard, dat A.F.C. het er „belazerd" had afgebracht, maar dat klopte met, want ons elftal had
6 punten uit 6 wedstrijden (twee gewonnen, twee gelijk en twee verloren) met een score van zes vóór en vijf tegen.
Niet om over naar huis te schrijven maar toch ook niet slecht. Hoe zat het nu met dat eindklassement?
Ik heb de moeite genomen van de zestien deelnemers, die dus elk zes wedstrijden gespeeld hadden, een „competitie
stand" te maken en nu geef ik u de „bovenste vijf" van die stand:
D.E.S.K.
C.E.C.
Hoogeveen
C.V.V.
6
6
6
6
6
3
2
2
3
2
2
4
4
1
3
8—4
4—1
4—2
9—5
6—4
Maar volgens het eindklassement was de situatie als volgt: Winnaar was C.E.C.de tweede prijs kreeg Hermes-D.V.S.
(volgens de „competitiestand" nr. zeven!) de derde prijs kreeg C.V.V. en de nrs. 4 en 5 waren D.E.S.K. en V.U.C. (bij
ons nr 2 en 1) Hoogeveen stond op de „competitiestand" op de vierde plaats (kijkt u even naar de cijfers) maar op het
eindklassement op de elfde plaats. A.F.C. kwam dan op de negende plaats, maar dat was nog niet eens het meest
opvallende. Veel gekker was, dat Enschedese Boys met twee punten uit zes wedstrijden en een score van 2—7 in het
eindklassement hóger eindigde dan A.F.C. met zes punten en een score van 6 5.