ajax
Tachtig in het jaar van De Vrouw
Doby Polak
Theo Koomen
brandblusapparaten
en drukslanghaspels
- - -
KALVERSTRAAT151 bij het Spui
Sde boerbv brandbeveiliging
cruquiusweg118 amsterdan
0|QX telefoon:020-354001
„Ben je er nóg of ben je er wéér?"
vroeg Henk Kappelhoff in de rust van
A.F.C.Rood Wit. Dat was een goeie
vraag want 's morgens na de musi
cal had ik hem nog gezien. Overi
gens, een opvallend groot gedeelte van
het ledenbestand had die nacht enige
moeite met het gezegde dat er een tijd
van komen en een tijd van gaan is. Het
eerste deel ontwikkelde zich voorspoe
dig, maar het tweede kostte hoofdbre
kens. Ik luisterde dan ook met verbazing
naar dat stemmetje door de luidsprekers
van het eerste veld dat zei dat je A.F.C.
alleen op zondag kunt zien spelen. Was
dat maar waar, dan zou die club niet
zo vermoeiend zijn. Nu had ik nog het
geluk dat ik het herendiner niet kon bij
wonen schijnt zeer geslaagd te zijn
geweest, geloof ik graag want anders
zou ik met lof door de ballotage van de
vereniging van distillateurs gekomen
zijn. Hoewel ik deze bedrijfstak alle suc
ces toewens in deze benarde tijden, toch
liever niet ten koste van mijn hoofd. Dat
was op die winderige zondag, die een
klassiek voorbeeld was van the day after
the night before, toch al niet zo best.
Daarom vergat ik te reageren op een
opmerking van George Zeegers, die er
hinderlijk fris uitzag omdat hij die za
terdagavond naar de televisie had geke
ken. George zei namelijk, zijn dekking
schromelijk verwaarlozend: „Weten jul
lie dat ik verleden week gevoetbald heb."
Voordat ik hem bestraffend kon toespre
ken redde Luuk Nijdam de situatie:
„Was 't een gecostumeerde wedstrijd?"
George zweeg daarop zeker een volle
minuut. Behalve wanneer hij slaapt,
moet een dergelijk lang zwijgen van hem
een vrij uniek gebeuren zijn.
Aldus begon de tweede helft van
A.F.C.Rood Wit, een wedstrijd, die de
journalisten de volgende dag een aan
trekkelijk duel zouden noemen. Een kwa
lificatie, die kennelijk voorbij gaat aan
de gemoedstoestand van de supporters.
Ik geloof, dat het merendeel van hen er
de voorkeur aan zou geven binnen een
kwartier met 50 voor óf achter te
staan, want dan heb je verder tenminste
een rustige middag. Dan heb je ook tijd
voor het opbouwen van een boeiende
conversatie met de omwonenden. Blijft
de score daarentegen laag dan is 't een
voudig onmogelijk om je met andere
dingen bezig te houden. En daarvoor ko
men we tenslotte op A.F.C. Om oude
kennissen bijvoorbeeld te vragen hoe 't
met hun vrouw gaat. Pardon, ik had mij
voorgenomen dat nooit meer te vragen.
Daar hèb ik me die zaterdagavond toch
een blunder gemaakt. Ja, wist ik veel. Ik
ben de directeur van de burgerlijke stand
niet. Ik wou gewoon aardig en belang
stellend zijn. De mensen hebben tegen
woordig zo weinig tijd voor elkaar. Maar
dat laatste bleek bij de aangesproken
persoon nou net de zaak te zijn waar t
kennelijk om gedraaid had. Ria gaf me
nog een por, maar 't was al te laat. Ik
heb Loes Stallmann nog gevraagd of ik
me op A.F.C. onmogelijk had gemaakt.
„Ach, wat heet onmogelijk," zei Loes
met een wereld van wijsheid in haar
stem, „maar ik begrijp 't niet. Jij bent
toch ook al zo'n dikke dertig jaar lid.
Kijk, ik doe 't zo: na het cricketseizoen
laat ik me voorlichten en tijdens het
voetbalseizoen hou ik de stand zelf bij."
Ik begin nu zo langzamerhand te be
grijpen waarom de musicals van Pim
Adriaansz en Bob Wildeboer zo goed
zijn. Je moet niets zeggen, alleen maar
luisteren en na een jaar heb je stof ge
noeg voor twee musicals en dan kun je
kiezen. A.F.C. schrijft de tekst.
Enfin, we zaten met z'n vijven na af
loop van die wedstrijd met gemeende
weerzin een jonge klare te adviseren om
binnen even uit te kijken omdat er nog
wat verlaat bezoek aanwezig kon zijn.
Tonnie van der Valk zat op z'n praat
stoel en vertelde een van de sterkste ver
halen uit z'n voetbalgeschiedenis. Om
dat we heus wel wisten dat Charles Lun-
gen ook best een aardig voetballer was,
zeiden we dus niets. Totdat Tonnie
Knopper zich geroepen voelde om de
ergste legendevorming wat af te zwak
ken. Maar hij zag geen kans zijn verhaal
af te maken, want juist op dat moment
kwam er een alleraardigste asblonde ver
schijning langs, die ons met stomheid
sloeg.
„Wie is dat?" vroeg Luuk Nijdam
strak voor zich uitziend.
„Ulla, waarom ben je vanmiddag n<|
niet meegegaan?" meende ik GeorJ
Zeegers te horen mompelen.
Om het gezelschap objektief te kujl
nen informeren, stak ik mijn licht op 1,
Fred van Soomeren, die als bestuurslj
van alles op de hoogte behoort te zij
„Dat is," sprak Fred met een glimlaij,
die me niet beviel, „het zusje van
man van Daisy Limburg."
„Ach zo, ach zo," zeiden we peinzei'
in koor.
En wat doe je dan? Afrekenen en wej
wezen. 1
Maar als ik Loes goed begrepen hej
schijnt niet iederéén dat in vergelijkba!
omstandigheden te doen.
G. 1
Daar was hij dan, de man die bij ied
re sportjongen bekend is: woensda
avond 15 jan. kon de A.F.C.-jeugd zi
verblijden met de komst van Theo Ko
men. Zo'n 100 jongens gaven blijk de
inspirerende spreker op hun manier ai:
de tand te willen voelen.
Aan de hand van anekdotes en ande:
praktijkvoorvallen „fietste" de report!
door de sport. Vooral de allerkleinst
van onze 80-jarige club bleken nogal jj
grepen door zijn voordrachtskunst, h<
geen zij de geachte spreker goed liet!
merken: spontane interrupties warj
dan ook niet van de lucht.
Ook de voetbal liet Theo rollen. Mi
twee meegebrachte films konden de jd
gens zien, hoe Ajax en Feijenoord in hi
gloriejaren de successen binnenhaalde
Dit sloeg in. Hoe kan het anders. Vo
voetballers zijn de solo's van Cruijff
de „scharen" van Keizer nog steeds tj
wegingen om van te dromen.
Nadat een ieder de kans had gekt
gen, datgene te vragen, wat hem al
lang op de lippen brandde, bedankj
Jubileumcommissie-voorzitter Jan v
Dijk de spreker voor zijn geweldige u
eenzetting, waarna een ieder zich ci
10 uur voldaan richting huis begaf.
Ook dit aspekt van de jubileumvieri|
mocht geslaagd worden genoemd.
TELEFOON 23 56 65