Mixed Pickles
Gestremde emotie
Daar liggen dan de eindstanden van de competities 1972-'73de emotie is gestremd, de eindcijfers zijn bekend. Als
wij beginnen met de „oudjes" dan zijn er een paar degradaties gevallen die velen met leedwezen zal vervullen: de
Kon. H.F.C. en Be Quick (Gr.) gaan naar de 3e klas. Naar de Afdeling degraderen Neerlandia (één van de vier oudste
Amsterdamse clubs A.F.C., Ajax, V.V.A. en Neerlandia) Victoria (Hilversum) en Concordia (Delft). Het merkwaardige
is dat Neerlandia en Concordia enige jaren geleden óók al in de Afdeling speelden, maar zich sindsdien geweldig
herstelden om daarna weer af te zakken. Voor H.F.C. komt de degradatie niet zó onverwacht: het tweede speelt in de
reserve 4e klas en het derde en vierde komen uit in de reserve 2e klas van de Afdeling. Twee oudjes hebben een
prachtige eindspurt gemaakt: H.B.S. en U.D. Hierdoor werd de club in Deventer de degradatie naar de Afdeling
bespaard. De gang van zaken bij H.B.S. was bijna ongelooflijk, onze Craayenhoutse vrienden stonden in het midden
van het seizoen hopeloos onderaan, hadden daarna 12 punten uit 7 wedstrijden en tenslotte wonnen zij de beslissings
wedstrijd óók en dat was dan 14 punten uit 8 wedstrijden. Als dat iets eerder gebeurt gaat men aan een kampioenschap
denken!
In onze eerste klasse A hebben een paar clubs het moeilijker gehad dan men aan de eindstand van de eerste elftallen
zou denken. Bij Zilvermeeuwen degradeert het tweede naar de reserve 2e klas en het derde naar de Afdeling. Dat
laatste overkwam ook het derde van Rood Wit A, doch het tweede promoveerde. Voor O.V.V.O. was de tweede helft
van het seizoen een débacle. Na 8 wedstrijden had O.V.V.O. I elf punten: daarna werd meestal zeer zwaar verloren en
de eindstand bracht 17 punten. In 14 wedstrijden dus 6 punten (alle uit gelijke spelen; geen enkele van die wedstrijden
werd gewonnen). Het tweede van O.V.V.O. had 5 punten uit 10 wedstrijden, eindigde met 10 punten uit 22 wedstrijden
en degradeert naar de reserve 3e klas. Het derde wist zich net aan te handhaven in de reserve 4e klasse met 9 punten
uit 20; na 8 wedstrijden had die ploeg 0 punten en na 15 wedstrijden twee.
Kunnen wij uit de cijfers iets leren voor het waarschijnlijk enorm belangrijke seizoen 1973-'74? Naar mijn idee wél.
Door de degradatie van C.D.N. en Schagen, zomede de promotie van E.D.O. en Z.F.C. heeft onze afdeling stellig meer
allure gekregen en is sterker geworden. Uit de resultaten der reserves zou men kunnen afleiden, dat O.V.V.O. een
zeer moeilijk seizoen tegemoet gaat en dat ook de Zilvermeeuwen het hard te verduren zullen krijgen. Wat de andere
clubs aangaat spelen Elinkwijk, S.D.W. en de Spartaan goed voetbal en A.F.C. soms ook. D.C.G. is „op en af" en de
overige ploegen zijn meer taai dan goed dus, evenals dat met dergelijke biefstukken het geval is, moeilijk in te slikken.
Maar al met al moet A.F.C. wij nemen nu even aan, dat die hoofdklassen doorgaan tot de „eerste zeven" kunnen
behoren en dus promoveren naar de hoofdklasse.
Mits: het eerste een optelsom wordt van capaciteit en inspiratie, de leden echte supporters worden en de jeugd de
AFC! ka" lerC" d'C aa" d° WandeIweg klonk: We ''ebben een A, we hebben een F, we hebben een C, hup AFC, hup
Wijze Woorden
Wij hebben wel eens critisch geschreven in deze rubriek over de trainers bij het betaalde voetbal, met name over de
uitlatingen van Jacobs (Utrecht), Hughes (Go Ahead) en v. d. Meent (Amsterdam). Mensen, die geen mogelijkheid zien
om tot een objectief oordeel te komen en helemaal vergeten dat juist leidinggevende functionarissen zóveel objectiviteit
moeten kunnen opbrengen om ook in eigen kamp de fouten te kunnen zien; want je kunt fouten pas corrigeren en in de
toekomst voorkomen als je hersens en ogen genoeg hebt om te weten en te zien waar en hoe de fouten werden gemaakt.
Vandaar alle respect voor de trainer van FC Den Haag Teunissen. Hij heeft in een m.i. voortreffelijk interview het
volgende gesteld:
„We zijn op de verkeerde weg. Gezien de instelling van de nu „volwassen" profs, valt herstel eigenlijk alleen te
verwachten, wanneer je jeugd hebt, waaruit straks een ploeg met een betere mentaliteit kan worden opgebouwd. Ook de
trainers, de Vereniging van Contractspelers en de scheidsrechters zijn van verkeerde motieven uitgegaan. Er is niet
voldoende gedacht aan de plichten die het betaalde voetbal heeft ten opzichte van het publiek. Betaald voethal heeft
gewoon een dienstverlenende functie. Ik vind het prachtig, dat de V.V.C.S. de sociale positie van de profs heeft ver
beterd. Die jongens zijn steeds meer gaan verdienen en dat mag van mij, maar daar moet dan wel het een en ander
tegenover staan. Die betere betaling had hand in hand moeten gaan met betere prestaties. Dat is niet gebeurd; de
voetballers hebben te weinig gedaan aan klantenbinding."
Wat is professioneel voetbal? Hierop gaf trainer Teunissen aan Rob Schots van „Het Vaderland" in dit interview
het volgende antwoord: „Dat is voetbal, waarbij iedereen verantwoordelijkheid draagt voor het bereiken van het doel:
via goed spel een goed resultaat en dus een boeiende vertoning voor het publiek. Ik wil helemaal niet zeggen, dat wij
trainers steeds zulk goed werk hebben geleverd. Je hebt tegen het einde van het seizoen trainers die na een slechte
wedstrijd roepen. „Ach, het is toch afgelopen en we zijn kansloos." Dat is onzin natuurlijk. Een speler moet zich altijd
volledig inzetten en die instelling moet een trainer ook hebben."
Wie het goed meent met voetbal en dus ook met beroepsvoetbal zal het wel van harte eens zijn met hetgeen
trainer Teunissen van F.C. Den Haag naar voren bracht.
Gerrie Stallmann
In het blad „Cricket" schreef Willy Amons een stukje over Gerrie Stallmann, dat wij hier gaarne overnemen:
„Dat mijn goede vriend Gerrie Stallmann om gezondheidsredenen een vroegtijdig afscheid van het actieve umpiren
heeft moeten nemen, was vooral voor mij, die vele interlands en andere belangrijke wedstrijden samen met hem heeft
geleid, zeer moeilijk te verwerken. Uiteraard zullen zijn vrouw Loes en hijzelf dat minstens zo erg vinden. Binnen zeer
afzienbare tijd spreken wij elkaar weer, Gerrie, en ongetwijfeld zul je mij dan met je eigen onvervalste Amsterdamse
humor te lijf gaan. Dat mag, maar ik vind óók dat de Nederlandse cricketgemeenschap er recht op heeft om te weten,
dat jij behoorde tot die categorie van na-oorlogse cricket-scheidsrechters, die bij alle verenigingen een prima naam had.
Ik hoop van ganser harte, dat wij en anderen je nog vele jaren ergens langs de boundary óf aan de bar bij ACC zullen
kunnen ontmoeten! En natuurlijk èn beslist niet in de laatste plaats ons aller Loesje!"
5