^mthl uitslagen de boel in de vernieling kan brengen resp. op het paard zetten, kijk, daar zit nu die heel fijne nuance in deze materie. Dat de konsekwente amateurs het ge lag zullen betalen lijdt geen enkele twij fel. Dat is uiteraard al gedeeltelijk ge beurd, want wij zijn ervan overtuigd, dat clubs als H.B.S., Quick (H), Z.A.C H.V.V., V.O.C., Kon. H.FC en nog zo velen daar min of meer reeds het slacht offer van zijn geworden. Zijn we dan tóch futuroloog, dan zou den wij in de toekomst iets moeten gaan zien als de idee van de „corinthians". Doch dit wekte te veel de gedachte op aan onprettige woorden als: standing, kale neten en enig idee van discriminatie. Ouderen onder ons weten, dat die Co- rinthians-zaak feitelijk democratisch en sociaal gezien een ,flop" was. Deze suggestie kunnen we dus eenvoudig uit schakelen. Maar wat dan??? Er zitten nog enkele heel markante zijden aan de betalende zaak. Bij de échte amateurclubs wordt het jongetje met onmiskenbaar talent stomweg door een profclub weggekocht. Immers, die real amateurs kunnen daar geen alter natief tegenover stellen, tenzij zij de ama teurbepalingen zouden gaan overschrij den. Bij een betalende amateurclub tracht men de jongen duidelijk te houden, door hem simpelweg méér te bieden. Vraag en aanbod, een logische natuurwet. En dit alles is een unfaire en frauduleuze concurrentie. Het is niet zonder bezorgdheid, zoals velen onzer de toekomst van de real ama teurs gaan inzien. Je kunt er de redene ring op nahouden, dat wij de sport voor ons amusement bedrijven, om vrien den te maken etc. Doch de werkelijkheid is geheel anders. Het spel wordt keihard gespeeld. Het sportieve resultaat telt nau welijks mee. Het „over mijn lijk" telt in punten en guldens. De sport voor eer en amusement te spelen is inderdaad een ideale instelling, welke weliswaar aan de éne kant geheel zou kunnen worden waargemaakt. Doch wat doet de andere partij? Daar zijn, aan de keerzijde van de medaille kijkend, tè veel facetten, die deze instelling onmoge lijk maken. Wij zijn nu zó ver „gevor derd", dat we, ook al betalen wij niet en ook nooit tóch de ruggen zullen moeten krommen om in die oneerlijke strijd „boven Jan" te blijven. Dat betekent dus: „to be or not to be" en dat zal een heel harde strijd wor den, indien het kwaad niet de kop kan worden ingedrukt. Ik meen dus te mogen vaststellen, dat dit hele gedoe onze amateursport vol maakt onwaardig is. Dat de Bond alles zal moeten verrichten om te trachten hier een goede oplossing voor te vinden. Dat dit moeilijk, zo niet onuitvoerbaar zal zijn. Waarna de Bond slechts zal kunnen vaststellen dat het thans net zo een rot zooi is als vele jaren geleden. Dat er gangsters zijn en fatsoenlijke mensen. En dat de fatsoenlijken het onderspit op den duur zullen delven. Ik heb dit stukje graag geschreven, omdat ik een verschrikkelijke hekel heb aan oneerlijkheid en huichelarij. Doch ik ben ervan overtuigd, dat die heren, die dat „spelletje" bedrijven, indien zij dit zouden lezen, allereerst zouden zeg gen: „Bewijs dat maar eens, mannetje". En dan zou ik als antwoord graag wil len stellen: „Kunst, als je het niet in je kasboek schrijft". En juist die vraag, die zij zouden stel len bewijst nu precies dat scheve, oneer lijke. onsportieve en inkonsekwente ge doe van deze gehele zaak. Laat ze maar eens komen met die vraag. Er zou wel eens iets kunnen rie ken, dat een onaangenaam geurtje met zich zou meebrengen. Maar geloof mij, daar beginnen die heren niet aan. Jhr. van Rossem de Gaulin Noot van de redactie: Voor de goede orde: dit stukje was reeds begin september 1970 in ons bezit. Toen ons eerste nog moest beginnen aan de competitie. Red. Toen op 26 oktober 1863 in Engeland „The Football Association", kortweg F.A., werd opgericht teneinde te trach ten in de voetbalwildernis van toen al thans op Spelregelgebied tot uniformi teit te komen en na vele onderhande lingen en eindeloze vergaderingen op 8 december 1863 tenslotte het eerste voet balreglement bestaande uit 13 arti kelen tot stand kwam; toen zullen onze (over-)grootvaders allerminst heb ben beseft dat o.m. regel 11 van de hui dige versie van dit reglement aanleiding zou geven tot vette krantenkoppen, hef tig op-en-neer bewegende adamsappels, heet-van-de-naald discussies op de beeld buis, etc. Het duo Hulshof-Cryff zal waarschijn lijk nimmer meer een zoveel krantenko lommen vullend duet voor één keeper en een open doel uitvoeren als enige weken geleden, terwijl om het maar rood/ wit te houden ons aller Sjakie een volgend keer liever op z'n hoofd gaat staan dan een dusdanige discussieverwek- kende al-dan-niet-passieve buitenspel positie bij de paal van een „vijandelijk" doel in te nemen; het feit blijft dat de Buitenspelregel onding of niet nog immer van kracht is en daarom de moeite van het nader bekijken waard. Hoe precies luidt deze regel 11 van het door The International Footbal Asso ciation Board (I.B.) vastgestelde voetbal reglement? „Een speler is buitenspel, wanneer hij op het ogenblik dat de bal wordt ge speeld, dichter bij de doellijn van zijn tegenstander is dan de bal behalve: a. indien hij zich op zijn eigen speelhelft bevindt; b. indien tenminste twee tegenstanders zich dichter bij hun eigen doellijn be vinden dan hij; c. indien de bal het laatst een tegen stander raakte of het laatst door een tegenstander werd gespeeld; d. indien hij de bal rechtstreeks ont vangt uit een doelschop, een hoek schop, een inworp, of indien hij de bal bemachtigt, onmiddellijk nadat de scheidsrechter deze heeft laten vallen." Tot zover levert de regel geen enkel probleem op. Edoch, evenals het Wet boek van Strafrecht geeft ons voetbal reglement in één adem een strafbepaling met toelichting die de inleiding tot onze hedendaagse „buitenspel-ellende" vormt. „STRAF. Voor een overtreding van deze regel moet een indirecte vrije schop worden genomen door een speler van de tegenpartij op de plaats, waar de over treding geschiedde. Een speler die zich in buitenspelstand bevindt, moet niet worden gestraft, tenzij hij, volgens de mening van de scheids rechter, enig voordeel uit zijn buitenspel positie tracht te trekken of al dan niet opzettelijk, hetzij de loop van het spel be lemmert of ingrijpt in het spel van een tegenstander". Een ieder weet dat onze burgerlijke rechtspraak in hoge mate wordt beïn vloed door jurisprudentie, welke voor een belangrijk deel is ontstaan door de sfeersverandering die de samenleving mettertijd heeft ondergaan. Het lijdt geen twijfel dat ook het voet balspel evolueerde en dat dienover eenkomstig het van 1863 daterend voet balreglement is aangepast en aangevuld met officiële beslissingen en toelichtin gen, welke tezamen met de in de straf bepaling onderstreepte tussenzin „volgens de mening van de scheidsrechter" debet zijn aan de huidige niet altend hoofs geaccepteerde buitenspeljurispru dentie. (wordt vervolgd) G. Oetelmans. 20

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1971 | | pagina 20