Tony Disselkoen Met Rinaldini in Quito Ongetwijfeld is het degenen, die de weer voortreffelijke nieuwjaarswens bij woonden opgevallen, dat onze midden veldspeler van Zatten 4 Rinaldini en ondergetekende een ongewoon bruin-ge tint uiterlijk hadden, waar ons miezerig klimaat nauwelijk de oorzaak van zou kunnen zijn. Wat Rinaldini betreft, die had zijn vakantie-kleurtje te danken aan de Equa- doriaanse 4e divisieclub F.C. Biber, die hem uitnodigde als gastspeler op te tre den in de traditionele kerstwedstrijd tegen de Venezolaanse derdeklasser A.A. Aliente. Het was, bleek later, de bedoeling ge weest Uwe Seeler uit te nodigen, maar door een misverstand, of was het sabo tage, was de uitnodiging bij onze Rinal dini terechtgekomen. Ikzelf was door de redaktie van De Schakel naar Quito uitgezonden om te kijken of er in het gastoptreden van onze clubgenoot misschien een verhaal tje zat (geld speelt geen rol) en om voor al het spel van Rinaldini in deze wed strijd nauwkeurig te analyseren. Over de aankomst in Quito en ons verblijf daar wil ik kort zijn. Behalve het feit dat op het vliegveld niemand aanwe zig was om Rinaldini af te halen, waar door wij na enige telefoontjes bij een bestuurslid van een andere club in huis zaten, was de ontvangst allerhartelijks. De Biber-mensen keken natuurlijk wel iets teleurgesteld toen niet Uwe Seeler maar Rinaldini voor hun neus stond, maar nadat R. zijn opkomend buikje had laten zien, iets minder dan dat van Uwe, vrolijkten de Zuidamerikaanse gezichten weer wat op en toen hij daarna in snel tempo met de losse pols vijf pilsjes ach teroversloeg, begonnen hun ogen zelfs te schitteren. Gezien de grote hitte en de gemoedelijke sfeer had ik er inmiddels zelf ook zes opgedronken, wat de trainer van Biber niet was ontgaan en ik heb dan ook de grootste moeite gehad om hem uit te leggen dat ik Quito als „verslaggever" bezocht en dat ik zijn aanbod om naast Rinaldini te spelen dan ook moest af wijzen. Aangezien ons verblijf maar op twee dagen begroot was, hebben wij de avond voor de wedstrijd alle toeristische attrac ties van Quito moeten aflopen, en dat zijn er echt heel wat. Om Rinaldini niet „Mooriaans" te compromitteren zal ik hier niet verder over uitweiden. En dan de wedstrijd. Het was mijn be doeling om het doen en laten van Rinal dini, vooral het laatste, gedurende de hele wedstrijd op de korrel te nemen, o.a. door hem te turven op de manier a la Ivo Vettewinkel. Helaas heb ik dit voor nemen niet tot een goed einde kunnen brengen, aangezien de Colombiaanse scheidsrechter De La Plata weer eens verstek had laten gaan en er verder, be halve een 80-jarige dove Engelsman, bui ten mij geen enkele objektieve figuur in het stadion aanwezig was. Men kwam toen op het aardige idee om mij als fluitist aan te wijzen. Aangezien de wed strijd anders niet door zou gaan, de Ve- nezolanen wilden geen Equadoriaanse scheidsrechter, zo moest ik wel. Ik heb daarom in mijn beste Spaans aan een van de Biber-bestuursleden ge vraagd om Rinaldini voor mij te turven, zodat ik tenminste wat interessante ge gevens tot mijn beschikking zou heb ben. Na afloop bleek echter dat de goede man mij verkeerd begrepen had en het aantal toeschouwers had geturfd: 1.214 voor de rust, 2.133 na de rust (niet-beta- lend). De mij toebedeelde scheidsrechterlijke taak was niet gemakkelijk en alles wat ik over Rinaldini kan opmerken, is dat ik helemaal niets van hem gemerkt heb. Ter verduidelijking: van de 63 vrije trap pen kreeg hij er geen enkele voor of tegen zich. Zelf verklaarde hij na afloop van de wedstrijd volgens de Biber-officials één van de sportiefste wedstrijden van de laatse tien jaar in hun stadion gespeeld (ik hoefde slechts 3 Venezolanen van het veld te sturen) dat hij pas na 88 mi nuten geacclimatiseerd was. Het was duidelijk te merken dat de Equadorianen meer van Rinaldini ver wacht hadden. Zelfs de vijftien glazen bier die hij na afloop in het clubhuis op dronk, vermochten de bierbrouwerijbezit- ter-sponser-voorzitter Chamaco van Bi ber niet meer op te vrolijken. Over mijn optreden als fluitist was men meer tevreden, al had ik ervoor moeten zorgen dat Biber gewonnen had. De stand was nl. 0-0 gebleven. Op mijn vraag hoe hij zich dat voorge steld had, antwoordde Chamaco: „Ge woon door een strafschop te geven, zoals iedere zichzelf respecterende scheidsrech ter hier doet". Overigens werd mij toch een contract aangeboden om twee maanden in Equa- dor te komen fluiten, wat ik echter wij selijk heb afgewezen, aangezien de in het contract opgenomen levensverzekering mij een beetje huiverig maakte. Mede door deze afwijzing was de sfeer er niet beter op geworden en zo moesten we weer op eigen gelegenheid naar het vliegveld. Het was een beetje bitter voor Rinaldini, die zich zijn afscheid van Quito anders had voorgesteld, dan on opgemerkt door de pers, want daartoe wil ik mijzelf niet rekenen, zonder door iemand uitgeleide te worden gedaan, te moeten vertrekken. In het vliegtuig hebben we nog lang over Rinaldini's Zuidamerikaanse avon tuur nagepraat, waarbij we tot de con clusie kwamen dat voetballen in Zuid- Amerika kennelijk een ander spel is dan ons eigen Hollandse voetbal. Het zou mijn inziens onjuist zijn om het fenomeen Rinaldini, want dat is hij, aan deze ene ongewone wedstrijd op te hangen en ik heb hem daarom voorge steld om zijn verrichtingen nog eens te volgen tijdens een wedstrijd in de door hem zo vertrouwde Buiteenveldertse wei in de geborgenheid van zijn eigen Zatten. F. R. nummer 1 op de Bowlinglijstü Laten wij maar met de deur in huis vallen. Maar dan wel met een keiharde dreun. Want het gebeurt niet zo vaak, dat een bowler van A.C.C. als nummer 1 op de bowlinglijst van „IA" voorkomt. Wij moeten teruggaan naar de tijd van een Harold Oliver, wellicht een van onze beste bowlers. Maar nog sterker Piet San ders Junior zeer zeker de allerbeste bowler, die A.C.C. ooit heeft bezeten. En tevens een van de allerbeste fastbow- lers, die Nederland heeft voortgebracht. Zijn enorme record 10 wickets in één innings voor slechts 16 runs -zal naar alle waarschijnlijkheid wel nooit worden geëvenaard. Een weergaloze prestatie. Maar nu is het 1971. En het verleden mag soms heerlijk zijn om aan te denken, het heden en de toekomst lonken op boeiende wijze. Want wéér is er een fast- bowler bij A.C.C. opgestaan, die zo niet alles, doch wel veel voor de toekomst kan betekenen. Zijn naam is Tony Disselkoen, een duidelijk klinkende naam in A.F.C. Hij is nog piepjong en groeit zelfs nog. Hij is wars van „kapsones", blijft bij al de complimentjes, interviews in kranten een fris denkende, gezonde jongen. Zijn gemiddelde liegt er niet om. Per wicket „kostte" hij 11,19 runs. Dat is voor de hoogste afdeling bepaald fraai. Zijn actie is bijzonder goed te noemen. Zijn run-up eveneens. Slechts zijn body swing, dat is dus de swing, die je aan het lichaam geeft om de bal meer leven te geven mag nog enige verbetering. Als mede het hanteren van beide „grips" om zowel de inswinger als de outswinger te presenteren. Verbetering van deze twee onderdelen zouden zijn prestaties alsnog ten goede kunnen komen. Zij nog even extra vermeld, dat hij, in de eerste helft van het seizoen voor A.C.C. 2 spelend, tevens op de batting- lijst van tweede klas B-l als nummer 1 eindigde met een average van 40.60. Een jongen dus, die vooruit wil. Door gaan, Ton!!! W. G. St. 17

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1971 | | pagina 17