Mixed Pickles
De pers over ons
jubileum
Bequnstiqmq van onze aöveRteeRöeRS, houöt öe schakel in stanö
Feestloos
Deze Schakel zal wel vol staan van de feestelijkheden die het vijfenzeventigjarig bestaan van A.F.C. tot bijna natio
nale gebeurtenis hebben gemaakt. Hier dus iets over hen die om gezondheidsredenen die feestelijkheden hebben gemist
en gedeeltelijk werden opgescheept met een brok heimwee. Ik denk aan Jo Börnemann die in een ziekenhuis lag, aan
Jan en Molly de Vries die in Scheveningen nog aan hun herstel bezig zijn, aan Henk v. d. Grampel die tegen een long
ontsteking bokste en aan anderen die ik niet ken of waarvan ik het niet weet. Ik denk natuurlijk ook aan mijzelf die
werd getroffen door een ernstig auto-ongeluk. Het was een dubbeltje op zijn kant, maar dank zij Gods zegen en het bril
jante werk van Dr. de Boer van het Zuidwal-ziekenhuis in den Haag bleef ik in leven, en toch nog wel zo in leven dat
het eigenlijk niet juist zou zijn om helemaal over feest-loos te spreken. Ik wil niet zeggen dat het zo feestelijk was, maar
wel zeggen dat zich in mijn herinnering een paar gebeurtenissen in die memoriabele maand januari hebben voorgedaan
die ik niet gauw zal vergeten.
Dank zij de medewerking van het ziekenhuis werd in de avond van 22 januari in de serre de TROS-documentaire over
A.F.C. volledig vertoond. Daar heb ik de onvergetelijke scène gezien met Jac. van Ooy; daar trof mij de spontane uit
roep van mevrouw van Ooy: „Wat jammer dat Jo er niet is!" en daar heb ik de regie van Gerard Trebert bewonderd
bij de wijze, waarop de voortreffelijke muziek van Cor van Peperzeel door de musici werd gebracht. Mijn hart kneep
van heimwee. Het is een gekke gewaarwording om in een ziekbed naar zo iets te kijken in een vreemde omgeving met
alleen zieken om je heen en je eigen naam te zien op de televisie die niemand herkent. Maar het was een belevenis en
als je de mensen om je heen hoorde, dan was men toch wel ingenomen met deze primeur voor de televisie op het gebied
van de voetbalhistorie. Tja, natuurlijk had die film anders gekund; misschien „zwaarder", misschien met meer actuele
problemen voor het amateurisme maar als ontspanning was de film, geloof ik, toch wel geslaagd. En over de docu
mentatie houd ik mijn mond, want die zeilde onder mijn naam.
Dankbaar
Enkele dagen later kwam mijn zoon George aan mijn ziekbed en heeft daar, in aanwezigheid van mijn vrouw, wie ik
meer dan dankbaar ben voor haar hulp en steun, op uiterst stijlvolle wijze mij het erediploma van de vereniging over
handigd. Hij deed dit volgens afspraak met voorzitter Kappelhoff en het maakte op mij een diepere indruk dan bij voor
beeld een telegram had kunnen maken. Erelid samen met Cor van Peperzeel, Wim Staats en Otto v. Rijn, die er ook
erg gelukkig mee zijn. En nu aarzel ik over te gaan tot het woord „dankbaar", want dan denk ik aan de voortreffelijke
toespraak, die Galavazi hield nadat hij was gehuldigd voor zijn zestigjarig actief lidmaatschap. Galli heeft toen gezegd:
„U zegt wel, dat A.F.C. mij dankbaar is, maar nu ik op mijn leeftijd gekomen ben, voel ik duidelijk hoe dankbaar ik
A.F.C. ben en wat die club in mijn leven heeft betekend." Ik zou dit voor honderd procent willen onderschrijven, want
als wij iets voor de vereniging hebben gedaan misschien dan zoveel dat wij daarvoor officiële waardering ondervon
den dan is dat toch maar weinig wanneer het wordt vergeleken met hetgeen A.F.C. in een mensenleeftijd voor je kan
gaan betekenen. Ik maak het heus niet te mooi; ruzies gehad, kwade woorden gesproken en wat niet al. Maar de manier
waarop rond honderd clubleden individueel mij tijdens de behandeling van mijn ongeval van hun vriendschap en morele
steun lieten blijken was toch weer een bewijs wat die club is. En zo schrijft en eindigt hier een der ouderen die over
tuigd is, dat hij A.F.C. dankbaar is en dat, merkwaardig genoeg, een gesprek van een halve eeuw geleden zulke conse
quenties heeft gehad. Wij hadden toen nog geen echte jeugdleiding, maar good old Piet Wessel keek zo'n beetje naar
de jeugd om. Hij had in een wedstrijd hoofdschuddend naar mijn gepruts gekeken en zei na afloop in uiterst duidelijk
nederlands: ,Je ziet er zo gezond uit, maar als iemand je ziet spelen, dan moet hij de indruk hebben dat je twee linker
poten hebt. Ik heb van de week in „Sport" een verslag van ons eerste gelezen en ze zeggen, dat dat van jou was. Is dat
zo?" En toen ik bevestigend antwoordde, zei Piet Wessel: „Neem dan van mij wat aan en blijf over voetbal schrijven,
want goed voetballen leer je nooit." Nou, dat is dan gebeurd
De kranten hebben ruime aandacht
besteed aan het jubileum van onze ver
eniging. Uitschieters waren Het Parool
en het Amstelveensch Weekblad-Buiten-
veldertse Courant. Het Parool verscheen
maandag 12 januari met een door re
dacteur Ton de Wit samengestelde hele
pagina. Parool's sportredacteur heeft een
interview met voorzitter Kappelhoff,
een babbeltje met trainer Gé van Dijk
en een historisch overzicht. Het artikel
over Henk Kappelhoff is „gekopt" met
„AFC de club met iets hoger gehalte",
hetgeen Nico Holtzappel de opmerking
deed ontlokken „Ze bedoelen natuurlijk
de club met een iets hoger alcohol-ge
halte!" Ook Henk Fokkink van de Am-
stelland-Pers liet de inkt van zijn pen de
vrije loop. Eveneens een gehele pagina,
waarop hij voorzitter Kappelhoff, oud
voorzitter Dick Bessem en oudste ere
lid Jacques van Ooy aan het woord laat.
Dit alles met interessante foto's verlucht,
zoals van het clubhuis in 1906 en het
clubgebouw van heden. De aanstelling
van een archivaris in de persoon van
Hans Rooze, waarmee niet zo erg lang
geleden in onze vereniging is begonnen,
bleek nu zijn grote nut af te werpen.
Het Algemeen Dagblad deed het niet
alleen kwantitatief, maar ook kwalita
tief aanmerkelijk minder. Een beschei
den artikeltje met het niet zo erg orgi-
nele kopje „AFC fuifde heel wat af in
75 jaar". Stelde deze publikatie mijns in
ziens niet zo erg veel voor, De Tijd pakte
het anders aan. Een uitvoerig interview
met Willem Staats, wiens leven, zoals de
kop boven het artikel zegt, „nauw met
AFC is verbonden". Verslaggever Jan
Blijboom stapte voor zijn verhaal niet
naar de voor een interview voor de
hand liggende personen, maar naar een
man, die vaak stilzwijgend en zonder in
veel commissies te hebben gezeten,
enorm veel verdiensten voor de club
heeft. Dit bleek later wel uit zijn benoe
ming tot erelid. Onze eigen Tom Swart,
verslaggever voor het amateur-voetbal
voor de Nieuwe Rotterdamse Courant,
schreef voor dit blad een goed verhaal
over onze vereniging. Een foto van de
door jeugdvoetballers gevormde letters
AFC illustreert het artikel in de NRC.
Ook verslaggever W. Oudewortel schreef
een alleszins lezenswaardig artikel over
onze club. Hij deed dit in het Alge
meen Handelsblad. Achterwege bleef ook
niet De Telegraaf met een kort maar
bondig artikel en het Nieuws van de
Dag met een breed gebracht interview
met voorzitter Kappelhoff. Kort, bondig,
maar desondanks niet onaantrekkelijk
waren de twee verhaaltjes in De Volks
krant, één over de diverse festiviteiten in
AFC en één over de druk bezochte re
ceptie.
5