Mixed Pickles
HOF
VAN
HOLLAND
Begunstiging van
onze aöventeeRöeRS houöt öe schakel in stanö
(vervolg)
Gewone moeders
„Wie weet hoe ver men dan nog komt" schrijft Herman Kuiphof in zijn rubriek in het Algemeen Dagblad over de
komende Europa-cupfinale in Madrid, waarna hij vervolgt: „Om met Joris van den Bergh te eindigen. Die andere
jongens hebben ook een gewone moeder gehad. Ik heb eigenlijk nooit precies begrepen wat de diepere zin van die uit
spraak was (over de vaders bijvoorbeeld werd in het geheel niet gerept!) maar de ervaring leert dat velen zich door dit
soort taal gesterkt voelen."
Tot zover dan Kuiphof, die een zeer serieus en consentieus verslaggever is maar van de psychologische factoren die de
sport beinvloeden, weinig kaas heeft gegeten. De onvergetelijke Joris van den Bergh, die mét Karei Lotsy betoogde dat
het in de sport niet alleen gaat om de spier, maar om de hersenen die de spier beinvloeden zij waren hun tijd ver
vooruit en hebben het daarom wel eens moeilijk gehad was in de jaren dertig een campagne begonnen om Nederland
te laten inschrijven voor de „Tour de France". Joris van den Bergh die toen al lang dat prachtige boek „Temidden der
Kampioenen" op zijn naam had staan de „analyse" zoals dat tegenwoordig zou heten van vijfvoudig wereldkampioen
Piet Moeskops werd uitgelachen. Wat? Holland naar de Tour de France? Wat een waanzin. Ja, de Hollanders zou
den op de Afsluitdijk met windkracht 7 in je gezicht de buitenlanders er wel uit kunnen rijden. Maar in de bergen? En
daar werden de namen genoemd van de groten der groten, waarmee de Hollanders nu ja op een dijk of een vlakke
weg met smerig weer, dan wél misschien zich nooit zouden kunnen meten.
Toen schreef Joris van den Bergh dat prachtige artikel: „Die andere jongens hebben ook een gewone moeder gehad."
De Hollandse wielrenners kerngezond, afgetraind tot en met behoefden toch niet bang te zijn voor die „Goden"
van de Tour de France. Die hadden toch óók een „gewone moeder gehad". Dat was precies dezelfde taal, die Karei
Lotsy bezigde in de V.U.C.-tent en daar een Nederlands Elftal formeerde dat in de zwaarste internationale ontmoetin
gen als amateurs tegen de duurste profs van die periode winnaar bleef. Dat was de taal die toén aansloeg, zoals
nu de taal van die m.i. voortreffelijke psycholoog Rinus Michels aanslaat. En toch wel prettig, van Kuiphof te lezen dat
„dit soort taal" (van Joris van den Bergh) zelfs nu tóch nog aanslaat en „velen zich daardoor gesterkt voelen." Wat zijn
Joris van den Bergh en Karei Lotsy in hun tijd dan groot geweest in dat toen nog onbekende gebied van de „mysterieuze
krachten in de sport." Met „dit soort taal"
Cultuur
Onze culturele landgenoten vinden het maar griezelig, dat tienduizenden met Ajax meetrekken voor een voetbalwed
strijd. maar geen belangstelling hebben voor cultuur. Dat is niet waar, hoor. Een Parijs journalist heeft na die grote
wedstrijd met een supporter gesproken. „Ik hoop dat U toch ook voor onze cultuur hier is gekomen?" De brave zegt:
„Oui monsieur." „Is U ook in het Louvre geweest?" „Oui monsieur". „En hebt U daar die prachtige tentoon
stelling van schilderijen en tekeningen gezien?" „Oui monsieur". Fijn, denkt die journalist, zie je wel en vraagt:
„En wat denkt U dan wel van Toulouse-Lautrec?" Nou wordt het moeilijk, denkt die supporter. Hij denkt lang na en
zegt: „Ik geloof tóch dat Toulouse zal winnen."
Nu het toch over cultuur gaat: Kent U het verhaal van die hele hoge Oostenrijkse autoriteit die met zijn vrouw naar
Rome ging en ook een audiëntie bij de Paus had? Zo ja overslaan, zo nee doorlezen. Die vrouw van hem (van
die Oostenrijker natuurlijk) was een echte „Wienerin", die meer „musikalisch" was opgevoed dan religieus. Enfin, ze
zijn in Rome geweest en terug in Wenen worden ze geinterviewd door de Weense journalisten. Ja, sorry, dat ik het nu
aldoor over journalisten heb. Maar als collega's hoor je nog eens wat van elkaar. En mevrouw krijgt de vraag: „Wat
was Uw indruk van Z.H. de Paus"? Mevrouw antwoordt enthousiast: „Geweldig. Ik heb hem maar één vraag ge
steld en toen glimlachte hij direct welwillend," „En wat was die vraag?" „Ach, ik zei: Ik heb al zo veel van de
Sixtijnse Kapel gehoord. Kan die nu niet eens in Wenen optreden?"
J. W.
KOM EENS KIJKEN
IN BODEGA
REMBRANDTSPLEIN 5
ZAAL BESCHIKBAAR VOOR
RECEPTIES, PARTIJEN, ENZ.
DIR. PIM BAKKER
Vert. J. G. DE VRIES, WETERINGSCHANS 59', AMSTERDAM, TEL. 235041
7