Van Cs f Aug.Uilkema sinds 1900 JAN VAN DER PIJL Het leven begint bij veertig IN MEMORIAM BLOEMEN 'n horloge van Klasse BequnstiGina van onze aöveuteeRöeRS, houöt öe schakel in stanö Terugdenken aan Jan van der Pijl, die we met enkele al grijs geworden cluble den op 4 december op Driehuis-Wester- veld vergezelden, is ook terugdenken aan een AFC, dat al lang niet meer bestaat. Een AFC, dat verreweg de meeste leden van vandaag niet gekend hebben. Het AFC van de Saxen Weimarlaan hoek Koninginneweg en het houten clubhuis met de snorrende potkachel aan de Wandelweg. Jan van der Pijl stierf in de nacht van 29 november, maar wie hem goed ken den, wisten dat hij al op 8 oktober 1947 had afgerekend. Door de verdwaalde ko gel, die zijn zoon en mijn grote vriend André op de Moesi bij Palembang dood de, werd Jan van der Pijl, zoals men hem op het oude clubhuis zag werken, zijn eigen schaduw. Want André ook al zaten vader en zoon elkaar wel eens in de haren was zijn leven, was zijn il lusie; want André zou kunnen worden wat voor hem in het leven niet was weg gelegd. En die illusie had hij met recht omdat André tot de zeldzamen behoor de, waarin intelligentie, trouw, een soort hardheid in de goede zin van het woord en openhartigheid gecombineerd zijn. Huize Pijl was voor mij in de oorlogs jaren een soort tweede tehuis. Er was tussen André en mij een vriendschap ge groeid, die zoveel meer betekende dan samen voetballen in het zesde en een biertje na afloop. We waren samen in Indië en we hadden grote plannen na de mobilisatie. We zouden ook samen op de „Zuiderkruis", die eind januari 1948 uit Soerabaia vertrok, thuisvaren. Hij had mij geschreven dat hij nog een laatste patrouilletocht op de Moesi moest ma ken voordat hij zou worden overgeplaatst naar de wal voor klaarmaken voor thuis varen. Het werd inderdaad zijn laatste patrouilletocht, een stomme verdwaalde kogel. Mijn eerste bezoek na terugkomst in Holland was natuurlijk de familie Van der Pijl. Wat moet je zeggen tegen de vader, die de zoon van een ander levend ziet terugkomen? Hij probeerde zich die avond goed te houden, maar het lukte hem niet. Waarom moest het André tref fen? Die vraag heeft hij nooit kunnen beantwoorden. Die vraag werd ook niet naar de achtergrond gedrongen in het drukke leven van AFC. Niet door de sympathie voor „De Witte" en niet door het schallend meegezongen lied van Tho- masvaer en Pieternel „De soep van Miep en Jan is niet te evenaren". Ik hoor 't hem nog zeggen na een volle, feestelijke zondagavond op het clubhuis toen het eerste had gewonnen: George, ze zijn 'm allemaal vergeten. Midden in dat woeli ge AFC liep hij met z'n verdriet. Het contrast tussen dat clubleven, dat ge woon dóórgaat, wat niet anders kan, en de herinnering aan wat zijn leven was, kon hij niet aan. Hoe tante Miep hem ook steunde en dat verlies méédroeg, hoe de getrouwen, die 't wisten en be grepen ook naast hem stonden, ook toen hij al lang niet meer op AFC kwam doordat zijn gezondheid achteruit ging. Zou de dood een onwelkome gast voor hem geweest zijn? George Wijnand Sedert enige weken draag ik weer het rood-zwart om de frêle tors. Een mede deling, die u niets doet, hetgeen te bil lijken is. Wat er uit die beschimmelde schoentjes (hingen reeds aan de wilgen) komt is niet om over naar huis (AFC- Schakel) te schrijven. Met wat beter smoeswerk heb ik me in het een na het laatste Zondagelftal weten te wurmen, hetgeen, ik beken het eerlijk, te hoog ge grepen is. De mannen van het 13e zit ten niet alleen aan het plafond van hun technisch kunne, ook geestelijk hebben ze een punt bereikt, dat alleen in de bin nenlanden van India mogelijk is. Ze la ten niets merken. Een draaier met on gewild effect wordt niet begroet met het zo navrant klinkende „krijten"; een roe keloze terugspeelbal wordt gehonoreerd met een knipoog en: „Millimeterwerk, dat is pas je ware Zoiets doet goed en het is een belangrijke steun voor me geweest om 200 minuten voetbal vol te maken. Zo'n rentree gaat niet vanzelf, ik heb vele moeilijke momenten doorgemaakt. Voor één alles vergende minuut heb ik een kwartier nodig om bij te komen. On opvallend scharrel ik dan naar een stuk je niemandsland om ongestoord de adem haling te regelen. Beurtelings bekijk ik de grassprieten en de voortjagende wol kenmassa's, de handen in de zij, de tong amechtig op de onderlip. Het 13e is in middels gewend aan deze vrij frequent voorkomende afzonderingen, ze laten me met rust. Zelfs geen verdwaalde bal komt mijn richting uit. Slechts één keer ben ik door een bezorgde scheidsrechter benaderd. Onze aanvoerder Jan van Dijk was onmiddellijk ter plaatse en fluister de de man iets in het oor. Discreet ver wijderde zich de arbiter, een enkele maal omkijkend en begrijpend knikkend. Op die momenten schreeuw ik binnensmond een verzoek om verhoord te worden. Op een poepie dagen na veertig jaar. So what? Appie is 54, Nico 50, alleen Iggie komt onder de veertig. Kijk ze eens doordrammen: 4 1/2 eeuw voetbal intellect in de aanval. Waar blijf jij, Charlie? Je hoort in de spits. Ze wachten op je overstappie, die een verdediging aan stukken kan rijten. Ze wachten op dat subtiele passje, die hen alleen voor de keeper brengt. Vijfentwintig jaar ge leden deed je dat soort dingen blinde lings. Zonder gepiep, zonder geknars van verroeste scharnieren. Van 1 tot 6 op het mulle zand, de ene partij na de an dere. En dan in een looppasje naar huis, op de kiksen, een half uurtje lopen. Weet je nog, oudje? Het verlossende woord komt noch van de grassprieten, noch van boven en even onopvallend meng ik me weer in het strijdgewoel. Met een paar ballen ineens probeer je te acclimatiseren, dat vergt geen loop werk en dan opeens gaat het als een flits door je heen: DIT IS DE OPLOS SING!! Geen jzuurstofcylinders op je rug, geen snorkelapparaat, ook het roker tje en de hassebas kan je blijven nutti- VAN BAERLESTRAAT 39 TELEFOON 72 01 40 Als 't een goed horloge moet zijn, waar U jarenlang van op tfcm aan kunt, maak dan Uw keus bij Reguliersbrccstraat 39 Amsterdam

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1968 | | pagina 3