Mixed Pickles
BequnsttGinG van onze aöveRteeRöeRS, houöt öe schakel in stanö
5
Alle negen
een, het zijn geen acht, maar nu in totaal negen kampioenschappen die ons eerste elftal in de loop van de historie heeft
behaald en op vererendsterker nog: charmant verzoek laat ik ze dan hier de revue passeren. Mede hierom
omdat bijna steeds er iets bijzonders met het Kampioenschap aan de hand was.
Dat was bij ons eerste kampioenschap in 1905/'06 al zo, toen A.F.C. al uitgespeeld was (2de klasse West) en moest
afwachten wat onze kansloze buurvrouw Ajax tegen kanshebber D.V.S. (het huidige Hermes-D.V.S.) zou klaar maken.
Ajax deed op keurige wijze haar sportieve plicht en klopte D.V.S. maar met het Kampioenschap schoten wij niets op.
De Bond besliste op grond van een of ander onbegrijpelijk reglementsartikel dat de kampioen van onze afdeling niet voor
promotie in aanmerking kwam. Vier jaar later werd A.F.C. toen „de" club in Amsterdam op prachtige wijze kam
pioen. Na twee wedstrijden tegen V.O.C. waren wij kampioen van de gehele Westelijke Tweede Klasse, maar in de pro
motiewedstrijden tegen het Leidse Ajax (thans A.S.C.) faalde A.F.C.
Een hartverzwikkend kampioenschap was dat in de eerste klasse B na het seizoen 1917/18. De laatste wedstrijden
van de toen ook al twee en twintig waren Hermes (thans Hermes-D.V.S.)de Spartaan en A.F.C.Amstel. De mogelijk
heden waren: Amstel degradeert wel of degradeert niet en óf A.F.C. óf de Spartaan zou kampioen worden. De uitsla
gen waren: de Spartaan gewonnen met 30 en wij 00 gelijk. Nu hadden wij evenveel punten als de Spartaan, maar
in die tijd besliste het doelpunten-gemiddelde en dat was bij ons nul komma niks beter (3716 tegen 3619!). Dat mi
nieme verschil bezorgde ons de eer en het finantiele klapstuk van de kampioenswedstrijden in het Oude Stadion, waarin
A.F.C. een zeer redelijk figuur sloeg. Een jaar later waren wij weer kampioen en dat was het machtigste uit de hele
reeks: 7 punten voorsprong en een wedstrijd in handen. Het liep dan ook gesmeerd in de kampioenswedstrijden en alleen
het toen óók al oppermachtige Ajax moesten wij laten voorgaan.
Wij hebben daarna 21 jaar moeten wachten voor de kampioensvlag weer kon worden gehesen en dat was nog een
kampioenschap zonder glorie: Noodcompetitie (oorlog) dus geen recht op promotie. Ik denk dat door dit kampioen
schap niet mee te tellen, sommigen op een totaal van 8 kwamen. Maar het was toch wel een „echt" kampioenschap
en kwam als zodanig ook in de boeken van de Bond.
Het seizoen 1945/46 werd A.F.C. met een der beste elftallen die wij ooit op het veld brachten weer kampioen na een
van de ergste „senuwe seisoene" die men zich zich kan denken. Eerst onderaan, toen een daverende spurt, de waarzin-
nige wedstrijd tegen K.F.C. met de „lel van Sonnevelt" en tenslotte beslissingswedstrijd tegen K.F.C. in het Olympisch
Stadion die wij met 42 wonnen. In de promotiewedstrijden tegen T.O.G. en 't Gooi trok A.F.C. aan het kortste eind.
Toen moesten we 16 jaar wachten, maar toen was het ook helemaal raak. De voor ons blijkbaar onneembare promotie
wedstrijden waren afgeschaft en het kampioenschap van de tweede klasse bracht ons weer in de eerste klasse.
De twee kampioenschappen die wij in de eerste klasse sindsdien behaalden (1962-'63 en 1966-'67) lijken als twee drup
pels water op elkaar. Zij werden beide behaald in het laatste kwartier van de laatste wedstrijd van het seizoen span
nender kan het al niet. In '63 was de situatie zo, dat J.O.S. met één punt voorsprong op ons naar Purmerend moest tegen
het kansloze Purmersteyn en wij het altijd moeilijk te kloppen O.S.V. op „Goed Genoeg" ontvingen. In het laatste kwar
tier bracht A.F.C. twee goals op het scoringbord en tot onze even mateloze vreugde als verbazing ging J.O.S. in Pur
merend met 20 de mist in. Die beslissing viel eerst op 9 juni en de daarop volgende tien kampioenswedstrijden
waren lichamelijk en mentaal voor onze ploeg te veel. Toch was de laatste plaats gedeflatteerd want de achterstand op
de landskampioen bedroeg na die tien wedstrijden slechts vier punten.
Ook ditmaal werd het kampioenschap „voor de poorten van de hel vandaan gesleept". D.C.G. leek met vlag en wimpel
kampioen te worden, kreeg een enorme inzinking en het niet daverend sterke, maar veel evenwichtiger A.F.C., bereikte
met een puntje meer de finish. Als deze Schakel bij U in de bus komt dan weet U hoe het met onze kansen op de gouden
plak staat.
Dit waren onze negen kampioenschappen. Hoe ouder A.F.C. wordt, hoe sneller het gaat. En dat is dan wel een streep
aan de balk want dat kan je van de meeste oudjes niet zeggen
V oetbalmakelaar
Collega Bart in t Hout heeft in zijn krant, het Rotterdamsch Nieuwsblad, een bijzonder interessant interview gepu
bliceerd met Juliusz Ukrainczyk. Voor het geval U dit een moeilijk uitspreekbare naam vindt: iedereen zegt Uki tegen
hem. Die man houdt kantoor in Parijs en heeft een geweldig interessante baan opgebouwd: hij is makelaar in voetbal
wedstrijden en kent iedere voetbalofficial en iedere voetbalclub op zijn duimpje. Als A.F.C. we krijgen nu tóch de
recettes uit de kampioenswedstrijden dus tegen Real Madrid wil spelen dan hoeft penningmeester Hurwits maar het
nummer van Uki in Parijs te draaien en dan staat Real Madrid volgende week op Goed Genoeg. Maar dan moet Hurwits
wel een beetje pingelen, want de Madrilenen vragen nog altijd een ton niet in peseta's, maar in Nederlandse guldens.
Ze betalen dan wel zelf hun reiskosten. Coulant, vindt U niet?
Maar nu over makelaar Uki. Deze man heeft tegen de interviewer enige behartenswaardige dingen gezegd. Over Her-
rera. de grote man van „Inter": „Inter is niet populair. Dat is de schuld van Herrera, die ik niet aarzel de „doodgraver
van het voetbal" te noemen. Inter heeft wunderbare Spieier, maar ze mogen niet. Ze moeten de taktiek opvolgen van de
heer Herrera. Weet u wat dat heerschap zegt? Wat er met het voetbal gebeurt interesseert me niet. Het enige waarvoor
ik betaald word. is om Inter te laten winnen. En als ik daarvoor met elf man moet verdedigen, zal ik dat doen. Maar
dat het voetbal als kijkspel naar de knoppen gaat, zal de heer Herrera een zorg zijn. „Après moi le déluge". Na mij de
zondvloed. Jaja."
En zéér interessant is zijn visie op de toekomst. De grote voetbalmakelaar zegt er het volgende van: „Over 25 jaar
heeft voetbal opgehouden te bestaan. Dat wil zeggen als kijksport voor de massa. We zijn dan weer terug waar we be
gonnen zijn, bij de amateurs. Hier en daar in de wereld lopen dan de stadions nog vol: in Ghana, Korea. Maar in Europa
is de boel dan wel failliet. Europa zou al failliet zijn geweest, wanneer de Europa Cup niet als reddende engel was
verschenen. „Ik zie nog één redmidel: een Europese competitie. En dan is het Schlusz. Of me moeten inmiddels tegen
de maan gaan voetballen". „Komt er een andere sport voor in de plaats?" „Wie zal het zeggen? Misschien krijgen we
wel ijshockey met atoomsticks „Maar kan niets het voetbal redden?" „Beter spel, betere spelers. Maar waar haalt
u ze vandaan? Uit de jeugd. De jeugd wenst zich niet meer in te spannen. Waar zou ze het moeten doen? Waar eens
gevoetbald werd staan nu huizen, rijden auto's. Duizenden en duizenden auto's. De jeugd laat liever de haren lang
groeien. We zien een Umwertung aller Werte en waarom zou voetbal daar niet bij zijn?"