Jeugd Des scheidsrechters u/raak Heren jeugdleiders PLIEGER KEUKENS BequnstiQinq van onze aövepteeRöeps houöt de schakel in stanö De held van dit verhaal. Jan Fluit, be hoort tot de categorie der meest bekriti seerde, verguisde en toch zo noodzake lijke sportlui die in onze voetbalwereld meehuppelen. Jantje (voor z'n vrienden) is een ge woon mens met positieve en negatieve kanten, als iedereen. In zijn jeugdjaren heeft hij óók ruit jes gebroken tijdens straatje-voetbal en als welopgevoed knaapje hielp onze Jan oude moedertjes bij het oversteken van de straat, als iedereen. En toch toch wordt Jan Fluit bij na elke zondag, openlijk of binnens monds, verwenst door de in onze huidige maatschappij zoveel rondlopende beter- wetende stuurlui langs en binnen de lij nen. Jan is namelijk scheidsrechter! „M'n grootste zwak", geeft hij ruiter lijk toe, „Had ik nooit aan moeten be ginnen! Vorige week heeft één van mijn collega's nog een blauw oog opgelopen!" Wel, daar hoeft Fluit geen angst voor te hebben met zijn 1,90 m op blote voe ten en de, na hard trainen, verkregen handigheid in „the noble art of selfde- fence". Aanleiding tot het beoefenen van de pugilistiek was een andere collega, die al zijn sprinterscapaciteiten moest aan wenden, toen na afloop van de wedstrijd een woeste menigte supporters van een vereniging uit de „rimboe" (zoals dat in referee-slang heet) meende zijn ongenoe gen de vrije loop te moeten geven, met als mikpunt Fluit's arme collega. Jantjes indrukwekkende physiek heeft hem, tot heden, aan een dergelijk lot doen ontkomen, maar toch is hij „fed- up" met de gang van zaken, want som mige toeschouwers en spelers menen de ze opgekropte-gevoelens-spuiende-scheids- rechter-jacht te moeten compenseren met kankeren en vloeken, het liefst achter zijn rug. Zoals gezegd. Fluit is een doodgewoon mens met even doodgewone menselijke zwaktes en onze held kan dat gezanik achter zijn rug niet langer verdragen. In deze etwas aufgeregte, gemoeds toestand gaat Jan zateravond vroeg naar bed om de volgende middag de belang rijke plaatselijke ontmoeting (eveneens in de „rimboe") HET KROMME WIEL TJE 1— SKUP MOAR ROAK 1 te lij den Sorry, leiden. De wedstrijd Op het terrein van Het Kromme Wiel tje wordt Fluit ontvangen, door de voor- plastic uitvoering plaatstalen uitvoering zitter van deze roemruchte club, die on ze held naar de kleedkamer brengt, met het verzoek om toch vooral streng op te willen treden gezien de grote rivaliteit tussen beide teams, die reeds jaren heerst. „Enne, we verwachten 500 toeschou wers, maar als het herrie wordt tellen ze voor duizend, meneer de scheidsrechter!" Na deze bemoedigende woorden, wenst hij Jantje veel succes en verlaat de kleed kamer, waar onze held gaat zitten sudde ren in het alsmaar heter wordende sop. Dat sop wordt kokend als Fluit onder het bijvoorbaat boeh geroep van het publiek het veld betreedt om in de middencirkel twee ruziënde aanvoerders te vinden, die eerst van elkaar geschei den moeten worden om de nu eenmaal noodzakelijke toss te kunnen verrichten. „Verdomme, begint dat geduvel nu al", denkt Fluit. „Goed, dan moeten ze het maar voelen. Deze keer lever ik alle commentaar," en met vuurspuwende o- gen blaast de referee het beginsignaal. Hierbij wordt Fluit enthousiast geassis teerd door Skup Moar Roak's club-mas cotte Marie. Altijd aanwezig met groen wit gekleurde das en muts en een toeter waarop zij driftig meeblaast. Boterletter Direkt na de aftrap, S.M.R. heeft wind mee, mist de S.M.R.-niidvoor een opge legde kans om te scoren; twee meter voor het lege doel lepelt hij de bal over de lat. Fluit loopt naar de onfortuinlijke goalgetter en zegt: „Hé, boterletter, als ik jou was kocht ik maar een boekie over „hoe leer ik voetballen". Tijd om hem nog toe te voegen, dat pupillen het beter oplossen heeft Jantje niet meer, want ondertussen heeft de doelverdediger van Het Kromme Wiel tje reeds uitgetrapt. Met grote zelfvoldoening loopt Fluit achter de H.K.W.-aanval aan, met het vaste voornemen om op de volgende scheidsrechtervergadering voor te stel len, dat iedere scheidsrechter één wed strijd per seizoen alle opgekropte ellen de en geïncasseerde verwijten mag luch ten. Intussen is de H.K.W.-rechtsbuiten in het bezit van de bal gekomen en begint aan een enorme spurt richting S.M.R.- doel. Hij passeert één twee verdedi gers, geeft een harde knal ende bal verdwijnt via het been van de Skup Moar Roak-spil in het doel. Gedecideerd wijst Fluit naar de mid denstip, grinnikt heel beminnelijk en ver telt de S.M.R.-spil dat hij eigenlijk toch wel een grote stumper is. Dat is tevens het einde van Jantjes vergeldingspolitiek, want Marie de S.M.R.-mascotte blijkt toevallig met die „stumper" te zijn ge trouwd en geeft onze Jan, bij het horen van diens visie over haar ega, een flinke dreun met haar toeter op de reeds ka lende kruin. Met een harde bons valt Jantje op de grond naast zijn bed en gaapt met slaapdronken stem: ..Pfff, zelfs in bed zitten ze je achter na!" George Oetelmans Jr. Het seizoen 1966/'67 zit er weer op. De plaatsen behaald door onze jongeren zijn over het algemeen bevredigend, ver schillende elftallen op eervolle plaatsen en de Cl kampioen. De J.C. is in ieder geval tevreden met de behaalde plaatsen, het kan altijd nog beter, maar men kan niet alles hebben. Als wij terugblikken op zo'n seizoen met zoveel wedstrijden der jeugdelftal- len, kunnen wij als A.F.C.-er toch wel een beetje trots zijn, trots op onze jon gens, èn als voetballer, èn als jongens buiten de lijnen, hun gedrag is altijd cor rect tenoemen. Uitzonderingen zijn er altijd, deze knapen worden na een ge sprek met de J.C. op hun misdragingen gewezen. Hoeveel wedstrijden worden er door de jeugd gespeeld? 's Zondags ge middeld 12 wedstrijden, en hoeveel jon gens van ons krijgen er ooit een waar schuwing van de scheidsrechter? Prac- tisch geen. Ik weet wel dat het zo hoort, maar bekijk de wekelijkse lijst in het of ficiële blad eens: ellenlang. Het einde van zo'n competitie, bete kent ook voor vele A-junioren het einde van hun junior voetbal. Zij blijven in de A.F.C., maar horen niet meer bij ons, de J.C. Wij hebben jullie in de meeste ge vallen gekregen als „Weipje" en nu ne men wij afscheid van grote kerels. Aan alle junioren die over gaan: Je wordt nu senior, in welk elftal, dat ligt nog in het duister. Blijf in ieder geval met plezier voet ballen, en blijf, voor welke commissie dan ook, een prettige knaap, als je voor ons altijd geweest bent. Ook de „vaders en moeders": nog har telijk dank, uw trouwe aanwezigheid bij elke wedstrijd, was een steun. W. Bückert Namens de J.C. zeg ik u heel harte lijk dank voor al het werk dat u in het afgelopen seizoen voor de jeugd hebt willen doen. Het is niet zo eenvoudig elke zondag met een elftal op te trekken, het is niét altijd mooi weer, het kan 1 1/2 uur re genen, om over de kou maar niet te spreken, en ook vaak nog vroeg op. Maar het geeft voldoening, het is ten slotte uw elftal wat daar speelt, het zijn uw jongens die daar winnen, of verlie zen. Het is toch een prettige gevoel, te weten dat u meehelpt te zorgen dat die jongens kunnen voetballen. Zonder jeugdleiders kan geen voetbal vereniging haar jeugd laten voetballen! Nu komt mijn vraag aan u: „Mag de J.C. voor het a.s. seizoen weer op uw medewerking rekenen? Gaarne een brief je, voor welk junior A, B of C-elftal u weer beschikbaar bent, ook uw telefoon tje (792963) wordt graag verwacht, door W. Bückert secretaris J.C. 3

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1967 | | pagina 3