Jeugd
Des scheidsrechters
u/raak
Heren jeugdleiders
PLIEGER
KEUKENS
BequnstiQinq van onze aövepteeRöeps houöt de schakel in stanö
De held van dit verhaal. Jan Fluit, be
hoort tot de categorie der meest bekriti
seerde, verguisde en toch zo noodzake
lijke sportlui die in onze voetbalwereld
meehuppelen.
Jantje (voor z'n vrienden) is een ge
woon mens met positieve en negatieve
kanten, als iedereen.
In zijn jeugdjaren heeft hij óók ruit
jes gebroken tijdens straatje-voetbal en
als welopgevoed knaapje hielp onze Jan
oude moedertjes bij het oversteken van
de straat, als iedereen.
En toch toch wordt Jan Fluit bij
na elke zondag, openlijk of binnens
monds, verwenst door de in onze huidige
maatschappij zoveel rondlopende beter-
wetende stuurlui langs en binnen de lij
nen.
Jan is namelijk scheidsrechter!
„M'n grootste zwak", geeft hij ruiter
lijk toe, „Had ik nooit aan moeten be
ginnen! Vorige week heeft één van mijn
collega's nog een blauw oog opgelopen!"
Wel, daar hoeft Fluit geen angst voor
te hebben met zijn 1,90 m op blote voe
ten en de, na hard trainen, verkregen
handigheid in „the noble art of selfde-
fence".
Aanleiding tot het beoefenen van de
pugilistiek was een andere collega, die
al zijn sprinterscapaciteiten moest aan
wenden, toen na afloop van de wedstrijd
een woeste menigte supporters van een
vereniging uit de „rimboe" (zoals dat in
referee-slang heet) meende zijn ongenoe
gen de vrije loop te moeten geven, met
als mikpunt Fluit's arme collega.
Jantjes indrukwekkende physiek heeft
hem, tot heden, aan een dergelijk lot
doen ontkomen, maar toch is hij „fed-
up" met de gang van zaken, want som
mige toeschouwers en spelers menen de
ze opgekropte-gevoelens-spuiende-scheids-
rechter-jacht te moeten compenseren met
kankeren en vloeken, het liefst achter
zijn rug.
Zoals gezegd. Fluit is een doodgewoon
mens met even doodgewone menselijke
zwaktes en onze held kan dat gezanik
achter zijn rug niet langer verdragen.
In deze etwas aufgeregte, gemoeds
toestand gaat Jan zateravond vroeg naar
bed om de volgende middag de belang
rijke plaatselijke ontmoeting (eveneens
in de „rimboe") HET KROMME WIEL
TJE 1— SKUP MOAR ROAK 1 te lij
den Sorry, leiden.
De wedstrijd
Op het terrein van Het Kromme Wiel
tje wordt Fluit ontvangen, door de voor-
plastic uitvoering
plaatstalen uitvoering
zitter van deze roemruchte club, die on
ze held naar de kleedkamer brengt, met
het verzoek om toch vooral streng op te
willen treden gezien de grote rivaliteit
tussen beide teams, die reeds jaren heerst.
„Enne, we verwachten 500 toeschou
wers, maar als het herrie wordt tellen ze
voor duizend, meneer de scheidsrechter!"
Na deze bemoedigende woorden, wenst
hij Jantje veel succes en verlaat de kleed
kamer, waar onze held gaat zitten sudde
ren in het alsmaar heter wordende sop.
Dat sop wordt kokend als Fluit onder
het bijvoorbaat boeh geroep van
het publiek het veld betreedt om in de
middencirkel twee ruziënde aanvoerders
te vinden, die eerst van elkaar geschei
den moeten worden om de nu eenmaal
noodzakelijke toss te kunnen verrichten.
„Verdomme, begint dat geduvel nu al",
denkt Fluit. „Goed, dan moeten ze het
maar voelen. Deze keer lever ik alle
commentaar," en met vuurspuwende o-
gen blaast de referee het beginsignaal.
Hierbij wordt Fluit enthousiast geassis
teerd door Skup Moar Roak's club-mas
cotte Marie. Altijd aanwezig met groen
wit gekleurde das en muts en een toeter
waarop zij driftig meeblaast.
Boterletter
Direkt na de aftrap, S.M.R. heeft wind
mee, mist de S.M.R.-niidvoor een opge
legde kans om te scoren; twee meter voor
het lege doel lepelt hij de bal over de
lat. Fluit loopt naar de onfortuinlijke
goalgetter en zegt: „Hé, boterletter, als
ik jou was kocht ik maar een boekie
over „hoe leer ik voetballen".
Tijd om hem nog toe te voegen, dat
pupillen het beter oplossen heeft Jantje
niet meer, want ondertussen heeft de
doelverdediger van Het Kromme Wiel
tje reeds uitgetrapt.
Met grote zelfvoldoening loopt Fluit
achter de H.K.W.-aanval aan, met het
vaste voornemen om op de volgende
scheidsrechtervergadering voor te stel
len, dat iedere scheidsrechter één wed
strijd per seizoen alle opgekropte ellen
de en geïncasseerde verwijten mag luch
ten.
Intussen is de H.K.W.-rechtsbuiten in
het bezit van de bal gekomen en begint
aan een enorme spurt richting S.M.R.-
doel. Hij passeert één twee verdedi
gers, geeft een harde knal ende bal
verdwijnt via het been van de Skup
Moar Roak-spil in het doel.
Gedecideerd wijst Fluit naar de mid
denstip, grinnikt heel beminnelijk en ver
telt de S.M.R.-spil dat hij eigenlijk toch
wel een grote stumper is. Dat is tevens
het einde van Jantjes vergeldingspolitiek,
want Marie de S.M.R.-mascotte blijkt
toevallig met die „stumper" te zijn ge
trouwd en geeft onze Jan, bij het horen
van diens visie over haar ega, een flinke
dreun met haar toeter op de reeds ka
lende kruin.
Met een harde bons valt Jantje op de
grond naast zijn bed en gaapt met
slaapdronken stem:
..Pfff, zelfs in bed zitten ze je achter
na!"
George Oetelmans Jr.
Het seizoen 1966/'67 zit er weer op.
De plaatsen behaald door onze jongeren
zijn over het algemeen bevredigend, ver
schillende elftallen op eervolle plaatsen
en de Cl kampioen. De J.C. is in ieder
geval tevreden met de behaalde plaatsen,
het kan altijd nog beter, maar men kan
niet alles hebben.
Als wij terugblikken op zo'n seizoen
met zoveel wedstrijden der jeugdelftal-
len, kunnen wij als A.F.C.-er toch wel
een beetje trots zijn, trots op onze jon
gens, èn als voetballer, èn als jongens
buiten de lijnen, hun gedrag is altijd cor
rect tenoemen. Uitzonderingen zijn er
altijd, deze knapen worden na een ge
sprek met de J.C. op hun misdragingen
gewezen. Hoeveel wedstrijden worden er
door de jeugd gespeeld? 's Zondags ge
middeld 12 wedstrijden, en hoeveel jon
gens van ons krijgen er ooit een waar
schuwing van de scheidsrechter? Prac-
tisch geen. Ik weet wel dat het zo hoort,
maar bekijk de wekelijkse lijst in het of
ficiële blad eens: ellenlang.
Het einde van zo'n competitie, bete
kent ook voor vele A-junioren het einde
van hun junior voetbal. Zij blijven in de
A.F.C., maar horen niet meer bij ons, de
J.C. Wij hebben jullie in de meeste ge
vallen gekregen als „Weipje" en nu ne
men wij afscheid van grote kerels. Aan
alle junioren die over gaan: Je wordt nu
senior, in welk elftal, dat ligt nog in het
duister.
Blijf in ieder geval met plezier voet
ballen, en blijf, voor welke commissie
dan ook, een prettige knaap, als je voor
ons altijd geweest bent.
Ook de „vaders en moeders": nog har
telijk dank, uw trouwe aanwezigheid bij
elke wedstrijd, was een steun.
W. Bückert
Namens de J.C. zeg ik u heel harte
lijk dank voor al het werk dat u in het
afgelopen seizoen voor de jeugd hebt
willen doen.
Het is niet zo eenvoudig elke zondag
met een elftal op te trekken, het is niét
altijd mooi weer, het kan 1 1/2 uur re
genen, om over de kou maar niet te
spreken, en ook vaak nog vroeg op.
Maar het geeft voldoening, het is ten
slotte uw elftal wat daar speelt, het zijn
uw jongens die daar winnen, of verlie
zen. Het is toch een prettige gevoel, te
weten dat u meehelpt te zorgen dat die
jongens kunnen voetballen.
Zonder jeugdleiders kan geen voetbal
vereniging haar jeugd laten voetballen!
Nu komt mijn vraag aan u: „Mag de
J.C. voor het a.s. seizoen weer op uw
medewerking rekenen? Gaarne een brief
je, voor welk junior A, B of C-elftal u
weer beschikbaar bent, ook uw telefoon
tje (792963) wordt graag verwacht, door
W. Bückert
secretaris J.C.
3