Mixed Pickles BequnstiQinq van onze aöveRteeRÖeRS, houöt öe schakel in stanö 5 Sanering In het fascinerende competitie-gewoel die voor clubmensen nooit opdrogende bron van „vreugde en leed" om de woorden uit ons clublied aan te halen vergeten wij wel eens hoe de grote lijnen in de vaderlandse voet ballerij thans onderkend moeten worden en hoe de problemen liggen, waarmee in eerste instantie het Bondsbestuur geconfronteerd wordt. Een zeer interessant forum, dat enige weken geleden terzake werd gehouden en een zeer interessant hoofdartikel, dat ir. A. van Emmenes naar aanleiding hiervan in Sport en Sportwereld publiceerde, geven ons aanleiding, deze problemen eens met U door te nemen. Wat is voor de Bond het grootste probleem? Het antwoord is: dat er nog te veel semi-profclubs zijn. Bij de „omwenteling" meldden zich 110 clubs aan voor het betaalde voetbal. Men ging tenslotte met ruim 80 clubs in het betaalde voetbal van start en daarvan zijn er thans 61 over. Nu had de Bond gehoopt, dat door fusies enfol terugkeer naar het amateurvoetbal er aan het einde van dit seizoen 54 zouden overblijven. Dat is dan nog aan de hoge kant, maar de ergste kneusjes zou men dan tenminste kwijt zijn en men zou voor het seizoen 1966—1967 dan een behoorlijke indeling kunnen maken. Driemaal achttien, te verdelen over een Ere-divisie, een Eerste divisie en een Tweede divisie. Het ziet er momenteel niet naar uit, dat dit doel bereikt zal worden. En nu zit de Bond met de grote moeilijkheid, hoe straks 61 semi-profclubs moeten worden ingedeeld. Thans zijn zij verdeeld als volgt: 16 in de Ere-divisie, 15 in de Eerste divisie, 15 in de Tweede divisie A en 15 in de Tweede divisie B. Voor het volgend seizoen wil men bij een gelijk blijvend aantal clubs 18 elftallen in de Ere divisie, 20 (1) in de Eerste en 23 (II) in één Tweede divisie. Die Tweede divisieclubs krijgen dan 44 wedstrijden te spelen. Dit wordt een onmogelijke situatie, alleen al in verband met ons klimaat. Onafhankelijken Nu is daarover een forum gehouden waarin zitting hadden. Jan Brinckmann (voorzitter Landelijke Bond van Amateurvoetbalverenigingen); Ad van Emmenes (sportjournalist); Happel (trainer ADO); Hans Kraaij (de stopperspil van Feijenoord) en verder Roel Wiersma en Karei Jansen,bestuursleden van de VVCS (Vereniging van Contract Spelers). Met name deze bestuursleden weten natuurlijk (letterlijk en figuurlijk) wat er te koop is en zijn zich zeer wel bewust hoeveel in wezen financieel failliete clubs in het betaalde voetbal meedraaien. En het waren juist deze bestuursleden die aandringen op de instelling van een klasse „onafhankelijken". Van Emmenes werkt dit verder uit en beschrijft die klasse als volgt: „Een klasse waarin clubs kunnen spelen, die niet meer aan de eisen en het zijn gelukkig tamelijk hoge eisen kunnen voldoen, die aan het betaalde voetbal zijn gesteld, maar die toch wel bereid zijn hun spelers wat te blijven betalen. De club maakt dan immers lang zo'n grote smak niet als ineens naar de vierde klasse. En de spelers zullen liever een paar tientjes en als het kan: meer ontvangen dan helemaal niets. Bovendien zullen er in de amateursector diverse sterke amateurclubs rondlopen, die wel wat willen en kunnen betalen. Ze kunnen alleen maar in het betaalde voetbal komen als ze landskampioen zijn en zelfs dan er vaak voor terugschrikken in verband met de financiële moeilijkheden. Zelfs kan men zich indenken dat men in zo'n onafhankelijken-competitie, waarin men vrij staat al dan niet tot betaling over te gaan en dan te betalen zo veel en zo weinig als men wil. ook amateurclubs opneemt, die daar sterk genoeg voor zijn en die uit principiële overwegingen het amateurisme trouw willen blijven Mogelijk zijn wel twee afdelingen van twaalf clubs te vormen met als inzet de titel van kampioen der onafhankelijken en verder een zeker degradatie-stelsel." Dat zou een raar allegaartje worden. Wie maakt uit, welke principiële amateurclubs sterk genoeg zijn om in die afdeling uit te komen? En als daarvoor een oplossing al te vinden ware: Zou het willekeurig voorbeeld voor de Spartaan en JOS nu zo leuk zijn om te spelen tegen EDO of Zwolse Boys inplaats van DCG of HRC? En waar moeten die degraderende clubs dan naar toe? Wel ja, dan maar weer terug naar de amateur-competities. Laten wij toch oppassen, dat onze sector niet het opvangcentrum wordt voor teleurgestelde kneusjes, die zo nodig op rouge en noir tegelijkertijd wilden gokken. Derde elftallen Het clubblad van Feijenoord bepleitte inmiddels weer, dat de derde elftallen van de semi-profclubs als eerste elftallen amateur worden ingedeeld bij onze standaard-elftallen. In zijn artikel steunt van Emmenes dit idee en schrijft: „Toen ik dit jaren geleden eens te berde bracht waren er in de gelederen der amateurs wel mensen, die meenden aan mijn verstand te moeten twijfelen. Ze vermoedden waarschijnlijk dat hun pure amateurtjes bezoedeld zouden worden door te spelen tegen spelers (al waren dat dan ook amateurs) van clubs uit het betaalde voetbal." Wij twijfelen niet aan het verstand van onze goede vriend van Emmenes, maar betreuren het, dat hij deze incorrecte zin neerschreef. „Laat de boeken spreken" zou Ouwe Schaf zeggen. In de reserve eerste klasse amateurs zijn ingedeeld de tweede elftallen van de amateurclubs AFC, DCG, JOS, SDW en de Spartaan met de derde elftallen van de betalende clubs Ajax, DWS, Elinkwijk, RCH, Velox, Volendam en Volewijckers. Heeft ooit één der amateur clubs daarop een aanmerking gemaakt? En als van Emmenes beweert, dat indeling bij onze standaard-elftallen voor ons van speltechnisch belang zou zijn, dan is dit eveneens onjuist. Die derde elftallen hebben dikwijls de grootste moeite om zich staande te houden tegen ons tweede. Zou dan hun uitkomen tegen ons eerste een speltechnische verbetering voor ons betekenen? Wij hebben een paar maanden gewacht met te reageren op het forum en op het artikel van van Emmenes omdat nu het einde van de competities in zicht komt er weer meer actieve belangstelling komt voor voetbal-politieke vraagstukken. De amateurclubs zullen goed doen, attent te blijven. Sanering in de voetbalwereld zal niet slagen door vermenging van de categorieën, maar juist door een zo scherp mogelijke scheiding. De prijs hiervoor is deze: Tal van voetballers zullen zich moeten realiseren, dat zij in afzienbare tijd een aangename bijverdienste kwijt zullen raken. Dat is voor hen jammer, maar voor een gezonde sanering onvermijdelijk. En de prijs lijkt objectief ge sproken toch echt niet te hoog.

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1966 | | pagina 5