Yl laestro
BRuqmAn
Competiti'estand
Sigarenmagazijn
J. W.
NYLONKOUSEN!
poolt Allen mee, het is voor A.f.c.
Amstelveenseweg 294
Telefoon 72 78 42
Inlevering A.F.C. - totoformulieren
Deze lange eindeloze (maar niet zo
strenge) winter missen wij niet alleen
onze voetbalwedstrijden maar ook de
competitiestanden van onze onvolprezen
Chris Schroder. Competitiestanden zijn
het zout in de voetbalpap en ik meen,
dat zij de meest interessante lectuur in
de AFC Schakel vormen; om in die
lacune te voorzien kom ik nu óók met
een competitiestand en wel van
onze winters. Die competitiestand wordt
door het KNMI keurig bijgehouden vol
gens het systeem dat door de tegen
woordige adjunct-directeur, de bekende
meteoroloog dr. H. ten Kate geperfectio
neerd is. Wat het totale aantal winst
punten in de voetbalcompetitie is, dat
is het z.g. „Karaktergetal" voor de
stand van de winters. Dat karaktergetal
wordt bepaald door de gemiddelde tem
peraturen van de zg „positieve" en „ne
gatieve" dagen.
Het zou uiteraard te ver voeren, in
Mixed Pickles de hele berekening na
te gaan. In het kort k'omt het hierop
neer: Een positieve dag is een etmaal
met een gemiddelde temperatuur boven
0, een negatieve dag is een etmaal met
een gemiddelde temperatuur van be
neden 0 graden. De winter begint te
tellen bij de eerste dag van een periode,
waarin het etmaal-gemiddelde beneden
0 graden ligt. Dan begint de ijsvorming
en die is natuurlijk in ons land met zijn
enorme aantal waterwegen beslissend
voor de vraag, of de winter wel of
niet streng genoemd moet worden. De
winter sluit af bij de laatste negatieve
dag, als die de inleiding vormt van de
„echte" dooi. Maar de winter „telt
door" als bij een dan weer volgende
vorstperiode het karaktergetal met ten
minste 2 graden C per dag daalt en
het aantal negatieve dagen in de nieuwe
vorstperiode ten minste de helft is van
het aantal positieve dus dooi-dagen.
En „nu de stand, Mieke" zoals een
vroegere populaire uitzending voor de
AVRO luidde. De competitiestand van
de acht topwinters in onze eeuw luidt
thans als volgt.
Aantallen dagen
Koudste dag
Rang no
Winter
Karakter-
getal (-)
Gem. afwijk,
per etmaal
van norm.
Winter is
begonnen op geëind. op
duur
etm. gem.
onder 0°C
o U
G
O O
öc—1
1
S *6
S c
v O
datum
etm. gent.
min.
temp.
1
1946-47
489
- 5,3
14 dcc.
15 mrt
92
66
3
21 dec.
- 11°
- 15,3°
2
1941-42
465
- 6,9
6 jan.
13 mrt
67
55
9
27 jan.
- 14,4°
- 24,8°
3
1962-63
456
- 6,3
22 dec.
3 mrt
72
66
3
10 en 17 jan.
- 11,2°
20,8°
4
1939-40
408
- 6
15 dec.
20 febr.
68
57
3
22 jan.
- 11,9°
- 16,2°
5
1928-29
323
- 5,4
2 jan.
2 mrt
60
47
6
14 febr.
- 13,9°
- 18,9°
6
1955-56
278
- 9,9
30 jan.
26 febr.
28
27
6
16 febr.
- 14,9°
- 21,6°
7
1940-41
215
- 3,8
14 dec.
7 febr.
56
38
16 jan.
- 8,1°
- 16,8°
8
1916-17
201
- 6,1
15 jan.
16 febr.
33
29
1
3 febr.
- 10,9°
- 14,7°
Zoals ge ziet, kan het in ons land
straf winteren. Sommige factoren vallen
sterk op: Korte, late winters kunnen
ongemeen fel zijn. (De „Pool-februari"
van 1956) en men moet bij een strenge
winter niet praten van een „ouderwet
se" winter. Want van de acht zeer
strenge winters in deze eeuw vielen er
zes in de laatste 25 jaar. Dit blijkt ook
uit de Elfstedentochten. Van de twaalf
Elfstedentochten zijn er zeven in de
laatste 25 jaar gehouden. Alleen de
KNVB trekt zich van onze klimaatver
scherping niets aan en overweegt nu
zelfs, om het volgend seizoen in de
Semiprof sector een competitie in te
richten met 23 elftallen. Daar zal
mooi wat van terecht komen!
Meteorlogie is een boeiende hobby,
vrienden. Ik werd er door gegrepen op
de Zeevaartschool, waar wij een leraar
meteorologie hadden, die dit vak do
ceerde als een soort „thriller". Ik ben
nu al Zo ver, dat ik weervoorspellingen
durf te maken, terwijl de Bilt niet ver
der gaat dan weerverwachtingen. Ik kan
maandags op kantoor bij zes graden
boven nul achteloos zeggen „Je mag
wel anti-vries in de wagen doen, want
donderdag vriest het". Dan krijgen ze
iets glazigs in hun ogen en je ziet ze
denken: „Oh gut, nou krijgt-ie 't weer.
Rustig laten gaan en niet tegenspreken".
En als het donderdag dan vriest en ik
heb de wagen voor algemene verwoes
ting behoed, dacht u dan dat ik ge
waardeerd werd? Weineen, dan hebben
ze het gehoord van de jongen van de
benzinepomp. En die had het gehoord
van een boer, die langs kwam om te
tanken en die had gezegd „Je mag wel
oitkaiken. Ik roik vorst".
Thuis gaf ik eens een boeiende uit
eenzetting over de hoge en lage druk-
gebieden en eindigde met een aangrij
pend verhaal over een stoute randstoring
bij de Doggersbank. Zei een vriendin,
die op visite was, tegen mijn vrouw:
„Nou ja, je moet maar zö denken. Een
man die knutselt is óók niet alles op
een flatje
Draag die kous!