Mixed Pickles
Een u/oord van bezinning
J. W.
Bequnstiqinq van onze aöveRteeRöeRs houöt Oe schakel in stanö
Commissie-activiteit.
TTET doet goed in deze tijd van zwoegen en slaven, van ploeteren en van streven naar welvaart, een oase van rust
te ontdekken. U zult het niet willen geloven maar er is in dit bedrijvige Nederland van 1965 een centrum, dat uit
munt door een volkomen dadenloosheid. Dat centrum heet „Propagandacommissie Amateurvoetbal Een commissie be
staande uit zeven leden, waarvan o.a. deel uitmaken de in onze kringen ook welbekende ir. H. F. Hopster en f. Jaspers.
Welnu, deze commissie heeft het afgelopen jaar (officieel jaarverslag K.N.V.B., pag. 55) niet vergaderd. „Pogingen om
na de Haagse Academie ook tot een gesprek met directies van de Academies van Amsterdam en Den Bosch te komen
hadden tot dusverre geen succes." „Een delegatie van de commissie heeft een bespreking gehad met de heer D. Neville
over diens mogelijke optreden als gastdocent (speciaal de voetbalsport behandelende) voor de Academie voor Lichamelijke
Opvoeding te Den Haag. Een omlijnd plan met bepaalde richtlijnen dient nog aan de heer Neville te worden voor
gelegd." „Het voorstel van een der commissieleden om een collectieve stand voor de voetbalsport op de in 1966 te
houden internationale tentoonstelling voor sport en recreatie in de Ahoy-hal te Rotterdam in te richten, werd door het
bondsbestuur afgewezen op grond van de slechte ervaringen in het verleden opgedaan met de deelneming aan tentoon
stellingen."
Heeft de Commissie zich in slaap laten sussen (snurken is een woord dat beter past bij die Commissie) door de gewel
dige en nog steeds stijgende verbreiding van het Amateurvoetbal in Nederland? Inderdaad zijn de getallen indruk
wekkend. Aan het einde van het Bondsjaar 1964/65 waren er bij de K.N.V.B. en zijn afdelingen 4.913 (v.j. 4.708)
amateurverenigingen met 24.392 (22.943) elftallen, die 205.459 (198.313) wedstrijden hebben gespeeld. Het aantal leden
bedroeg in totaal 558.736 (542.673). Dit zijn even zovele bewijzen voor de betekenis van het amateurvoetbal in Nederland.
Maar dat moet de Propagandacommissie Amateurvoetbal niet de ogen doen sluiten voor het feit, dat „de concurrentie"
(hockey, zaalsporten) niet stil zit en dat voetbal bij de studerende jeugd niet zo populair is als vroeger. Het is prachtig
en een zegen voor het Nederlandse volk dat Voetbal volkssport werd. Maar het hoeft dachten wij niet uitsluitend
volkssport te zijn. Er is werk zat voor de Commissie!
Controle.
Naast dit woord van critiek nu een woord van lof voor een andere Commissie, de „Commissie voor Amateurisme",
waarvan Jaspers ook deel uitmaakt en wel als voorzitter. Deze commissie doet veel nuttig werk, dat niet zo plezierig is,
want zij verricht boekencontroles. Volgens haar verslag werden het afgelopen jaar door 27 sub-commissieleden 48 algehele
boekencontroles verricht en 143 zogenaamde „toto-controles". De resultaten van de gehouden controles „gaven aanleiding
tot het instellen van elf mondelinge onderzoeken waarbij min of meer ernsige tekortkomingen werden geconstateerd."
Deze commissie „heeft zich ook gezet aan een herziening van de amateurbepalingen „overtuigd als zij is dat deze be
palingen enerzijds op sommige punten verouderd zijn, terwijl anderzijds de opgedane ervaringen met de controles en
de bij vele amateurverenigingen ruimere geldmiddelen, de commissie noodzaken stringentere bepalingen in te voeren."
Een nuttig en tijdrovend werk, dat nodig is. Overigens doet zich door het verschijnsel van de ruimere geldmiddelen
werkelijk niet alleen in de voetbalsport de wenselijkheid voor, de controle te verscherpen. Er worden nu eenmaal op allerlei
gebied „katten voor het spek gebonden", die zich beter aan een schoteltje melk zouden kunnen laven.
Dit zeer juiste streven van de Commissie voor Amateurisme gaf de hoofdredacteur van de Sportkroniek weer eens
aanleiding om buitengewoon onaangenaam en insinuerend over de amateurs te schrijven. Kuiphof schrijft: Aan de ene
kant is in de hogere regionen het lelieblanke amateurisme onbereikbaar geworden. Aan de andere kant kan men niet
toestaan dat de betalingen eenvoudig algemeen geaccepteerd worden in de rijen der „amateurs".
Dat Kuiphof het woord: amateurs tussen aanhalingstekens zet, spreekt voor zichzelf. Nu zijn er twee dingen mogelijk:
Kuiphof beschikt over bewijzen en dan moet hij er mee voor de draad komen of hij kletst maar wat en dan moet hij
dergelijke insinuaties intrekken.
Rectificatie.
In de vorige Pickles stond, dat „een forse zeeman van 59 jaar" zich bij ons als lid had aangemeld. Met de hand op
het hart: het woord zeeman is niet uit mijn pen gevloeid. Ik geef gaarne toe dat een zeeman over het algemeen een
forse man is, maar daarom is iedere forse man nog geen zeeman. Hoe het mogelijk is? Tja, dat moet U maar eens
vragen aan het zetfoutenduiveltje.
Afgelast.
Enkele weken geleden heeft een van de talloze stormen een groot vrachtschip op het strand bij Terheiden geworpen.
Onze nieuwsgierige „clan" moest natuurlijk Zondagmiddag nodig gaan kijken. Het was een machtig schouwspel, dat van
heinde en ver toeschouwers lokte. Volgens taxatie van de Politie waren er wel 50.000 mensen en toen wij terugreden,
passeerden wij een file auto's van zeker vijf kilometer lengte. Zei mijn kleinzoon: „Je kunt wel zien, dat de amateurwed
strijden zijn afgelast
TTet verhaal over kleine Adje (van
zes) in de vorige Schakel inzake
zijn tot A.F.C.-religie evoluerende ge
dachten werd door redacteur Steens-
ma met veel gevoel voor verhouding bij
wijze van epiloog op de slotpagina ge
plaatst.
Het heeft tot nog al wat opmerkin
gen geleid, waarvan ik u naar mijn
smaak de mooiste niet mag onthou
den.
Toen ik met de vrouwe en Adje op
een recente zondagmiddag ons A.F.C.-
huis intrad, ontmoetten wij als eerste
bij het binnenschrijden Harry Prent, die
hoffelijk als altijd de klapdeur reeds
openhield en daarbij opmerkte: „Kom
gauw binnen, de dienst is juist begon
nen".
Eenmaal gebonden aan de image van
mijn getuigen doe ik nog een stap en
ga over tot enige bespiegelende woor
den, die onvermijdelijk opwellen bij het
verscheiden van het jaar.
Rapper nog dan welk jaar tevoren
zijn wij door 1965 gesneld. De tijd van
James Bond en Barend de Beer de
laatste was mij het liefst is maar
nauwelijks voorbij, of wij leven alweer
met de Jetsons en Rob Duis. Het hoort
tot de image van onze tijd.
En in deze tijd bouwen wij tevens aan
onze persoonlijke image, die ideëel is;
in tegenstelling tot onze persoonlijke sta
tus, die materieel en inmiddels voltooid
is. Tot onze status behoren de auto, de
5