Mixed Pickles
BeGunstiGinq van onze aöveRteeRöeRS houöt öe schakel in stanö
Record.
T^r heeft zich aan het einde van het seizoen in onze reserve eerste klasse, waarin ons tweede het zeer verdienstelijk deed,
1 iets afgespeeld dat gevoegelijk een record genoemd kan worden. Het eind van het competitie-liedje was, dat D.O.S. 3,
Elinkwijk 3 en de Spartaan 2 met een gelijk aantal punten eindigden. Een halve competitie tussen deze ploegen moest
beslissen „Wie van de drie" zou degraderen. Tot zover is er niets vreemds of ongewoons Maa nu komt het: £)e wedstrijden
in die halve competitie eindigden alle drie in een gelijk spel en met de uitslag 0—0. Dat in een aantal beslissingswed
strijden tussen drie ploegen geen enkel doelpunt werd gescoord is menen wij (ik moet altijd oppassen, want de voet-
bal-„Wisden" van Emmenes leest deze rubriek) nog nooit gebeurd. D.O.S. 3 was ten slotte het slachtoffer, omdat bij
gelijke stand het doelgemiddclde uit de gewone competitie beslist.
Protestcommissies.
De K.N.V.B. heeft de hoffelijkheid gehad, de nu tot het verleden behorende Protestcommissies een afscheidsfuifje aan
te bieden. Op de foto staat mijn oude sobat Just (Wim) Katoen, vergrijsd in de wereld der protesten. Gek is dat; als je
een oude vriend op een foto ziet denk je: nou, nou, jij begint óók op te schieten. Maar dat denk je nooit van jezelf.
Ik heb tot de kleine minderheid behoord, die het betreurt, dat er geen mogelijkheid meer is om een protest in te dienen.
Ik heb nooit zo stoer mee kunnen juichen: "It is all in the game', maar vond het prachtig, dat wijze en bedachtzame
mannen hun vrije tijd opofferden om scheidsrechterlijke blunders te corrigeren. De statistiek leert, dat 25—30 procent van
de protesten werden toegewezen. Nu kan er niet meer geprotesteerd worden; nu kan nooit meer het rechtsgevoel bevre
digd worden na een aanwijsbare vergissing. Het zij zo, maar dan toch even „op de plaats rust" en een woord van dank
en respect aan het adres van alle leden van alle Protestcommissies, die zonder aanzien des persoons Recht spraken. Recht
met een hoofdletter.
Jubileum.
Over het algemeen is een „zilveren jubileum" tegenwoordig een gebeurtenis, waaraan nauwelijks aandacht wordt besteed.
De mensen worden ouder, de bedrijven eveneens en wie thans niet minstens aan „goud" toe is, komt maar eigenlijk pas
kijken. Daarom is het te opmerkelijker, dat het zilveren jubileum van „Sport/Sportwereld", van de eerste dag af geleid
door Kick Geudeker, die dus mee jubileerde, zo n geweldige belangstelling trok.
Opmerkelijk, maar niet onbegrijpelijk, want Sport/Sportwereld is het eerste sportblad in Nederland, dat werkelijk van
de grond kwam en een oplage van ettelijke tienduizenden bereikte. De meeste sportbladen plegen in dit land te sneuvelen.
Het onvergetelijke „groene" Sportblad van Chris Groothoff ging ter ziele. „Sport" van Doe Hans gaf het op, evenals de
destijds zo populaire „Revue der Sporten" van Leo Lauer. Het „Geeltje" is wijlen evenals „Sport in Beeld". De enige, die
uit de grijze sportjournalistieke oudheid is overgebleven is Moorman's „Sportkroniek", die dank zij het feit, dat zij de
officiële mededelingen van de K.N.V.B. verwierf, een prachtige basis kreeg, maar toch nooit in de schaduw kon staan
van de oplage van Sport/Sportwereld.
Tijdens de receptie heeft Jan Cottaar gezegd: „Journalistieke waardering behoeft niet te betekenen, dat men het met
elkaar eens is". Ik heb in mijn toespraak, als „een van de mensen van het eerste uur" zoals ceremoniemeester Jaspers
mij aankondigde, daarop aangehaakt. Ik ben het zelden zo vaak met iemand oneens geweest als met mijn vriend en
collega Geudeker. Maar voor- en tegenstanders gunnen hem zijn succes, want hij is een prima vakman en strijdt met open
vizier. Hij heeft in zijn journalistieke stal naast renpaardjes ook stokpaardjes staan, die hij met enthousiasme berijdt.
Maar als hij eens een enkele keer van een stokpaardje valt, dan heeft hij het tot het laatste toe laten steigeren. En dit
valt te loven.
Opvallend is verder, hoe de officiële waardering voor de sportjournalistiek gestegen is. In de oertijd was de sport
redacteur aan een dagblad maar een buitenbeentje en zijn „status" zoals dat tegenwoordig heet, haalde niet bij die van
parlementair redacteur of redacteur Buitenland. Toch waren het toen al prima journalisten, die door de Sport werden
gegrepen. Scribenten als Geert Nijland, Guus Moussault, Hans Meerum Terwogt, Leo Lauer om er slechts enkele
te noemen legden de basis voor een „journalistiek gebouw" dat hecht en sterk zou blijken te zijn.
Zo groeide de officiële waardering. Jan Cottaar was meen ik de eerste sportjournalist, die benoemd werd tot
Ridder in de Orde van Oranje Nassau. De jubilerende Sport/Sportwereld telt er nu drie: in chronologische volgorde Van
Emmenes, Hoven en Geudeker. Drie ridders aan één sportblad. Dat hierover tijdens de receptieborrel overigens de nodige
woordspelingen zijn gemaakt, zal niemand verbazen, die ooit geconfronteerd werd met het Amsterdamse gevoel voor humor.
Hurwits (a.h.)
Wat kan zo vroegen mij een paar belangrijke lezers van dit belangrijke blad betekenen, dat onze penningmeester
in de vorige Schakel onder „Functionarissen" staat aangeduid als Hurwits (a.h.)? Een begrijpelijke vraag, want een
goede penningmeester is niet van het a.h. hout gesneden, maar meer de a-ba richting toegedaan. Als bij een thuiswed
strijd de zon stralend aan de hemel staat, moet hij hoofdschuddend zeggen: „Nou gaan ze allemaal naar Zandvoort".
En als het gewoon weer is (van die matige tot krachtige, in de kustprovincies harde zuidwestelijke wind plus hier en daar
buien) moet hij hoofdschuddend zeggen: „Nou blijven ze allemaal thuis".
Een goede penningmeester als onze onvolprezen Jo Hurwits beleeft in een heel jaar slechts vijf gelukkige minuten:
het applaus en het dankwoord in de jaarvergadering. Dat zit zó. Bij het begin van het jaar dient hij een begroting in, die
op een afschuwelijk tekort mikt. Aan het einde van het jaar, bij de algemene vergadering, geeft de voorzitter het
woord aan de penningmeester. Die begint met alle droevige feiten op te noemen. Het was een strenge winter of een natte
winter, maar „het onderhoud aan de terreinen baarde veel zorg". Over de ontvangsten is het beter niet te pralen. Een
aanzienlijk aantal schurken heeft zijn contributie nog niet betaald. Een ander aanzienlijk aantal schurken heeft niet in
de „pool" gespeeld. De recettes zijn tegengevallen.
Nu bouwt de goede penningmeester aan het slot van zijn betoog: We hebben quitte gespeeld of er is nog wat over
gebleven. Hij zegt niet, dat de algemene vergadering alleen maar blij mag zijn, dat hij penningmeester is. "Not done, you
know". De leden hebben inmiddels de stroom van cijfers over zich heen laten gaan. Langzamerhand komen zij de vrees te
boven dat er een contributie-verhoging zal worden voorgesteld of een hoofdelijke omslag. Het applaus is daverend.
Met ontroerde stem leest de voorzitter nu een brief voor van de kascommissie. Er moet „décharge" worden verleend
aan de penningmeester, hetgeen de kascommissie op de meest hoffelijke wijze voorstelt. De voorzitter voegt daar nog enige
complimenteuze woorden aan toe en de penningmeester dankt achteloos, vermoeid glimlachend.
Goed, maar nu dat Hurwits (a.h.). Ook niet om blij te doen. Wij hebben een Pers- en Propaganda Commissie. Deze
Commissie zal wel eens enorme plannen hebben, die geld kosten. En nu zit penningmeester Hurwits ambtshalve (a.h.)
in die Commissie. Hij mag dus zeggen: „Wat een moord-idee. Maar waar halen wij de centen vandaan?" Begrijpt u
nu, wat Jo Hurwits voor onze vereniging betekent? J. W.
5