Normen (1) Normen 12) Van jong en oud KEUKEN Begunstiging van onze adventeeRdens, houdt de schakel in stand VV7anneer het veld slecht bespeelbaar is en het koud en rillerig weer is met harde wind, regenvlagen, dan kom je anders het veld op, dan wanneer alles mee zit. Mooi weer, weinig wind etc. Het publiek zal ook in grotere getalen opko men dan bij slecht weer. In dit licht moet U de normen van Rob Duys bezien. Anders gezegd de these die hij aan het woord Norm ontleent. 's Morgens heerlijk weer, windstil, 's middags een enkele bui en enkele wind stoten tijdens die buien. De wedstrijd begint, de scheidsrechter fluit en de bal gaat aan het rollen. Het wilde die dag wel bij A.F.C.; het „draai de" lekker, 2-0 vóór met de rust. Na de rust het „fameuze" doelpunt van Ons man. De verdere geschiedenis is U be kend. Nu de andere kant van deze „Norm- Medaille". Het weertype hetzelfde, met de rust 2-1 achter; na veel pech. B.v. de paal stond steeds een doelpunt in de weg, andere maal tegen de kruising, weer een derde keer toevallig tegen een uitstekend been geschoten. Dan weer een boogbal, net over. Rust. Na de rust weer hetzelfde liedje. Ein delijk, 10 min. vóór het einde een tegen doelpunt 2-2. Vreugde alom vertegen woordigt. Tegenstanders gaan verdedigen, geen doorkomen meer aan. Nog 2 min. te spelen. Spanning stijgt ten top. Plotseling krijgt Onsman de bal op rechts te pak ken. Dribbelt enkele meters, passeert een tegenstander op „miraculeuze" wijze. Weet' een tegenstander, verliest de bal. Nerveus getrap; krijgt door een toeval de bal weer voor de voeten. Schiet pijlsnel, want dat kan hij, naar voren naar de doellijn. Nog een halve minuut te spe len. Laatste stuiptrekkingen. Onsman is nog ca. 2 meter van de doellijn en gaat voorzetten. Maar wat gebeurt er door een combinatie van een draaiende bal, ontstaan door hardlopen en dan schie ten, plus een ondersteuning van de wind? De bal wordt zonder meer op een onbe grijpelijke wijze het doel binnengeloodst, via de binnenkant paal in de uiterste bovenhoek. Nu is de vraag, zou Onsman ook in dit geval naar de doelverdediger van de tegenpartij zijn gelopen. Naar onze be scheiden mening niet. Niet dat Onsman onsportief is. Integendeel, in dit geval behoeft goede wijn geen krans, want de eerlijkheid en openheid van deze speler staan op zijn gezicht geschreven. Hij zou naar onze mening in dolle vreug de naar zijn speelgenoten zijn gelopen en gebr. plieger heerlen, amsterdam een ronde-dans hebben uitgevoerd. Uiter aard alles op A.F.C. waardige wijze, maar wel dol van vreugde. Zouden wij ook geweest zijn. Want in dit geval in tegen stelling tot wat er in de wedstrijd is ge beurd, barst hier plotseling het element vreugde door de starre laag van nervosi teit en spanning. Want niet alleen het doelpunt telt hier, maar ook het feit, dat de wedstrijd na het middenuit nemen, zonder twijfel zou worden afgefloten voor het einde. Dus om alles samen te trek ken in één conclusie. De normen zijn naar onze mening in dit geval gevoelskwesties, die aan de omge ving worden aangepast. Er zijn uiteraard ook concrete normen. B.v. als men bij iemand te eten wordt gevraagd, duik je niet met je handen in de soep, maar pak je een lepel. En dit ook als er van span ning of nervositeit sprake is. SINÖT lVTet belangstelling las ik Duis' artikel -L*-®- onder de titel „Normen". Als Rob bie schrijft heeft hij altijd iets te „zeg gen" of snijdt hij problemen aan, die het overwegen waard zijn. 11e vraag: Past Onsman's reactie in een voetbalwedstrijd? beantwoordt Duis reso luut met: Ja! Ondanks alle waardering voor Ons man's goede bedoeling, resp. begrip voor zijn spontane reactie, ben ik geneigd Rob's vraag met „Neen" te beantwoor den. De redenering van Duis om tot zijn „Ja" te komen, klopt ogenschijnlijk als een bus. En toch ziet hij een belangrijke, zo niet de belangrijkste, factor over het hoofd, die in iedere voetbalwedstrijd een niet te elimineren rol speelt, nl. de fac tor „Geluk". Natuurlijk valt de pech, die tot tegenpunten leidt, nl. de misgrijpen de doelwachter, de op een fataal moment uitglijdende verdediger, het schot dat een verdediger schampt en daardoor onhoud baar wordt, het meeste op. Maar hoe is het met al die kogels, die öf tegen paal en lat terechtkomen öf rakelings aan de verkeerde kant naast of over suizen? De verdienste van de schutter, die soms uit moeilijke positie die kogel wist te lossen, is er niet minder om, maar slechts en kele centimeters betekenen het verschil tussen de roem van de meesterschutter en de blaam van de misser. Die centi meters betekenen klaarblijkelijk de af grond tussen succes en falen. Maar daar op let men niet. Soms zit alles mee en dan weer alles tegen. Het is de glorieuze onzekerheid van ons onvolprezen spel. It is all in the game. En daarmee basta. Men kan er na afloop met de tegenpartij gezellig en sportief over zitten praten, maar niet tijdens het spel waarin het volgend ogen blik dezelfde pech of hetzelfde geluk ons deel kunnen zijn. Vele jaren geleden antwoordde de scheidsrechter van wereldfaam Howcroft mij in verband met een sensationeel pro testgeval: Wanneer een scheidsrechter een fout in uw nadeel maakt, dan wordt dit ongetwijfeld voor het eind van de com petitie door een foute beslissing in uw voordeel gecompenseerd. Dat was een wijze les, die ik nooit heb vergeten. Terugkomend op onze vraag, men weet bovendien nooit hoe de tegenstander of het publiek zal reageren. Ónsman deed het ongetwijfeld met sportieve, mense lijke (wat is het verschil tussen deze twee adjectiva eigenlijk?) bedoelingen, maar ik kan mij ook voorstellen, dat sommige lie den uit minder fraaie impulsen aldus kunnen handelen. Vervolgens is het dunkt mij de taak van aanvoerders en medespelers de speler met pech over de begrijpelijke teleurstelling heen te helpen. Dat is een sportieve norm die moet prevaleren. Helaas ontbreekt het daaraan maar al te dikwijls. Welnu, omdat geluk en pech zo dicht bij elkaar liggen en „all in the game" zijn, kom ik tot de conclusie, dat men zich tijdens het zo grillige spel, van iedere reactie daarop moet onthouden. I. H. GALAVAZI. Met zeven kruisjes, doch nog ree, achter de voetbalrug heb ik van dit bedaagd Aafcee geen sikkepit terug. Dat oudje, denk je, zal men nou wel driest de grond inboren. Maar niks hoor, elke week weer trouw een positieve score! Waar moet dat heen als aanstonds wij zo'n driekwart eeuw bestaan en ondanks steken in de zij het zo maar door blijft gaan? Zal dan Lo Brunt een extra klas voor A.F.C. creëren, waarin zich stel dat dit zo was I tot en met XII zou weren Wind of geen wind, het Eerste wint. Uit 5—0!, hoe bestaat 't. En als een eigenzinnig kind meteen aan kop nu gaat 't. Daar voelt het zich, let maar eens op, meer dan bijzonder lekker. Het zingt nu al, hop, paardje hop; hoe omver toch, hoe gekker. Genoeg gegekt, ook oude clubs zich steeds opnieuw verjongen. Haar leden zijn bepaald zo hups als elders elke jongen. Maar de bekoring van zoeen die oud is en jong leeft is dat zij jarenlang als geen al kruisjes tellend ook meteen echt een historie heeft. B. S. LE MARCHÉ.

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1965 | | pagina 11