Rond Tokqo 1964
Bequnstiqinq van onze aöveRteeRöeRS, houöt 6e schakel m stanö
fTw voorzitter en deze kroniekschrijver-
op-bevel-van-de-redakteur, spoedden
zich na afloop van A.F.C.—O.S.V. (geen
parel aan de afckroon) naar Schiphol om
door vrouw en kroost uitgegeten te wor
den en er viel zowaar een traan bij het
afscheid. Het eerste rukje naar Miinchen
reisde Rolf Leeser met ons mee. Aardig
van Rolf.
Maandagmorgen maken we kennis met
de Norrköping van de Zweedse Transaü.
Deze vogel zal 36.000 km onze trouwe
metgezel zijn.
Bagdad
De vliegende tapijten laten verstek
gaan, maar de veertig rovers blijken er
tienduizend te zijn.
Een bezoek aan Babyion stelt hoge eisen
aan onze verbeeldingskracht. Men wijst
ons de plaats waar eens de befaamde toren
ten hemel voerde. Wij zien alleen de plek.
Zou het nu echt wel deze plek geweest
zijn?
Stel je voor dat het nu eens 500 meter
verderop was Eufraat en Tigris heb
ben dit alles overleefd en stromen traag
en bruin naar hun punt van samen
vloeiing.
Hoog in de lucht staren we over ein
deloze woestijnen.
Een stukje Arabische Zee, dan een tech
nische landing in Karachi. In diepe duis
ternis verder naar Delhi, in het hartje
van India.
Wij verlaten het vliegveld met bloem
slingers om de hals, het welkom aan de
vreemdeling.
Een autotocht door het land naar de
tempel Taj Mahal gunt ons een kijk op
het leven van dit volk. Armoede is de
sterkste impressie, ongelooflijke armoede.
Bezit is hier alleen een begrip voor uit
verkorenen. Het landschap is interessant,
niet bijzonder mooi. In de rijstvelden
staan velen met een hengel te vissen,
voorts zien we waterbuffels, meestal tot
de neus kopje-onder, kamelen, een oli
fant. Lunch in een luxueus restaurant,
aan de poort bedelende mensen.
De Tempel is een groots bouwwerk,
maar appelleert niet aan óns schoonheids
gevoel.
Op weg naar Rangoon in Birma bege
leiden ons in de verte de toppen van de
Hitnalaja en onder de Ganges met haar
geweldige delta. Rangoon wil ons niet
hebben. Wij hebben visa, maar men stelt
ons urenlange formaliteiten in uitzicht.
Dit is de eerste politieke Oost-West-con-
frontatie op deze reis. Birma heet het,
wordt militair geregeerd en is anti-wes
ters. Het wordt ons te gortig en we vlie
gen op.
Bangkok
Met open armen worden we ontvan
gen. Iedereen lacht ons toe. We zien als
maar Sirikitjes en Boemipollen. Kan men
in drie dagen verliefd worden op een
heel volk? Dan ben ik het nu.
Thai-boksen met handen en voeten en
de hanengevechten zij hun vergeven. Dat
dit volk zich in deze bedreigde hoek van
de wereld in vrijheid en voorspoed moge
ontwikkelen!
Op weg naar Tokyo, ons reisdoel.
Wij aanschouwen een enorme pot boe
renkool .waarin de jungle-strijd om Viet
nam zich moet afspelen.
Aan boord van onze vogel krijgt deze
aardse ellende iets onwezenlijks.
Wij volgen de kust van Rood China
en bevinden ons dan opeens boven For
mosa.
Hier scheidt een zeestraat twee werel
den, die elkaar elk ogenblik van de dag
in de haren kunnen vliegen.
Wij landen bij Tai-Pei, de hoofdstad.
Amerikaanse jagers staan in het gelid.
Alles ziet er voortreffelijk uit, tot de
souvenirafdeling toe. Als onze vogel zijn
dorst gelest heeft, vallen we de laatste
etappe aan.
hebt wekenlang dank zij de modern
ste communicatiemiddelen in Tokyo ge
leefd. De olympische spelen zijn U fran-
ko thuis bezorgd en is er nog wel iets
door deze met-eigen-ogen-aanschouwer te
vermelden wat U niet al weet? Nauwe
lijks, denk ik.
Kent U een stadion waar 70.000 be
zoekers door vriendelijke suppoosten in
dividueel naar hun genummerde plaats
worden gebracht? Het zwemstadion is een
wonder van architectuur.
De treinenloop lijkt gedirigeerd door
computers. Pers, televisie en radio domi
neren het Japanse leven. Regelen zij het
doen en laten van deze honderd miljoen
en is het individuele denken uitgescha
keld?
Het taalprobleem is groot. Besprekingen
verlopen traag, men herhaalt elk ge
sprekspunt op verschillende manieren.
Men is hoffelijk, ijverig, geduldig, zinde
lijk, men ziet geen opvallende armoede,
de winkels en magazijnen zijn goed voor
zien. De man gaat uit, de vrouw blijft
thuis.
De diepte-organisatie waarin de Japan
ners zich meesters hebben getoond, levert
ons op het vliegveld nog een afscheids
groet van de Minister yan Culturele Za
ken op in de vorm van een fraai boek
werkje.
Adieu Tokyo, ge hebt ons hart gesto
len en wij zullen U graag weer komen
bezoeken.
Voor wijsgerig na-mijmeren over evo
lutie en relativiteit (1940-1964!) bestaat
alle aanleiding en de drieduizend kilo
meter naar Hong Kong over de Chinese
Zee bieden daartoe volop gelegenheid, tot
de piloot zijn grote aanloop neemt om
op de smalle in het water uitgebouwde
landingstong onze vogel neer te prikken.
Drie miljoen mensen op één hoop ge
gooid noemt men Hong Kong. Sommigen
worstelen zich boven de massa uit en be
wonen dan de zoveelste etage van een
wolkenkrabber, de rest doet het met min
der of helemaal niets.
Wel eens gehoord van de drijvende
woonwijk? Tienduizend rotschuitjes met
honderdduizend krepeerders. Maar in ons
restaurant op de 14e verdieping hebben
wij een prachtig uitzicht over de baai.
We vieren er de verjaardag van twee van
onze kinderen met whisky-on-the-rocks
en zien later op de avond dat ook hier
het vrouwelijk schoon in de nachtclubs
voorhanden is. Men heeft er kennelijk
geen gebrek aan in het ganse Oosten
We eindigen in een privé mannenclub
om aansluiting te vinden bij het vertrek
uur naar Djakarta.
Uw voorzitter strekt zich prinsheerlijk
uit in het hotelbed, Uw onderdanige die
naar spoedt zich naar het vliegveld en
ontdoet zich daar nolens volens van een
hoeveelheid overwicht-bagage. De captain
is onverbiddelijk. Wie zal nu m'n bad-
slippers dragen?
Djakarta
Op de kaderand van de Molenvliet zit
men nog steeds gehurkt en U weet wat
dit zeggen wil? Ja zeker, er wordt ook
nog gewassen en gezwommen. Om en om
zou je kunnen zeggen. De leuzen rond
Boeng Soekarno dringen zich op. Men
ziet veel militair vertoon. Te veel.
Hotel Indonesia is weer één van die
paradestukken waaraan economisch ach
tergebleven landen zo dringend behoefte
blijken te hebben. Het staat in wanver
houding tot de povere wereld erbuiten.
Men ziet snel: hier is het leven niet ge
makkelijk. De rupiah staat in mijn reis
gids van eind september genoteerd voor
315 in de dollar.
In het hotel verstrekt men de toerist
een „huisdollar" die ruim 500 rupiah
waard heet te zijn. Maar een biertje kost
800 en een ijsje 900, de kamer-zonder
12.000. Een Beatle-plaat staat geprijsd
voor 30.000. Na enig gereken concludeert
men dat de dollar nu wel een 3000 rupiah
waard is en later merkt men dat dit in
derdaad de zwarte koers is. Nu tenminste.
Morgen is het weer anders.
Men ziet geen honger op de gezichten,
wel veel haveloze kleding. En duizenden
open-lucht slapers, als we ons met een
bedjah laten rondrijden, langs hotel Doe-
wa (des Indes) met muziek en zonder
gasten, langs de Harmonie, nu de Kamer
van Koophandel, door de benedenwijk.
Een Electra van de Garuda brengt ons
naar Djokjakarta. Leraren van de uni
versiteiten (alle onderwijs is gratis) staan
ons als gidsen op te wachten, voor de
tocht naar de Boroboedoer. Men heeft
gerekend op Duitsers en Fransen, niet op
een eenzame Hollander. Binnen een half
uur zit ik als enige toerist in een auto
met 3 gidsen, die het reusachtig vinden
Hollands te kunnen spreken. Zij beweren
dat ik de eerste Hollandse toerist ben
sedert de overgave en ik voel me een be
zienswaardigheid. We praten urenlang
voor en na de Borodoedoer, die me tegen
valt, doch imponeert in een land met zo
weinig bouwwerken van betekenis.
Per trein naar Bandoeng, dwars door
Java, men ziet het land, overvloedige na
tuur, de landbouw, hocvele herinnerin
gen liggen hier begraven?
Hotel Homan in Bandoeng, eens cen
trum van Nederlandse zakenlieden, her
bergt reeds de Oost-Duitse olympische
athleten, als wij er aankomen.
De volgende dag biedt ons een auto
tocht naar de Tangkuban-krater en over
de Puntjakpas met zijn prachtige uitzich
ten bereiken we weer Djakarta.
Het is ons vreemd te moede. Dit kolos
saal grote mooie eilandenrijk, eens be
stuurd te weten door landgenoten, drie
honderd jaren achtereen. Met vallen en
5