Mixed Pickles J W. Bequnstiqinq van onze aöveRteeRöeus, houöt öe schakel in stanö Fantastisch! fk geloot <lat wij veel te veel naar de resultaten van het eerste elftal kijken. Iedere zondag vraagt men zich af: Hoe heeft A.F.C. gespeeld en dan bedoelt men toch eigenlijk:Hoe heeft A.F.C. 1 gespeeld? En natuurlijk is dat belangrijk. De resultaten van onze „vlaggendragers" staan met vette koppen in de krant en met A.F.C. I juichen en treuren duizen- den mensen. Maar die vraag: „hoe heeft A.F.C. gespeeld" is toch eigenlijk erg eenzijdig. Want er spelen zo veel elftallen voor A.F.C., die elk voor zich in de afdeling waarin zij uitkomen als A.F.C. worden beschouwd. En wat kunnen wij dan toch trots en gelukkig zijn. Juist toen ik deze rubriek begon te schrijven, kwam de post met het A.F.C.-bulletin, gemoderniseerd en gestroomlijnd zoals tegenwoordig alles bij A.F.C. gestroomlijnd en gemoderniseerd is. Keurig ziet dat bulletin er uit. Je kijkt naar de uitslagen en je zit gewoon met je ogen te knipperen. Wacht eens even - goed kijken - wint A.F.C. dan tegenwoordig overal en alles? Je neemt een potloodje en een papiertje, om al dat „verrukkelijks" op te tellen. En dan tel je uit zo maar een bulletin (29e jaargang nr. 34 4 maart 1964) dat tijdens het vorige weekend 10 seniorenelftallen voor A.F.C. uitkwamen. Resultaat: 8 gewonnen, 1 gelijk, 1 verloren, 17 winstpun- ten, gemiddelde 1.70, 59 goals vóór en 15 goals legen. Dat is toch even wat. Dan tel je junioren A. Ondanks de slechte terreinen kwamen toch 6 juniorenelftallen A in het veld. Resultaat: 4 gewonnen, 1 gelijk, 1 verloren, 9 winstpunten, gemiddeld 1.50, 27 goals vóór en 6 goals tegen. Die junioren 1$ sla ik over. Die jonkies moeten kennelijk nog even wennen en die zullen het ook wel leren. Maar seniores en juniores A maken op zo'n druilerige weekend even de volgende balans op: gespeeld gewonnen g<-'hjk verloren punten gemiddelde voor—tegen 16 12 2 2 26 1.63 86-21 Helaas kan ik tegenwoordig zo weinig bij „het eerste" zijn. Wel kan ik, waar ik ook zit, zondagsmiddags om een uur of vier opbellen en lubberend vragen: „Hoe heeft A.F.C. geipeeld?" Eigenlijk ben ik gek. Want je zou moeten vragen: Hoe hebben A.F.C. 1 en 2 en 3 en 7 en 11 gespeeld en de junioren A één en drie en zes en zijn junioren B weet ik veel ■hoeveel al terug van Ookmeer - where ever that may be - en hoe hebben die gespeeld? Want dan weet je pas hoe A.F.C. gespeeld heeft. Zó maar een grimmige winterweekend met een gure Noord-Ooster en sneeuw op komst. Hoe heeft A.F.C. gespeeld? 2—2 in l'urmerend. Nou, dat valt mij niet mee. Ben je gek, man? Hoe heeft A.F.C. gespeeld de seniores en de junioren A? 26 punten uit 16 wedstrijden, 86 goals voor en 21 tegen.Wat een club. hè? Fantastisch! Sportiviteit. In de voortreffelijke uitgave „Europa Cup 1963-1964" van het blad „de Revue" komt een artikel voor „Komedie of werkelijkheid dat volgens het blad geschreven is door Piet Kruiver. een niet geheel onbekende voetballer. Het artikel gaat over strafschoppen. Nadat de heer Kruiver zich heeft beklaagd, dat de scheidsrechter in de wedstrijd Feijenoord- Reims geen stralschop toekende voor een tegen hem begane overtreding, gaat hij als volgt verder: „Maar soms kan het lot je ook op een vreemde manier goedgezind zijn. soms maakt de scheidsrechter een vergissing, waarvoor je hem dreunend op de schouders zou willen slaan. Zo gebeurde het bij Vasa-Feijenoord in het Nepstadion te Boedapest. De stand was gelijk: 11. En ook ditmaal was onze ploeg in de verdediging gedrongen. Alleen Coen en ik liepen wat verloren rond bij de middenlijn. Plotseling werd de bal naar Coentje gespeeld hij overzag snel de situatie, richtte en met een perfecte boog zeilde de bal over stopper Bakos heen naar het „niemandsland". Ik spurtte voorbij Bakos. Het veld was modderig, spekglad. Daarom wilde ik de bal zo ver mogelijk meenemen om na een lange rush te doelpunten. Ik sopte door de blubber, ik moest zeker vijftien meter afleggen om mezelf een redelijke schiet kans te scheppen. Bakos achtervolgde me hardnekkig. M'n voeten zogen in de modder vast en plotseling maakte de bal een grillige sprong, hij werd voor mij onbereikbaar, ik slipte en viel languit opzij. Wie zal het me kwalijk nemen, dat ik daarbij de armen uitstrekte als een operazanger, die tijdens zijn aria een theatraal gebaar maakt? Wie weet zou de scheids- ïechtei En jawel, ik hooide een schril fluitsignaal, de scheidsrechter rende op me toe en wees vinnig op de penaltystip Toch had Bakos me niét aangeraaktGerard Kerkum joeg de bal achter doelman Szentmihalyi. Twee-één voor' ons' Wat een mazzel!" Tot zover de heer Kruiver, subsidiair de journalist die onder de naam van de heer Kruiver dit alles heeft opgeschreven. Xu moet U niet direct zeggen: „Zie je, dat heb je nou met die profs", want bij de amateurs lopen ook spelers rond, voor wie het woord sportiviteit een onbekend begrip is. Sportiviteit is namelijk geen kwestie van betalen of niet betalen maar van karakter. De heer Kruiver vraagt wie hem zijn houding kwalijk zal nemen. Het antwoord kan heel kort zijn- Iedereen onver schillig of hij voor zijn beroep voetbalt of voor zijn liefhebberij, die werkelijk sportman is, zal hem zijn houding kwalijk nemen sterker: hij zal hem minachten. Koppig Koppigheid is een dei meest op de voorgrond tredende karaktereigenschappen van ons volk. Soms is die koppigheid prachtig dat hebben de Duitsers, die ons van 1940 tot 1945 tot Edelgermanen wilden promoveren of tot slaven wilden degraderen aan den lijve ondervonden. Maar soms is die koppigheid heel kwalijk - en wel als men geen ongelijk wil erkennen. Het is bijna onvoorstelbaar, hoe tal van half of driekwart pleite semi-prof clubs aan de „status" van betaald voetbal vasthouden en terugkeer naar het amateurisme afwijzen. Maar even onvoorstelbaar is het dat de amateursectie genoegen neemt met de wijze, waarop de K.N.V.B. deze semi-prof clubs naar het amateurisme wil lokken." Hè toe nou, Z.F.C., K.F.C., I.onga. Toe nou jongens, jullie kunnen niet zo goed voetballen en jullie zijn financieel ook niet zo best' Maar dat hindert niet, hoor. Je kan zo maar eerste klasse amateur worden en als er een hoofdklasse komt, kan je hoofd klasse amateur worden. De amateurcompetitie van de K.N.V.B. is overal goed voor. Het officieel orgaan van de K.N.V.B spreekt „duidelijke taal". Hoofdredacteur Kuiphof noemt de amateurs „onverdraagzaam" en „bang". De „Volkskrant" zag het beter en schreef, dat de amateurs terecht niet aldoor gestoord willen worden in de opbouw van hun eigen com petities. Blijven wij amateurclubs in de ogen van de K.N.V.B. de prullemand voor over de kop gaande semi-prof cubs dan is het beter, dat wij onder bekwame leiders als Piet van Houten, Jan Brinckmann, Henk Kappelhoff onze eigen weg 5

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1964 | | pagina 5