F. JONGKIND On dit et datjes Dichterlijke ontmoetingen om Co J.D» SIERHUIS MAKELAAR S£ect>io--tzcAnLteh Ï3wueuu MAATKLEERMAKERIJ DE LAIRESSESTRAAT 133, AMSTERDAM-Z. poolt Allen mee, het is voor A.f.c rrSifiirti tTfTO lyyv/ «jpi ziamS Veteranen Dit vermaarde instituut baart zorgen, vrienden. De leden, althans een deel daarvan zijn niet enthousiast genoeg, het geen vooral moge blijken uit het zonder bericht wegblijven van wedstrijden. In een bespreking tussen het Bestuur en enige prominente vertegenwoordigers dezer oudere jongelui, is duidelijk komen vast te staan, dat de A.F.C. hoge prijs stelt op handhaving van deze ambassadeurs bij de andere verenigingen. Maatregelen werden beraamd om de makkers, die er toch nog wel zijn, weer voorgoed en stevig bijeen te brengen. Enig nieuw bloed zal moeten toestromen. Ongetwijfeld zal men u nog terzake in lichten. Kennisgeving Herhaaldelijk blijkt, dat een onzer soms lichtelijk is ontstemd, wanneer hem van de zijde van het Bestuur niet genoeg of in 't geheel geen aandacht ten deel valt bij ziekte e.d. Wanneer men zo'n geval dan eens on derzoekt dan stuit men steevast op het antwoord: „Tja, maar ik heb het toch tegen die en die gezegd." Vaak is die en die dan een medespeler of zo. Laat mij vanaf deze plaats vragen deze tijdingen rechtstreeks aan het Bestuur door te ge ven. A.F.C. heeft zo langzamerhand 1200 le den en het is echt geen doen meer om alles van en over deze clubgenoten te weten. Even een berichtje bij b.v. wat lang duriger ziekte en kwade gezichtjes worden vermeden. Jeugd In dit clubblad is de eerste poging om deze groep zelf aan het woord te brengen enigszins geslaagd. Ik ben van mening, dat een groter deel van ons blad dan vroeger ter beschikking van onze jongere rood zwarte krijgertjes moet staan. Wij kunnen daar dan kwesties, welke deze gemoederen bezig houden aan de orde stellen. Eén zaak mag ik hier al eens noemen. De Jeugdcommissie ziet nu reeds weer met zorg uit naar het aantal jeugdleiders, dat haar bij haar voor A.F.C. zo belangrijke werk moet steunen. U weet het toch nog wel. A.F.C. moet van de liefde leven. Het optrekken met een elftalletje is fijn werk. Ik geef toe, dat men de zondagse veren iets vroeger dan gewoonlijk moet verlaten, maar daartegenover staat een massa plezier. Denk er eens over. Wint Bückert, secre taris der (bijna belangrijkste) commissie zal uw naam gaarne noteren. J.T.S. aat ons wel begrijpen, dat het tijd -*-i werd weer eens een diep en zinnig gesprek te gaan voeren met een groot man van het woord. Een van de weinige lite raire reuzen, die ik al geruime tijd voor u had willen ontvangen, trof ik aan op de pier van IJmuiden, rustend na een voet tocht uit Bergen langs de eblijn van het strand. Een vergissing was niet meer mogelijk: voor mij stond de profeet Luize- baard zelve! Mijn nodiging door te gaan naar het J.O.S.-terrein waar ons eerste A.F.C.- elftal die dag een moeilijke wedstrijd zou gaan spelen werd wel niet helemaal be grepen, maar toch aanvaard. Hij liep wel even door en allah, vijfentachtig kilometer wel niet schoon was voor iemand, die dichter staat bij de Neanderthaler dan bij de electronische mens, ten slotte slechts een gering inconvenient. Reeds onderweg probeerde ik het ge sprek op gang te krijgen door welwillend naar zijn vrouw te informeren. „Ik zou het niet weten", antwoordde hij beschei den. Ook mijn vraag naar zijn kindertal gaf weinig opheldering. „Moeilijk te zeg gen", meende hij. „Je geeft wel eens wat weg en er loopt ook wel eens wat aan". Bij een 2—1 achterstand voor A.F.C. kwamen wij op het terrein aan. Ik bood eerst wat te drinken aan en een glas rioolwater wilde er best in. Hoewel ik niet geloofde, dat het spel van Soccer veel mogelijkheden voor hem bood ontging hem de innige wens van een aantal lieve A.F.C.-begeleidsters om een gunstiger score voor onze jongens toch blijkbaar niet. „Laat de meisjes hun veertjes schikken en Glimlachen in de storm van driftig bid- [den". Hij had het met een naaldhak geschre ven in het modderpad, zodat het ogenblik mij leek aangebroken meer te gaan ver langen. Een agendablaadje bood moge lijkheden en reeds schreef hij: „Ik ben geen lieflijke dichter Ik ben de schielijke oplichter Van clubliefde en zie slechts kwaad In een goal en een kaaklende daad". Geef toe, dat het weinig bemoedigend was. En of het door zijn wrange genius kwam is niet te zeggen, maar de wedstrijd ging verloren en ons restte nog slechts af te zakken naar Buitenveldert, waar wij met behulp van een polsstok op Goed Genoeg aankwamen. Zo goed en kwaad als mogelijk was zette ik daar de grondbeginselen van het voetbalspel nog eens uiteen, maar mijn vriend Luizebaard bleek weinig bereid tot aanvaarden. Wel nutigde hij een rauw zee-egeltje en wat pier-wier (u weet toch, dat Joop Bakker voor niets staat!) en greep vervolgens een koolstift uit zijn wambuis. In het voor hem liggende A.F.C.-logboek noteerde hij toen deze strofe: „Ik turner van de warwinkel Laat mij door geleerden zeggen Dat mijn clubliefde beffen moet dragen Maar men moet hoge stoelen Tussen de doelpalen zetten Zo zal zitten De grote-lachende-versierende-kapitte- [lende-Kappelhoff De groteglinsterendeversierendehunke- [rendehendrik". Luizebaard likte zijn baard en at een bierviltje. Enige verdienstelijke werkjes van A.F.C.-huispoëten hield ik hem nog voor, maar hij hoonde: „Rijmratten, snak naar revolutie en voortaan zal de hete ijzeren keel der ontroerde beulen muzi kaal opengaan". Hij beende reeds weg en zijn sandalen moest ik hem na werpen. Die Luizebaard! Wat een luis toch AD ONDERDELAT Sportterreinverlichtingen Geluidsversterkingsinstallaties Installateur erkend door het G.E.B. LOMANSTRAAT 58 - THLEFOON 719585 - AMSTERDAM-Z TELEFOON 72.93.IS

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1963 | | pagina 8