Mixed Pickles poolt allen mee, het is voor a.C.c. X/Tlgens de kalender gaan wij nu naar het voorjaar toe, maar de gruwelijke Elfstedentocht van 18 januari 1963, waar 99 van de deelnemers moesten opgeven, blijft het onderwerp van de nodige discussies. Nu ook de altijd ietwat bedillerige Kuiphof aan de Elfstedentocht twee pagina's in de anders uitsluitend voetbal brengende Sportkroniek wijdde, mogen wij er ook nog wel even op terugkomen. Had men de Elfstedentocht niet moeten afgelasten toen bleek, dat het „moordenaarswerk" zou worden? Wij dachten van niet. De Elfstedentocht kan nu eenmaal alleen worden gereden in een strenge winter en als de Elfstedenvereniging eerst nog zou moeten nagaan of het ijs niet te hobbelig is of de wind te fel, dan is de „grandeur" van de Elfstedentocht naar de knoppen. Die tocht heeft n.l. en dat ziet Herman Kuiphof verkeerd als zodanig niets met Sport te maken. Die tocht is eigenlijk een explosie van de oerdrift die de mens zijn krachten doet meten "met de Natuur. Daarom is Reinier Paping geen groot sportman, maar een groot mens. Als ik een baan te vergeven had, dan zou ik die onder overigens gelijk blijvende omstandigheden geven aan de man die het Elfstedenkruisje 1963 verwierf. Dan wist ik tenminste zeker, dat ik een kérel aannam, die tegen moeilijkheden durft op te tornen. Waarom zou men de Elfstedentocht 1963 hebben moeten afgelasten? Om de deelnemers tegen zichzelf te beschermen? Bestond er levensgevaar? Gezien de wijze, waarop het Bestuur op het juiste ogenblik de rijders van het ijs haalde, blijkt men dat levensgevaar onder controle te kunnen houden. Erger dan verstuikte enkels en bevroren ledematen is het niet geworden, waarbij wij toch mogen stellen dat de weers- en ijsomstandigheden nooit erger zullen kunnen zijn dan ditmaal het geval was. Wel, als dan toch enige duizenden hun krachten willen overschatten en enkele uren door een ijswoestijn willen dolen zonder enige kans op succes, laat ze dan. Dit is tenslotte een vrij land. Wij geloven wel, dat de organisatie anders aangepakt moet worden. Het is op de Groene Weide een bende ge worden. Maar hoe komt dat? De organisatoren zijn brave provinciale heren uit de "upper middle classes", die op organisatorisch gebied nooit grotere dingen hebben gezien of meegemaakt dan een voetbalwedstrijd met een paar duizend man publiek of de plaatselijke ringstekerij op Koninginnedag. Het Bestuur zou de hulp moeten inroepen van iemand als Dick Bessem, een geboren organisator, die weet hoe je mensenmassa's in de hand houdt. Als je Real Madrid— Benfica feilloos kunt organiseren, dan kan je de Groene Weide ook heus wel aan. Het is misschien een beetje pijnlijk voor het chauvinisme in Ljouwerd en Snits maar Friesland is te klein en te dun bevolkt om te verwachten dat het gewest mensen oplevert die iets massaals kunnen organiseren. Het was Dick Bessem niet gebeurd, dat de Koningin en de Kroonprinses zo ongeveer onder de voet zouden worden gelopen! „Am Rande" nog dit. H. M. Lugard, de redacteur van het U. D. Kanon, stuurt ons een photocopy van hetgeen hij in het jongste nummer van zijn blad publiceerde onder het kopje: „Bedenkelijk". Hij levert felle critiek op het feit dat tijdens het Congres van de P. v. d. A., waar als oveial in Nederland regelmatig de stand bij de Elfstedentocht werd voorgelezen Jeen van den Berg geannonceerd werd hiet de toevoeging „onze partijgenoot". Lugard schrijft dan: „Wij nodigen de pers, en ook andere bladen op sportgebied gaarne uit, dit wat wij als laakbaar gevoelen te publicéren, opdat het daarheen geleid kan worden, dat andere partijen het goed en behoorlijke gebruik zullen handhaven, op-genigerlei-wijze-de-sport-in-de-politiek-te-brengen, ook niet door een achterdeurtje. Het nu gesignaleerde: „Bedenkelijk!" Ik vind het, eerlijk gezegd, niet zo erg. Op 18 januari was heel Nederland in de ban van de Elfstedentocht gekomen. Nu is er een vergadering en „one of us" zit in de race. Ik geloof dat toen meer het clubinstinct heeft gesproken dan het streven naar politieke propaganda. Een van de journalisten, die bij het Congres was (geen P. v. d. A.-man) zei mij desgevraagd: „Ach, het was eigenlijk wel een aardig opfris;ertje en dat heb je wel nodig op zo'n Congres. De enige die zuur keek was Vondeling want de zaal leefde meer mee met Jeen van den Berg dan met de sprekers." Zo gaat dat in de praktijk! „Practical Joke" Ik heb verschrikkelijk het land aan „practical jokes" en aan een „practical joker". Want dan wordt de glimlach van een geslaagde mop de grijnslach van het pijn doen. Weet U, wat ik een geslaagde mop vind? Op een van onze daverende vooroorlogse bottertochten merkte ik tot mijn verbazing, dat als ik even op stond, om ergens anders te gaan zitten, de schipper van de botter als een schildwacht naast mij stond en kalmerende woorden tot mij sprak. Na een uur was ik overtuigd, dat de schipper knettergek was. Eindelijk kwam de grap uit. Toen we aan boord kwamen, had een van de vrienden de schipper apart genomen en op mij wijzende gezegd: „Schipper, zie je die dikke, beweeglijke man? Een vervelende zaak, schipper. Hij is niet gevaarlijk hoor, maar een beetje... je weet wel hè? Hij zit altijd overal met z'n vingers aan. Als je niet uitkijkt, dondert straks het grootzeil naar beneden. Houdt hem een beetje in de gaten, hè? Maar doe het een beetje tactisch". „Dank U meneer, dat komt in orde meneer", had de schipper gezegd. Nou, ik heb geweten wat er met je gebeurt als een Volendamse botterschipper probeert tactisch te zijn! De mop slaagde volkomen en ik zat niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk in de boot. We hebben er tenslotte allemaal hartelijk om gelachen en ik heb de schipper zelf een borrel in geschonken uit dank voor zijn goede zorgen. Maar een „practical joke" is iets gemeners en heeft iets sadistisch. Tijdens ons zo daverend geslaagde jaardiner is een der fijnste kerels die A.F.C. telt, daarvan het slachtoffer geworden. Het was een der ergste avonden van deze erge winter. Er stond een vliegende Noord-Ooster en de weersverwachting liep tot meer dan 15 graden Celsius vorst Plotseling werd zijn naam afgeroepen met de mededeling „of hij onmiddellijk aan de telefoon kon komen, aangezien zijn waterleiding was gesprongen". Toen mijn overbuurman knap over de zenuwen bij de telefoon kwam bleek het "ef,n>.TPc tC J"e" heï,;slachtoffer weer g^g zitten, zei hij tegen mij alleen maar dit: „Als ik wist wie mij dat geflikt heeft, gaf ik hem een klap op zijn bek." Ik was graag gaan kijken.

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1963 | | pagina 6