Mixed Pickles
seGunstiGinG van onze aöveRteeRöeRS, houöt öe schakel in stanö
Afgelast
Nu een van de gammelste en lastigste winters sinds de tachtigjarige oorlog voorbij is (lang ijs, nat, storm, sneeuw, regen,
overstroming) willen wij wat zeggen over het afgelasten van de wedstrijden. Als te doen gebruikelijk heeft dt
K.N.V.B. weer aan hevige critiek blootgestaan. Er werd te vroeg afgelast en „we hadden toch best kunnen spelen" of
er werd niet afgelast en „dat kostte geld, want we zijn voor gek naar Nergenshuizen gereisd en toen was het tóch onbe
speelbaar."
Tja, wat moet de K.N.V.B. nu eigenlijk doen? Die heeft te maken met consuls, met scheidsrechters, met gemeentelijke
terreinknechten, met de weersverwachtingen van het K.N.M.l. (statistisch bewezen: 82% raak, maar iedereen kankert op de
18% missers) en ons onberekenbare klimaat, waardoor het in Groningen hartje winter kan zijn en in Zwolle voorjaar.
Ga er maar aan staan. Mijn oudste zwager is jarenlang consul in Watergraafsmeer geweest. What a job! Vóór 8 uur
zondagsmorgens moest hij zijn beslissingen doorgeven. Om 6 uur op en dan maar in stikdonker terreinen keuren. Soms
over hekken klimmen, omdat „de boer" zich had verslapen. Enfin, hij gaat op een zaterdagavond vergenoegd naar bed.
Sterrenhemel en een beste weersvoorspelling. Lekker geen wekker, alles bespeelbaar. Laat-ie nou zondagochtend door zijn
zoontje om half negen zijn bed uitgepord worden met de kreet: „Oh, pappie, kom eens kijken. Er ligt een halve meter
sneeuw!"
Ga er maar aan staan. De clubbestuursleden zijn het onder elkaar ook nooit eens. Ik herinner mij, dat Dick Bessem (toen
secretaris) en ik (toen penningmeester) met de scheidsrechter over ons hoofdveld liepen. Het ging om A.F.C.—Zeeburgia.
Dick Bessem deed een schietgebedje dat de scheidsrechter de wedstrijd zou laten doorgaan. We waren op oorlogssterkte
een paar grieppatiënten waren opgeknapt en Charles Lungen was uit Londen overgekomen. Zeeburgia zou er aan gaan!
Maar ik deed een schietgebedje, dat de scheidsrechter ons zou aanraden maar te gaan klaverjassen. Want ik had op
bestuursvergadering mooie plannetjes moeten kraken, omdat de kas weer eens „nee" zei en mijn enige kans was A.F.C.—
Zeeburgia, bij mooi weer een „volle bak" En het góót; je zou iedere tiende betalende toeschouwer eigenlijk een horloge
met inscriptie willen aanbieden.
Ga er maar aan staan. Niet alles afgelasten, maar het „overlaten" geeft een onregelmatig verloop van de competitie, dat
tot zeer rare verhoudingen leidt. Ik geloof, dat enkele jaren geleden O.S.V. zich een paar maal daardoor heeft kunnen
handhaven. Het hoofdterrein van O.S.V is niet om over naar huis te schrijven, waaraan overigens O.S.V.. niets kan doen.
Maar het gevolg van het herhaaldelijk afkeuren was, dat de Oostzaners in het voorjaar een hele reeks thuiswedstrijden
over hadden en dat ging dan voor een aanzienlijk gedeelte tegen clubs, die niets meer te winnen of te verliezen hadden. Die
deden natuurlijk wel hun best, maar je gaat toch heel anders naar het gevreesde Oostzaan als je in het midden staat dan
wanneer je zelf nog kampioen kunt worden of op degradatie staat.
Goed. Dit seizoen heeft de Bond scherp op de aantallen gespeelde wedstrijden gelet. Met een heel enkele uitzondering
waren in onze competitie alle clubs gelijk. En tóch hadden wij op een gegeven moment nog vijf thuiswedstrijden te spelen
en nog maar één uitwedstrijd. Dat was toch óók een psychologisch voordeel. Als wij de felle critiek op de „afgelast"-
politiek van de K.N.V.B. lezen, dan denken wij wel eens aan dat bordje: „Schiet niet op de pianist hij doet zijn best."
Het groeit.
Een bolle wind waait over het nieuwe land in Zuid. Een koude wind, maar toch met iets van voorjaar, iets dat de
zekerheid geeft van nieuwe groei en bloei. Gerard van Nigtevegt vertelt, hoe het allemaal zal worden. Er is nog maar
héél weinig. Een paar bouwketen van de „Ballast". Het doet even denken aan het nieuwe land bij Lelystad. Er ligt een
houten gedoe-tje. Dat wordt het clubhuis, zegt Gerard. En die aarden wal daar komt de overdekte.
Je ziet de terreinen en die liggen er prachtig bij. Die hebben in ieder geval beter overwinterd dan A.F.C. I. Je
ziet de „geplande" (zoals dat tegenwoordig in steenkool Engels/Hollands heet) toegangswegen en de schrik slaat je om
het hart. A.F.C. is kampioen van het heelal of weggezakt, voor het publiek het in de gaten heeft. Voor die wegen er
zijn... Maar Gerard van Nigtevegt praat als het ware de toren van de nieuwe R.A.I. en de Beethovenstraat naar je
toe. Je kijkt hem zo eens van terzijde aan. Een nette man, zoals dat in Amsterdam heet. Mooie carrière, hoge Konink
lijke onderscheiding, maar eigenlijk toch niet zo héél bijzonder. Je hebt rapporten van hem gelezen en met de misschien
vermaledijde critische inslag van de publicist hebt je die wel eens „warrelig" gevonden. En dan in dat kwartier in die
rimboe - leer je Gerard van Nigtevegt kennen, zoals hij dan toch moet zijn. De tot een vriendelijke lach gerede mond
verstrakt. De kin staat fel vooruit. Het haar wordt grijs, maar merkt niet, dat de felle wind het beroert. Hij praat en wijst
ja, dat is visie. Om een misschien een beetje overdreven, maar toch echt gemeende vergelijking te maken: Zó moet ooit
ir. Lely de droogmaking van de Zuiderzee, zó moet ooit ir. Maris het Deltaplan hebben gezien. Zó groeit nu dat prachtige
complex van ons.
Soppend over een nog vrijwel onbegaanbaar pad vinden we de weg naar A.F.C. Het hart knijpt even samen. De bomen
op de Wandelweg zijn ontworteld. Het zand ja, ik wéét het, Amsterdam groeit en moét groeien, maar dat verdomde zand
is voortgekropen al tot ons derde veld. Maar dan denkt ge aan de zin: „Das Alte stürzt und neues Leben bliiht aus den
Ruïnen."
Het groeit.
Apollo-hotel.
Onze voortvarende vriend Hans Flink, die het doel van verschillende A.F.C. elftallen in zijn nóg jongere tijd verdien
stelijk verdedigde, is in het maatschappelijk leven niet gaan verdedigen, maar gaan aanvallen. Hij heeft succesvol gescoord
en het wil toch heel wat zeggen, om op je 38ste jaar een Apollo-hotel te doen verrijzen. De opening was een gebeurtenis
van belang voor onze goede Amstelstad. De Telegraaf schreef in haar verslag over dit feest o.a. „Directeur J. F. Flink ver
telde, dat men schreeuw-proeven heeft gedaan in enkele kamers. In de naastgelegen kamers was er nauwelijks iets van te
horen." Dat lijkt ons heel verstandig van Hans Flink als men bedenkt dat A.F.C. in het Apollo-complex haar jaardinei
pleegt te houden. J- ^r-
3