Mixed Pickles Bequnstiqinq van onze aöveRteeRÖeRS, houöt öe schakel in stanö Jaap van Nek 60. Als deze „Schakel" uitkomt, heeft Jaap van Nek zijn 60ste verjaardag gevierd. Ik neem aan, dat Jaap van Nek al heeft gemerkt hoe A.F.C. hem waardeert, maar ik zou geen Mixed Pickles-rubriek in de oktober 1961-Schakel kunnen en willen schrijven zonder hem hier voor het voetlicht te brengen. Ik heb Jaap van Nek leren kennen in 1920 en ben nog altijd trots, dat ik toen in (wijlen) het groene „Sportblad" (van ook al wijlen Chris Groothoff) schreef: „Van Nek is een van de weinige coming men, waarover A.F.C. beschikt." Maar weinig kon ik toen vermoeden, welk een grote rol Jaap van Nek in A.F.C. en in het leven van mij en van mijn gezin zou gaan spelen. (Ik had toen overigens nog geen gezin). Ons thans 60-jarige erelid bleek niet alleen een zeer redelijke voetballer te zijn, maar ook een man, die over grote organisatorische gaven beschikte. Hij werd in A.F.C. de man die „ingezet" werd op bedreigde en/of moeilijke posities. Als er een elftal in nood kwam, of kampioen moest worden, dan werd Jaap van Nek aanvoerder. En hij „fixte" het. Niet, omdat hij zo n geweldige voetballer was, maar omdat hij dat „gewissene Etwas" had, waardoor de spelers naar hem luisterden. In organisatorisch verband heb ik hem zelf meegemaakt in „rot baantjes", tweede penningmeester en administrateur van ons clubblad. Contributies innen, adverteerders aanschrijven, Jaap van Nek „fixte" het Hij heeft ook daarna voor A.F.C. heel veel weten te fixen. Voorzitter Elftalcommissie, mental trainer aan het stuur van de „reddingboot" in 1952. Als ik dit schrijf, dan zie ik Jaap van Nek niet alleen als A.F.C.-er, maar als echtgenoot en vader, als buurman en vriend. Als je 18 jaar „op één trap" hebt gewoond (waarvan 1940—1945!) dan weet je wat je aan elkaar hebt, dan weet je, wat vriendschap betekent. Veertig jaar ben ik bevriend met Jaap van Nek, achttien jaar (crisis, oorlog en herstel) hebben wij gewoond op num mer 52 in de Amsterdamse Roerstraat. En daar hebben Jaap en To, Lidy en ik elkaar gevonden. Daar heb ik in de economische crisis mijn vrouw aangestoten en gezegd: „Het is pas half zes en Jaap moet al weer op stap" en daar heb ik tegen To gezegd: „Mag ik even bij jullie telefoneren, want ik heb nog geen lijn. Dat kost vier piek. En die heb ik niet." Daar hebben wij samen de oorlog meegemaakt. Een waanzinnig leuke Oudejaarsavond („we hebben dorst en hebben niets te drinken!") en ook die ochtend, toen ze naar mij zochten en Jaap van Nek in pyarna en op blote „kakkies" tegen die rare jongens van S.D. en N.S.B., die het Lidy moeilijk maakten, zo lekker arrogant optrad en ze wegblufte. Alles mooi voor Jaap van Nek? Welnee, hij is een oktobei-kind en nu moet U aan ondergetekende vragen, hoe een oktober-kind is. Eigenwijs en eigengereid (moeilijk in een club), koppig als muilezels (mieters tijdens een crisis en een bezetting), ijverig en „een beetje" driftig. Maar bij Jaap slaat de balans toch wel sterk „positief" door. Hartelijk dank, Jaap van Nek voor wat je voor A.F.C. deed en voor je vrienden was. En als ik dit „deed" en dit „was" overbreng in de toekomende tijd en daarvan maak „zal doen" en „zal zijn", dan begrijp ik, hoe egoïstisch A.F.C. en je vrienden hiermee zijn. Maar dan begrijp jij ook, dat dit boven egoïsme uitgaat. 5de klasse. Het sprookje, dat de 2de klasse K.N.V.B. amateurs in wezen 5de klasse betekent, is weer eens gepubliceerd en U mag driemaal raden waar: In het jubileumnummer van de 60-jarige V.V.A., een rasechte amateurclub. Adriani Engels heeft zijn club o.i. een slechte dienst bewezen door het volgende te schrijven: „Ja, die eerste klasse, die was in 1921 wel iets anders dan in 1961, zowel in speltechnisch als ideëel opzicht. Toen was het de hoogste klasse van ons voetbal, heden ten dage staan de eredivisie, de eerste divisie en de tweede divisie van het betaalde voetbal erboven, zodat tegenwoordig V.V.A. eigenlijk niet in de tweede, doch in de vijfde klasse speelt. Er zijn nog altijd mensen die, tegen beter weten in, beweren dat er thans in de eerste amateurklasse even goed gespeeld wordt als in de tweede betaalde divisie, doch ze moeten maar eens denken aan het feit dat Xerxes, na vorig jaar te zwak te zijn gebleken voor de 72 clubs uit de sectie betaald voetbal, nu met 'n door spelersverlies verzwakt elftal met een kampioen van Nederland werd bij de amateurs. Een duidelijker bewijs van klasseverschil kan men nauwelijks beden ken en Xerxes' voorzitter Reeven bevestigde dat door, bij de officiële ontvangst van het kampioenselftal door het ge meentebestuur van Rotterdam op 21 juli te verklaren, dat zijn club het verzoek had ingediend naar het betaalde voetbal te mogen terugkeren, omdat men aldus deze insider als men de bovenste tree van een lage ladder bereikt heeft, over moet zien te stappen op de onderste tree van een hoge ladder." Dit stuk is eenzijdig en niet logisch. Eenzijdig, omdat wél het succes van Xerxes wordt vermeld, maar niet de degradatie van Emma, óók van het semiprof voetbal teruggekeerd naar het amateurisme. Wij hebben enige maanden geleden een tabel gepubliceerd waarin nagegaan werd waar de clubs tegen wie wij in 1949—1954 in de tweede klasse uitkwamen, thans spelen. Die tabel leverde het bewijs, dat het volkomen in strijd met de werkelijkheid is, om de drie semi-profklassen domweg bóven de amateurklasse te zetten, l'rincipieel moet betaald voetbal beter zijn dan amateurvoetbal. Maar dan ook écht betaald voetbal en niet de flodderige bijverdienste, die hier in Holland 80% van het betaalde voetbal uitmaakt. Z.F.C. bijvoorbeeld betaalt bij een nederlaag vijf gulden en als dan clubs die dergelijke vorstelijke honoraria betalen, bij elkaar spelen in één eerste klasse-afdeling „semiprofs", dan is dat automatisch twee klassen lager dan bijv. kon. H.F.C., U.V.V. en de Spartaan en drie klassen hoger dan bijv. V.V.A., West- Frisia en H.B.S.? Wél, wél Eerst wanneer men tot het „echte" professionalisme komt of dit althans benadert, kan men zien tot welk niveau betaald voetbal kan rijzen. In het eerste geval denk ik aan de onvergetelijke wedstrijd Engeland—Hongarije, in het tweede geval aan het spel, dat Feijenoord, Ajax en P.S.V. demonstreren. Daarom is de redenering van Xerxes' voorzitter Keeven ook zo onlogisch Amateursport en profsport zijn indien het werkelijk amateurisme en werkelijk professionalisme betreft zaken; die kan men niet met lage en hoge ladders „meten". Instelling en doelstelling zijn principieel anders. Maar in de ogen van sommige clubleiders en sportjournalisten zijn amateurvoetballers zo iets als de Italianen voor de inboorlingen van Oldenzaal. je moet ze niet doodmaken of gevangen nemen, maar het is wel een tweedehands troepje. Aan de sterke, populaire amateurclub V.V.A. onze gelukwensen met het 60-jarig bestaan. Gelukwensen met het jubi leumnummer kunnen wij haar niet. Talenkennis. Wij, Nederlanders, zijn beroemd om onze talenkennis. Maar af en toe ga je daaraan wel eens twijfelen. Ik hoorde van een collega van een der grote bladen het volgende verhaal: „Moet je horen wat er bij ons gebeurd is. Komt er een telex binnen met de kop: „Malaise générale en Espagne". Wat denk je dat mijn koppenmaker er van gemaakt heeft?" „Nou, de gemiddelde kennis van het Frans nemende, iets heel ergs". „Nog erger dan je denkt, man. Weet je wat er in de eerste posteditie stond? „Maleise generaal in Spanje." J-

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1961 | | pagina 7