Adios, muchachos!
J. W.
BequnstiGinG van onze aöventeenöeRs, houöt öe schakel in stand
vanwege de slechte akoestiek niets had
den verstaan, kwam als aangename af
leiding plotseling het muziekkorps weer
in actie. Het marcheerde de zaal binnen,
trompetten schalden, de trommels dreun
den op onze oorvliezen, tafels rammelden,
glazen rinkelden, het ganse orkest was
ontketend en de muziek zwol tot een
lofzang met zich medeslepend een drom
van zingende A.F.C.'ers, zelfs enige
H.F.C.'ers compleet in uniform met
pet bewogen zich tussen de muzikan
ten en deden mee. Door de mee-
resonnerende glazen wanden werd het
een heksenketel van geweld. Een ieder
zette de borst op, ademde diep en
gelukzalig en fluisterde. Wat een dag!
Dat was C. v. P.'s werk. Enorm. Hij
kwam op het juiste moment, hij had de
kapelmeester moeten overreden, omdat
die er niet over piekerde met een in
strumentarium van f 21.000.— „in die
bende" nota bene onze receptie
naar binnen te gaan. Het is Cor gelukt,
ons compliment.
De receptie werd weer op gang ge
bracht, hoe spijtig het ook was zo'n fees
telijke stemming te moeten verbreken. De
heren sprekers stonden al te trappelen
van ongeduld om hun woordje te mo
gen zeggen. En onze bestuursleden wacht
ten weer op het sein, dat zij keurig nil
de voorzitter zich van hun zetels moes
ten verheffen om er weer als trekpoppen
op neer te strijken zodra de speech was
beëindigd. Het deed ons denken aan de
Olympische Dag in het Stadion, waar
tijdens het concours-hippique de Jury
..hoedje af, hoedje op" deed.
De stroom van woorden werd op al-
lercharmantste wijze onderbroken, toen
de dochter van Tonny en Jaap a Cohen
het vlotte lied „A.F.C. kampioen" de zaal
in zong. Wij waren zeer gegrepen dooi
de tekst en de muziek die Jaap voor deze
gelegenheid toch maar even had ver
zorgd. Zij bracht o.a het refrein met zijn
„Jongen, jongen, jongen. Wie had dat ge
dacht" op zo'n suggestieve enthousiaste
wijze, dat de gehele zaal direct aan haar
jonge voeten lag. „Bon sang ne peut
mentir" zou de Jonkheer zeggen. Op jou,
Jaap, zouden wij de laatste regel van
je lied willen betrekken: „Kerel blijf
zo verder gaan".
Het was inmiddels half twaalf gewor-
ren toen de laatste spreker, die een prij
zenswaardig geduld moet hebben beze
ten werd bedankt.
Henk was met het officiële gedeelte van
de dag gereed. Wij hebben hem de eer
ste minuten veiligheidshalve ontweken,
want wij weten uit ervaring, dat zo'n
„opgave" zijn klappen op je schouder
meer aan het Oude dan aan het Nieuwe
Testament doen denken!
De nacht
De avond viel; de nacht naderde. Het
Saunabad in de nieuwe bar van de R.A.I.
bracht bij gebrek aan ventilatie geen ver
jonging. A.F.C.-leden verspreidden zich
over de stad.
Het vurigste leven kent ogenblikken
van vermoeienissen.
Het was voor velen een schone dag.
AREND.
We kwamen elkaar tegen in een kloos
ter. Nu moet ik toegeven dat
kloosters over het algemeen niet de da
gelijkse ontmoetingsplaats voor A.F.C.-ers
zijn, maar die 2e Pinksterdag 1961 is nu
eenmaal een buitengewoon dagje voor
A.F.C. geweest.
We dat waren dan enerzijds Chris
Oolders, Jan Eilers en Jelle van Vliet
(laatstgenoemde bij ons speciaal bekend
als „Kennemerland" coryphee, van welke
club Chris Oolders overigens ook geen
onbekende is) met hun echtvriendinnen
en anderzijds uw Mixed Pickelaar met
betere helft. Zij maakten deel uit
van onderscheiden horden toeristen die
door hun bewakers uit comfortabele tou
ringcars waren gejaagd en zo op de
noordkust van het onvolprezen Mallorca
door een klooster moesten rennen, op
zoek naar de piano van Chopin en zo.
De begroeting was hartelijk en leidde
bij de tweede ontmoeting later op de
dag in het lieflijke Puerto de Solier, tot
een soort afspraak. Waar zitten jullie?
lil Acapulco. En jullie? In Mirador.
Zeg, als Jo Wijnand werkelijk het be
loofde telegram krijgt en als. we eer
ste klasser zijn, zullen we dan....? Ja,
we zouden. Reken maar.
T elegram.
Tegen half acht liep ondergetekende
heen en weer bij de hotel-receptie als
een roofdier in Artis tien minuten voor
de voedering. Acht stappen heen, acht
stappen terug. Eindelijk kreeg hij een
ingeving. Zou de receptionist zo buitenge
woon vriendelijk willen zijn het telegraaf
kantoor op te bellen en te vragen of er
een telegram was aangekomen voor Senor
Wijnand? Misschien was er nog geen ge
legenheid geweest om het te bestellen.
Het was verschrikkelijk belangrijk: het
ging om een voetbalkampioenschap.
De receptionist zelf gelukkig een
voetbalenthousiast draaide en legde in
een vloedgolf van woorden uit, wat er
aan de hand was. Hij wenkte: „Si, senor!'
Zelden heb ik zo in spanning gezeten
als toen ik de voor hem onbegrijpelijke
lettertekens volgde, die de receptionist
moeizaam op papier zette. Het telegram
werd voorgelezen: „A.F.C. kampioen. Re
ceptie Nieuwe R.A.I. 8 uur. Arnold
Ik maakte een luchtsprong, was gul met
sigaretten en borrels en ging naar mijn
reisgenoten. „Van harte," zei mijn vrouw,
„maar die receptie haal je niet meer.
Dat was waar, maar dan zouden we wel
een eigen receptie bouwen.
Een uur later zaten mijn vrouw en ik in
„Mirador" bij de andere A.F.C.'ers-Ken-
nemelanders, die we onmiddellijk hadden
gebeld. Er ging een gezamenlijk telegram
naar Mokum en toen wist Jan Eilers een
tentje. Jan Eilers is een verrukkelijke
man, die weet altijd een tentje. Ik ben
overtuigd dat als ik Jan Eilers in de he
mel tegenkom (wij zijn destijds in dezelf
de kerk aangenomen en ze zullen in de
hemel wel echt-Nederlandse zuiltjes heb
ben, anders voelen we ons zo onwennig)
hij naar mij toe komt fladderen en zal
zeggen: „Joop, ik heb hier een tentje ge
vonden, daar kan je manna met een tik
krijgen, zoiets heb je nog nooit geproefd
en in Hollands geld helemaal niet duur."
In ieder geval: dat tentje in Palma was
O.K. Een stil plein, met een soort bistro
op de hoek en een terras, waar vijf mi
nuten later de champagneflessen hun
entree maakten. Champagne kost op dat
gebenedijde eiland ongeveer 3,— per fles,
dus je hoeft echt niet met zuinige mond
jes te drinken.
De stemming werd fideel. Voor het eerst
werd in Palma het clublied van A.F.C.
gezongen en het klonk mooi, mensen, heel
mooi. In het café hing een bord, waarop
met krijt uitslagen van de Spaanse voet
balwedstrijden stonden. Als goed journa
list moest ik mijn primeur kwijt aan de
inboorlingen en dus schreef ik met koeien
van letters er onder: A.F.C. Amsterdam
(Holanda) campione! Waarop de baas
een prachttype van een Spaanse herber
gier met enthousiasme zijn glas in één
teug ledigde en ons toeriep: Volgend jaar
de Europa-Cup! In het Spaans natuurlijk,
maar we waren nu in het stadium, waar
in alle mannen kameraden worden en
elkaar helemaal begrijpen.
Maar we waren toch niet egoïstisch in
onze feestvreugde en dachten ook aan
„Kennemerland", dat dit seizoen niet al
leen de onvergetelijke Piet Heimig ver
loor, maar ook nog degradeerde. We wa
ren het er over eens, dat in wezen het
niet het belangrijkste is, in welke klasse
je speelt, maar te zorgen, klasse te heb
ben.
In vino Veritas, vrienden.
F.n toen waren wij zo verstandig het
feest op het hoogtepunt te besluiten.
Nog éénmaal klonk door de lauwwarme
Spaanse nacht: Adios muchachos compa-
nera de ma vida....
9