poolt allen mee, het is voor A.f.c.
ons altijd een emotioneel gevoel, waar
om weten wij niet recht, doch op deze
dag zullen wij het toch moeten toe
schrijven aan de blijdschap, die over ons
A.F.C.'ers is gekomen, het geluk dat ons
werd „beschoren" het doel te hebben
bereikt, waarnaar zo lang is gestreefd.
De namiddag
„Dol, driest en dorstig" betraden wij
onze veel besproken trap van het club
huis en wat zich daar boven afspeelde
valt niet te beschrijven, alleen te onder
gaan. Niemand deed normaal. Gelukwen
sen werden op de meest spontane wijze
gewisseld, terwijl onze dames stralender
en gezinder waren dan ooit tevoren.
Toen het elftal boven verscheen kwam
er geen eind aan de toejuichingen, tot
dat voorzitter Henk het woord nam en
onder doodse stilte het elftal met zijn
reserves toesprak. Hij dankte de jongens
voor hun verdiensten en opofferingen en
prees hun teamgeest. Vervolgens bracht
hij aan de elftalcommissie (met Cor
Kerker aan het hoofd) zijn respect voor
de wijze waarop zij onze club dit seizoen
hebben gediend en tenslotte had hij wel
gemeende woorden voor trainer Gé
van Dijk, die op zo'n bijzondere prettige
wijze met bestuur, elftalcommissie en
spelers weet om te gaan, zodat een groot
deel van het succes van het elftal aan
zijn optreden bij A.F.C. is te danken.
Daarna werd het clublied met veel
overtuiging door allen staande uit volle
borst gezongen. Dat was een historisch
moment, de harten bonsden in de keel,
de stemmen trilden ervan en de ruiten
rinkelden mee.
Een geweldig aantal leden was na de
wedstrijd gebleven; zij zaten buiten in de
zon of vertoefden rondom „de tafel der
Wijzen", aan de bar of deden maar wat.
De lucht was bezwangerd met vrije al
coholische dranken en clubliefde. Nie
mand ging heen. Het was of een ieder
nog wachtte op iets apart A.F.C.'s. Nou,
zij zijn niet vergeefs gebleven. Het liep
zo ongeveer tegen half acht toen plots
het muziekkorps Wittenburg met 75 man
sterk zich door het spelen van krachtige
opgewekte muziek aankondigde en in
marstempo ons veld opkwam. Niemand
behoefde gezegd te worden wat te doen,
in een mum van tijd hosten, dansten en
juichten de spelers met hun meisjes ach
ter het korps aan, gevolgd door de hon
derden die zich met overgave langs de
trapleuning naar beneden lieten glijden
en nreesprongen het veld in, achter de
muziek aan, langs de goals, langs de
zijlijnen, voorbij de tribunes, tot zij er bij
neervielen. De befaamde A.F.C.-uitdruk
king: „we raken van geluk nog onder de
tram" ging in deze omgeving gelukkig
niet op, het kon niet.
De stunt met fanfare en met zijn allen
het veld over te trekken, daar waar zo
even nog zo verwoed was gestreden, dat
was meesterlijk, dat was A.F.C., de Am
sterdamse Fuif Club op zijn best.
Maar dit nummer van het programma
zou vervolgd worden, want op de Zuide
lijke Wandelweg stonden opgesteld, on
der escorte van twee politieagenten te
paard en twee op de fiets, een Jan l'le-
zier voor de spelers, een calèche voor
bestuur en een calèche voor de elftal
commissie met hun resp. dames. De
paarden trappelden van ongeduld en
hun bepluimde hoofden schudden van
trots, dat zij de rijtoer mochten op
luisteren.
Het was een niet-ingestudeerd tafreel.
Alles regelde zich vanzelf. Nauwelijks wa
ren de belangrijke mensen van A.F.C. in
gestegen of daar barstte het muziekgezel
schap Wittenburg wederom los en mar
cheerde richting Zuidelijke Wandelweg,
Bernh. Zweerskade, van Diepenbrockstraat
naar het nieuwe R.A.I.-gebouw, waar de
receptie tegen pl.m. 8.30 uur werd ge
houden. Maar daar lieten de A.F.C.'ers
het niet bij. Er was geen ruggespraak
nodig, een ieder rende naar zijn auto,
laadde hem vol en geen halve minuut
er na, reden 4 a 5 rijen dik het wan
delpad werd zelfs benut pl.m. 50
auto's achter de stoet aan, claxonnerend
en toeterend. Wij hadden het voorrecht
met Nico naast Leo op de voorbank van
zijn wagen mee te rijden. Het enige la-
waaiding, een koperen toeter zijn
fluit had vakantie ging van mond tot
mond. Onze voorzitter zagen wij als een
de Gaulle achter op de calèche zitten
en met gespreide armen het publiek
langs de weg minzaam groeten. Onze
penningmeester, in het begin van de
middag geheel van de kaart, scheen her
boren. Hij had zich zelfs een wit snor
retje aangemeten; hiermede zijn herstel
of zijn trots willende demonstreren.
Het werd een ware triomftocht. Over
al hing men in Zuid uit de ramen
en jubelde mee voor onze A.F.C.
Amsterdam is toch wel een zeer bij
zondere stad. Waar wordt ter wereld op
zondag onder politiebegeleiding een der
gelijk ongeorganiseerde „auto-cross-coun-
try" toegestaan als wij vanaf ons veld tot
aan de nieuwe R.A.I. reden. Weliswaar
hadden de politie agenten plezier in onze
blijdschap, maar zij moesten zo nu en
dan toch maar hun oren en ogen sluiten.
Een woord van dank en tevens een com
pliment aan de agenten voor het
begrip, dat zij tegenover onze uitgelaten
leden toonden.
Bij de R.A.I. gearriveerd, stond tot ons
aller vreugde Jaap a Cohen de stoet op
te wachten. Daar waar A.F.C. pret maakt,
daar was hij tot voor korte tijd steeds
present. Zijn ziekte is oorzaak, dat wij
tijdelijk zijn bijdragen het laatste jaar
moesten missen. Maar daar stond hij dan
weer en niet met lege handen, zoals u
hierna nog zal blijken.
De avond
Als er in een club in geen 40 jaar
vanwege een behaald kampioenschap een
receptie is gehouden, dan kunnen wij
ons voorstellen, dat degenen, die een en
ander hebben te regelen, voor vele be
slissingen komen, die a la minute om
een oplossing vragen, vooral als zo'n re
ceptie van te voren niet met zekerheid
kan worden vastgesteld. De zaal van de
R.A.I., de „glazen zaal" nog wel, was
groot, hol en naturlijk zoals de naam
aangeeft van glas.
Een groot aantal afgevaardigden vond
een dankbaar gehoor. Helaas was het
geluid van hun stem door de ruimte
waar het werd verbreid en voortgeplant
niet overal zonder vervorming hoorbaar.
Dat was jammer, want er zijn zeer hart
verwarmende en welgemeende woorden ge
sproken. Gelukkig was onze voorzitter
bij de hand en niet doof, want hij wist
op elke toespraak een passend antwoord.
Namens het gemeentebestuur van Am
sterdam opende mr. W. M. Morren de
rij der sprekers. Vervolgens wensten
A.F.C. geluk en voorspoed:
namens K.N.V.B. de heer J. Jaspers,
voorzitter afd. Amsterdam;
namens Ajax en D.W.S. Amsterdam de
heer A. de Wit;
namens D.C.G. de heer De Ruyter;
namens D.W.V. de heer Hartsuiker;
namens H.B.C. de heer Vermeulen;
namens J.O.S. de heer Berger;
namens S.V.A. de heer Th. E. Mulder;
namens Kon. H.F.C. de heer J. M. Rust-
kaïnp;
namens H.B.S. de heer Th. van der
Leeuw;
namens De Spartaan de heer Ch. Stok;
namens U.V.V. de heer H. A. Bos;
namens Scheidsr.comité afd. Amsterdam
de heer Mulder;
namens Alcmaria Vitrix de heer Oostinga;
namens R.K.A.V.I.C. drs F. v. d. Liet
namens Stadion de heer D. Bessem;
namens A.C.C. de heer H. v. Weelde;
namens A.B.C. de heer Jb. van Nek.
Vele spiekers versierden hun schone
wensen met geurige bloemstukken. Alc
maria bood ons zelfs een Alkmaarder
kaasje aan. Dank, mijne heren, voor uw
komst. U hebt kleur en fleur aan onze
receptie gegeven. U hebt ons letterlijk en
figuurlijk in de bloemetjes gezet. Eén
vraag blijft over: waar is het rode kaasje
gebleven?
De leden van het onvolprezen muziek
korps zaten in het restaurant nog wat
uit te blazen, zij werden intussen ge
laafd, hetgeen zeer verdiend was, want
de Wittenburgers waren al van 4 uur
onderweg. Eerst hadden zij de Blauw
witters vanaf het Mercatorplein dwars
door Amsterdam-West in triomf naar het
Stadion getrommeld en toen zij dachten
daar bij aankomst hun dorst te kunnen
lessen, toen kwam daar Cor van Pe
perzeel ons feestcommissielid vragen
of zij niet bereid waren even mee naar
A.F.C. te gaan om ook daar een „Ode
aan de Vreugde" te brengen. Hun voor
zitter had het al eerder goed gevonden,
maar de muzikanten moesten zelf beslis
sen.
De één krijgt dorst, de ander honger
van het muciseren. Geen bezwaar, C. v.
P. verzorgt alles en liet de hele troep
plaats nemen met instrumenten en al in
de zoeven gebruikte Jan Plezier en calè
ches van Blauw Wit en bracht de heren
op deze wijze hun benen sparend
zo naar ons veld waar ze direct begon
nen aan de historische rondgang over
ons veld, hetgeen wij u reeds vertelden.
Nadat er enige sprekers vriendelijke
woorden aan A.F.C.'s adres hadden ge
richt, waarvan de mensen in de zaal
8