Marshall
Promotie A.F.C.
A.F.C. 1e klasser
v
A.F.C. kampioen!
(Dames- en
Herenschoenen
ssm
poolt Allen mee, het is voor A.f.c.
A Is men een competitie samenstelt staat
-t*- het vast dat aan het eind van het
seizoen één club persé bovenaan moet
eindigen en er ook beslist één club op
de laatste plaats terecht komt. Het is
nu alleen maar de vraag wie bovenaan
komt en wie onderaan en nu blijkt het
wel bijzonder veel meer inspanning te
vergen nummer een te worden dan num
mer laatst.
Vandaar dat het zo lang geduurd
heeft voor het aloude A.F.C. weer aan
een kampioenschap met promotie toe
was.
Het pleit wel bijzonder voor de in
nerlijke kracht van Amsterdams oudste
club, dat zij in al die jaren ook zonder
kampioenschap haar belangrijke plaats
in het Amsterdamse sportleven is blij
ven innemen.
Daarom is dit kampioenschap, dat de
bekroning vormt van vele jaren hard
werken, van zo'n bijzondere betekenis.
Mag ik u daarom mijn hartelijke ge
lukwensen aanbieden, maar nog veel
meer de wens uitspreken, dat afgezien
van succes of tegenslag de vriendschap
A.F.C. sterk zal blijven maken.
A. L. M. SCHRÖDER,
voorzitter van de K.N.V.B.
Het is voor ons, bestuurderen van de
Voetbalbond, immer wat moeilijk
onze vreugde te uiten over een promotie
van één der aangesloten verenigingen.
Immers, promotie van de één gaat steeds
gepaard met degradatie van de ander;
vreugde bij de een impliceert dus leed
bij een ander. Teneinde het oproepen
van mogelijke pijnlijke gevoelens te ver
mijden, kunnen wij, bestuurderen, dan
ook geen veiliger houding aannemen dan
die van strikte objectiviteit. Een woord
van hulde aan de kampioenen en een
hart onder de riem van de degradanten,
dat alles kan er wellicht nog mee door,
enig vreugdebetoon daarentegen is voor
ons in feite taboe. Maar wie zal het
ons kwalijk kunnen en willen nemen,
wanneer wij ter gelegenheid van het
kampioenschap van onze oudste Amster
damse vereniging een uitzondering maken
en ons eens „te buiten gaan" aan een
spontane uiting van blijdschap!
De A.F.C. neemt in onze hoofdstedelij
ke gemeenschap nu eenmaal een bizon-
dere plaats in, zo zeer, dat dit kampioen
schap ook door veel buitenstaanders met
sympathie en vreugde zal worden be
groet. Ik ben helaas slechts sporadisch
in de gelegenheid geweest de verrichtin
gen van A.F.C. in het afgelopen seizoen
van nabij te volgen, doch ik heb mij
laten vertellen, dat de technische presta
ties van het elftal niet bijzonder hoog
liggen, ja zelfs, dat naar veler oordeel
A.F.C. in feite het praedicaat „kampioens-
ploeg" niet zou mogen dragen. Ik ben
evenwel van mening, dat men A.F.C.
geen groter compliment zou kunnen ma
ken; immers ik dien daaruit te con
cluderen, dat „the good old" over andere
waarden beschikt, welke het elftal op
deze hoge plaats hebben gebracht, nl. een
onverzettelijke wil om het hoogste te be
reiken, en het vermogen om de tegen
slagen, welke nu eenmaal ieder elftal in
een lang-gerekte competitie ondervindt,
op te vangen en te overwinnen. Vele ja
ren heeft het A.F.C. aan deze nood
zakelijke mentale krachten ontbroken
en het doet mij bizonder veel deugd,
deze thans bij A.F.C. aanwezig te we
ten. Hiervoor past een woord van hul
de aan de spelers, die dit kampioen
schap hebben bevochten, doch evenzeer
aan het best"ur, de leiders van het elf
tal en de trainer, die gezamenlijk de
goede sfeer hebben weten aan te kwe
ken.
Er is nog een andere reden,, waarom
dit kampioenschap tot blijdschap stemt:
ik heb de gemoedelijke en jolige stem
ming, de kunst om feest te vieren, altijd
weten te waarderen; nochtans wanneer
deze kunst zo zeer werd gecultiveerd,
dat hieruit de benaming Amsterdamse
FUIF-club werd geboren, dan kon ik
mij toch nimmer onttrekken aan een
gevoel van teleurstelling, omdat deze
benaming een feitelijke veroordeling
inhield van het vermogen tot het le
veren van goede sportieve prestaties. Thans
meen ik met voldoening te mogen vast
stellen, dat de spelers van het eerste elf
tal, juist door de wijze waaróp het
kampioenschap werd behaald, het be
wijs geleverd hebben dat het een het
ander niet behoeft uit te sluiten. Er is
een synthese gevonden tussen de vreug
de welke men buiten het sportveld in
de „club" kan beleven én de resulta
ten welke men óp het groene veld, en
thousiast en eensgezind voor dezelfde
club strijdend, tengevolge van die
beleefde vreugden, kan bereiken. Voor
eens en voor al, naar ik oprecht hoop,
want zó kan de A.F.C. er in slagen zich
op het thans bereikte hoge niveau te
handhaven.
Binnen niet al te lange tijd zal de
A.F.C. de nieuwe velden „achter de
dijk" gaan bespelen en wel naar ik
vertrouw als eerste klasser. Een
mooier entree op dit fraaie sportpark
ware niet denkbaar; met behoud van de
thans ten toongespreide mentale instel
ling zal A.F.C. een goede toekomst
tegemoet gaan. Moge ik mijn felicitaties
vergezeld doen gaan met de wens dat de
A.F.C. „Goed Genoeg" zal zijn om als
eerste klasser glans en kleur te verle
nen aan de nieuwe behuizing in de Bui-
tenveldert.
J. JASPERS,
voorzitter K.N.V.B.
afdeling Amsterdam
Tekst en muziek: J. a Cohen
Het is haast niet te geloven
Oh, wat ben ik in mijn sas
'k Ben finaal onderste boven:
A.F.C. is eerste klas.
Al de rood-zwarten zijn jarig
Iedereen fuifde iedereen
Hoogste lof klinkt thans eenparig:
Ontevreden is niet één!
Refrein:
Jongen, jongen, jongen,
Wie had dat gedacht,
Dat onze A.F.C.
Het nog eens zover had gebracht.
Jongen, jongen^ jongen,
Dat zo iets nou kan
'k Ben er, zonder één drup drank,
Beslist al dronken van! Proost!
II
Mensen die we haast nooit zagen,
Zijn hier bij ons feest present.
Blij dat U weer op komt dagen;
Dank U wel, heel erg attent!
Maar U moet ons blijven steunen:
Heel de club één groot gezin.
De tribunes moeten dreunen,
Zo blijft onze moed er in!
Refrein:
III
Hoor 't bestuur gezellig knorren
Samen met trainer van Dijk,
Ook d'E.C. mag vast niet morren
leder is een vorst te rijk!
Maar de eerste elftal spelers
Hebben het toch maar gedaan:
Zij zijn onze goodwill telers
Kerels, blijft zo verder gaan!
JACK JUNIOR.
Speciaal adres voor
NIC. LELOUX
ZEILSTRAAT 46
TEL. 715356
SCHELDESTRAAT 8
TEL. 713870
«4*
4