Kampioen
J w.
Beounstiqinq van onze aöveRteeRöeps, houöt öe schakel in stanö
Kampioen.
Nadat A.F.C. dus in de krant had
gelezen, dat ze gepromoveerd was, pro
beerde ze er alles uit te halen, wat er
in zat en vond daar de Spartaan als
groot struikelblok. Zelden is een compe
titie zo spannend verlopen als dat eerste
jaar in 1B. Op de 22e zondag was de
situatie als volgt: gespeeld moest worden
A.F.C.-Amstel en D.V.S.-de Spartaan. In
dien de Spartaan in Schiedam won (het
geen met 3-0 geschiedde), dan moest A.F.C.
gelijk spelen tegen Amstel om kampioen
te worden en dan degradeerde Amstel.
Bij een nederlaag van A.F.C. was de Spar
taan kampioen en was Amstel behouden.
A.F.C.-Amstel, gespeeld op 7 april 1917,
was een wedstrijd om nooit te vergeten.
Na veertig minuten viel Jaap Fischer uit
en in de zenuwen was vergeten een af
spraak te maken over invallers. Amstel
weigerde een invaller en toen hebben
tien A.F.C.'ers vijftig minuten moeten
strijden tegen elf spelers van Amstel om
de score 0-0 te houden. Jo Börnemann
keepte de wedstrijd van zijn leven en we
waren kampioen met een gelijk aantal
punten als de Spartaan. Geen beslissings
wedstrijd, want volgens het reglement gold
toen, dat dan het doelpuntengemiddelde
besliste. Dit was voor ons een haartje be
ter dan van de Spartaan en zo zeilden
wij in de competitie om het landskam
pioenschap. Daar hield A.F.C. zich merk
waardig goed tegen Ajax, Go Ahead, Wil
lem II en Be Quick (Gr.).
Het volgende sizoen 1918-1919 werd
het mooiste seizoen, dat A.F.C. ooit heeft
gekend. Met elf punten voorsprong wer
den we weer kampioen en in de compe
titie om het landskampioenschap tegen
Ajax, N.A.C., Go Ahead en Be Quick
(Gr.) stonden wij na vier wedstrijden bo
venaan met de merkwaardige score 4-1.
Toen kwam een kleine inzinking, maar
het einde bracht ons een prachtige met
Go Ahead gedeelde tweede plaats in de
hoogste competitie, die ons vaderlandse
voetbal kent.
Naar IA.
De ongelijkwaardigheid tussen 115 en
IA was overigens zo evident geworden,
dat 1B nu overgangsklasse werd (tussen de
eerste en de tweede klasse in), maar ge
zien de schitterende prestatie van A.F.C.
besloot de bond ons in IA te plaatsen.
Dus weer een promotie achter de groene
tafel
Daar hebben wij het maar twee jaar
uitgehouden en in 1921 volgde automa
tisch degradatie naar de overgangsklasse
en toen ging het snel bergafwaarts. Een
jaar later volgde een nieuwe automati
sche degradatie naar de tweede klasse.
39 jaar.
En daarna hebben wij 39 jaar in de
tweede klasse doorgebracht, met hevige
hoogtepunten en dieptepunten. 1930-1931
eindigden niet minder dan vier clubs met
een gelijk aantal punten onderaan, name
lijk A.F.C., D.E.C., Hollandia en T.O.G.
In de beslissingswedstrijden wist A.F.C.
zich te redden en toen kwam negen jaar
later een hoogtepunt: een kampioenschap.
Een kampioenschap zonder glorie en zon
der sfeer. De oorlog was uitgebroken en
er was eeh noodcompetitie ingesteld, die
geen recht gaf op promotie. De competi
tie werd onderbroken door de Duitse in
val en na de capitulatie van het leger
in Nederland hervat, maar het einde juni
behaalde kampioenschap kon onder deze
omstandigheden moeilijk tot echt feest
betoon leiden.
Het volgende kampioenschap viel in
het eerste seizoen na de bevrijding en
het gaf dus een dubbel feest. Dit was
het merkwaardige jaar, dat we eerst on
deraan stonden en toen na een adembene
mende finish K.F.C. op de valreep sloe
gen. Het was het jaar van de beroemde
4-3 op K.F.C., na 0-3 achterstand en van
de beslissingswedstrijd tegen de grote
Koogse in het Olympisch Stadion (4-2
voor ons) bijgewoond door 43.000 toe
schouwers, hetgeen een record betekende
voor een tweede klasse wedstrijd in Ne
derland. Wij gingen met groot zelfver
trouwen de promotiecompetitie tegen
T.O.G. en het Gooi tegemoet, maar
A.F.C. kwam weer eens adem te kort,
verloor de laatste wedstrijden in het
Olympisch Stadion met 2-4 tegen het
Gooi en 0-5 tegen T.O.G. Dag eerste
klasseschap.
Na nog een uitstekend seizoen kwam
de reactie en in 1948 eindigde A.F.C. met
een gelijk aantal punten als Z.V.V. op
de laatste plaats. Dit was het grootste
pechseizoen, dat A.F.C. ooit beleefde.
Een werkelijk uitstekende ploeg onder
aanvoerderschap van Dick Disselkoen had
meer pech dan men in vijf jaar tijd kan
verwachten. Typerend was de thuiswed
strijd tegen de uiteindelijke kampioen
U.V.V. A.F.C. schoot acht keer tegen
paal en lat en drie minuten voor tijd
maakte UW. een floddergoal; 0-1. Op
21 maart 1948 werd op het H.F.C.-ter-
rein aan de Spanjaardslaan te Haarlem
de beslissingswedstrijd tussen A.F.C. en
Z.V.V. gespeeld. Dit werd de revanche
en de triomf voor Disselkoen. Wij won
nen met 9-1; Disselkoen maakte zeven
doelpunten, hetgeen een prachtig succes
was.
In 1954-1955 was het weer mis. A.F.C.
eindigde op de laatste plaats met tien
punten uit twintig wedstrijden. Vijf over
winningen, vijftien nederlagen. Maar.
nu was er weer iets anders dat ons redde.
Het was het jaar van de invoering van
het beroepsvoetbal en om tot een nieuwe
indeling te komen besloot de bond geen
degradatie toe te passen bij de amateurs.
Zo bleven wij dus gehandhaafd in de
tweede klasse.
Kampioen.
En zo komen wij dan aan het seizoen
dat achter ons ligt. Het scheen, dat
A.F.C. kansloos de competitie in ging.
Enige goede spelers waren we kwijt ge
raakt. In het A.R.O.L.-toernooi speelden
wij geen rol en in de eerste wedstrijd
tegen Hercules (uitslag 3-3) stonden
wij op een gegeven moment met 0-3
achter. Elders in dit nummer geven wij
een analyse van dit zo succesvolle sei-
zien. Kampioen geworden en.automa
tisch gepromoveerd! Want het toeval wil,
dat juist dit seizoen de tweede klasse
kampioenen geen promotiewedstrijden be
hoeven te spelen.
Van tweede klasse plaatselijke bond tot
competities om het landskampioenschap
en dan via de overgangsklasse naar de
tweede klas en weer naar de eerste klas.
En nooit gepromoveerd na promotiewed
strijden en nooit gedegradeerd na degra
datiewedstrijden. A.F.C. is toch wel een
merkwaardige club, vindt u niet?
Ik schreef de hele winter niet
lk was een beetje ziek.
Toch had ik heel geen koorts,
geen spit of rheumatiek.
Ik had gewoon „de zenuwe"
en 'k had ze niet alleen,
Want 'k hoorde overal gesteun
en zuchten om mij heen.
'k Dacht, als ik schrijf: Wat gaat 't goed,
dan is 't meteen weer mis.
Ik weet al vele jaren lang
hoe 't met 't eerste is.
Ze hebben zelf ook ,j.enuwe"
en tonen dat op 't veld.
En somtijds sta je over 't spel
eenvoudigweg versteld!
Maar toch, maar toch, wat ging 't goed,
al kwam geluk erbij,
Die wel wil varen heeft dat steeds
heel nodig aan zijn zij.
Nu nog dat ene puntje en
't is al haast volbracht,
Dat had ik in m'n stoutste droom
waarachtig niet gedacht.
Proficiat aan Ce es,
aan Henne en Briedè,
Ze hielden 't achter veilig,
al viel dat soms niet mee.
En hulde ook aan Rokus
aan Paultje en aan Tak,
Ze hielden 't midden schoon
(soms niet op hun gemak).
Vergeet ik ook niet Ko
en Tonny en Van Dam,
Die menig achterspeler
zo nu en dan eens „nam".
Verspilden Robbie Du is en
Bouwhuis soms veel woorden,
Bij goaltjes waren zij
toch steeds waar zij behoorden.
Een vrouwenbrief is nooit compleet
zonder vrouwelijk „P.S."
Nog even dank aan 't „reservaat"
het waren er wel zes.
We hadden ze doorgaans,
en dikwijls hard van node,
Rolf, Frans en Jip en Henk
en Eddy en Ben Roode.
EEN VRIENDIN.
13