Mixed Pickles
BeaunstiQinq VAn onze AöveRt66RöeRS, houöt; 06 schAkel in stAnö
Ajax.
Hartelijke gelukwensen aan en groot respect voor Ajax, dat voor de HJe maal kampioen van Nederland werd op een
wijze die ook de grootste tegenstander van Ajax met ontzag vervult. Het wil toch wel iets zeggen dat onze rood witte
stadgenoten zich nu al veertig jaar aan de top van het Nederlands voetbal weten te handhaven. Sportgeneraties gingen,
sportgeneraties kwamen, voetbal kreeg een ander gezicht, het betaalde voetbal werd ingevoerd - maar wat er ook ge
beurde' Ajax handhaafde zich aan de top. Iedere club heeft wel eens een terugslag gekend, maar het ergste wat Ajax
overkwam, was dat zij geen kampioen werd. Kunnen wij A F.C.'ers nu" langzamerhand niet iets leren van Ajax.- Ook wij
gooien er af en toe een topjaar tegenaan, maar dan komt er weer een inzinking. Waaraan ligt dat tocht Zijn onze bestuur
leden minder capabel dan die van Ajax? Als je de bestuur leden zo stuk voor stuk nagaat, dan ben je bereid die vraag
ontkennend te beantwoorden. Spelen de jongens in Amsterdam-Zuid per definitie slechter voetbal dan in Amsterdam-
Oost? Ontbreekt het ons aan clubliefde? bok nu weer is men bereid die vraag ontkennend te beantwoorden maar de
resultaten over een reeks van jaren bij Ajax en bij A.F.C. wijzen er toch op, dat er bij ons iets aan schort. Misschien
is'het dit: Als ik eens bij Ajax kom, dan treft het mij altijd hoe trouw de Ajax-leden zijn. Men kan ze bij wijze van
spreken volgen van aspirantje tot bestuurslid. Nu is er misschien van een wisselwerking sprake; men blijft bij Ajax
omdat de club succes heeft en de club heeft succes omdat de leden trouw zijn. Hoe komt het dat onze jeugd als het
ware verdampt? U moet er eens het gouden boek van A.F.C. op naslaan. Daarin staan foto's en de namen van alle
ieugdelftallen. En dan schrikt U. Dat boek is vijftien jaar geleden verschenen en omvat dus mm of meer een sport-
generatie Het is ontstellend om dan te constateren hoe weinig van die jongens thans een vooraanstaande positie m onze
club hebben, hetzij als speler, hetzij als functionaris. Zou het niet wenselijk zijn dat er meer aandacht besteed wordt bij
ons aan de bedankende leden? Waarom verlaat men A.F.C. waar men altijd zo de mond vol heeft van de vriendenclub,
de band die bindt en meer van dat fraais. Ik kan mij herinneren, dat vroeger aan de krant waar ik werkte de inspectie
veel meer werk verzette voor abonnees die bedankten, dan voor nieuwe abonnees. De inspectie ging naar de bedankende
abonnee toe en vroeg naar de reden van het opzeggen van het abonnement, en dan kregen wij op de redactie inzage van
die rapporten en ik'kan U verzekeren dat die rapporten vcor ons leerzaam waren. Misschien zou het goed zijn indien
wij eens een commissie benoemden, die zich speciaal bezig hield met de leden die bedanken. Ik heb het gevoel dat een
rapport inzake de redenen waarom iemand bij A.F.C. weggaat, leerzaam zou kunnen zijn voor bestuur en technische
leiding.
Late haver.
Er is nog iets, dat in dit verband de aandacht verdient. Over de gehele linie gerekend is het jaar in jaar uit bij A.F.C.
zo dat wij slecht beginnen en zeer redelijk eindigen. Ik heb de moeite genomen dit jaar van elke wedstrijddag - aan
de hand van de officiële gegevens van het A.F.C.-bulletin - een samenvatting te maken Dus: gespeeld, gewonnen
eliik verloren, aantal winstpunten, doelpunten voor de doelpunten tegen, gemiddelde. (Het gemiddelde is dus e
aantal wedstrijden gedeeld op het aantal winstpunten, z< als dit vroeger gold bij hét vaststellen van de competitie
standen.) Ik heb hier voor mij liggen de samenvatting over 34 wedstrijddagen van onze junioren Nu geef ik eerst ei
gemiddelde resultaat van de junioren over de eerste negen wedstrijddagen. En dan krijgt U het volgende. 0.63, 1.25, 0J0,
0.50 0.55 0.77, 0.77, 0.80 en 0.72. En nu geef ik U de gemiddelden over de wedstrijddagen 21 t/m 29: 0.57, 0.80, 1.14,
1 50 I 37 1 33, 1-71. 1.50 en 1.54. Dit contrast is te sprekend dan dat het alleen uit toevallige factoren kan wolden ver
klaard Men kan natuurlijk de ene zondag zwakkere tegenstanders hebben dan de andere, maar waar er per zondag
volgens deze analyse van 5 tot 13 junior-elftallen in het veld geweest zijn, kan men in dit beeld de toevalsfactor practise/!
verwaarlozen. Waarom zijn A.F.C.'ers in hemelsnaam tot november slome duikelaars en na februari gevreesde tegen
standers? Het verdient aanbeveling om ook aan dit probleem aandacht te besteden. Want theoretisch is het zo, dat
met het verstrijken van de competities het eigenlijk moeilijker wordt om punten te behalen; de strijd om kampioen te
worden of om zich te redden voor de laatste plaats wordt, wanneer de competitiestanden zich beginnen at te tekenen,
toch steeds feller. Maar de praktijk bij A.F.C. is volslagen in strijd met de theoretische beschouwing. Dit geldt waai lijk
niet alleen voor de junioren. Hoe vaak heeft ons eerste elftal zich niet door een daverende eindspurt veilig weten te
stellen, terwijl er in het begin van het seizoen eenvoudig met de pet naar gegooid werd. Mogen wij dit stukje ter ernstige
bestudering aan onze technische leiding aanbieden?
Olympische spelen.
Er is in de pers weer eens een interessant debat geweest over de vraag wat bij de Olympische spelen voorgaat: Cor
recte en sportieve representatie of de resultaten. Over het algemeen nemen de sportredacteuren het standpunt in, dat de
Olvmpische spelen een keiharde affaire geworden zijn, waar het alleen o n de resultaten gaat, terwijl hun opponenten
van het standpunt uitgaan dat - ook al gaat men natuurlijk naar de Olympische spelen in de hoop met een prijs
thuis te komen een correcte en sportieve representatie voor het land als het ware een visitekaartje is. Wij geloven,
dat Nederland goed zal doen toch ook aan het laatste zeer veel aandacht te besteden. Het debat in de pers is eigenlijk
begonnen na de winterspelen in Squaw Valley. Afgescheiden van het feit, dat wij de Nederlandse resultaten nog met eens
zo eek vinden (een tweede en een derde prijs voor een land waar je des winters nooit weet of het gaat vriezen en zo ja,
hoe lang het gaat vriezen), zijn wij het eens met de correspondenten, die zich verheugd uitlieten over de uiterst correcte
wijze, waarop de Nederlandse equipe zich gedroeg en die haar populair maakte bij tegenstanders, jury en publiek^ 1 ang
nadat iedereen de juiste uitslagen van Squaw Vally vergeten is, blijft de herinnering leven aan „die correcte Hollan
ders" Het leven wordt niet beheerst alleen door resultaten, maar ook door optreden. Om eens een voorbeeld te noemen:
Als straks de K L M weer in Amerika gaat onderhandelen over landingsrechten en in die Amerikaanse commissie zit
iemand die getroffen geweest is door heï buitengewoon prettige optreden van onze hardrijders en kunstrijders m Squaw
Vallev dan kan dat dè K.L.M. alleen maar ten goede komen, want er zijn heel wat onderhandelingen geslaagd of mislukt
door psychologische factoren, die als zodanig met de zakelijke punten van bespreking maar in zeer verwijder,1 verband
stonden.' Iedereen hoopt uiteraard, dat de Hollanders zich in Rome met roem zullen overladen. Maar als dat niet lukt,
omdat wij veel te nuchter en te praktisch zijn om van deelneming aan de Olympisch spelen een soort staatszaak te
maken zoals de Russen dit doen, laten wij dan in ieder geval zorgen dat iedere buitenlander zijn hoed afneemt voor de
wijze, waarop onze mensen de Hollandse kleuren verdedigd hebben. Er zit in het deelnemen aan de Olympische spelen een
groter stuk public relations dan verschillende sportredacteuren schijnen te denken.
3