Begunstiging van onze aöveRteeRöeRS, houöt öe schakel in stanö
P. Nee als ik zo de wereld zie,
Dan is het een mooi zoodje
Want och, uiteindelijk mijn Thom,
Leggen wij toch het loodje!
T. D'rom hou'k me maar bij A.P.C.
Daar vind ik het maar wat fijn!
Het ergste dat me daar gebeurt:
Zal 'k eens een keertje zat zijn!
P. Och ja, dat's waar, we zijn net mal!
Wat hebben al die zaken
Waarmee we hier begonnen zijn
Met A.F.C te maken?
T. Je hebt gelijk mijn lieve Nel
't Begin was nogal pover
Maar waar het hart zo vol van is
Daar loopt de mond van over!
Thomasvaer toont zijn historische A.F.C.-ken-
nis met de opmerking, dat Dick Bessem, de gees
telijke vader van dit festijn is en in het begin
tevens de wens schreef en goed.
Dan komt hij in het huidige clubleven terecht
en vervolgt:
T. Hoewel er toch verleden jaar
Niet zo veel mensen waren.
T. Ook met de clubav'nd ging het mis;
't Was of 't niet vlotten kon
Dus zochten we het maar weer in
't Olympisch stadion.
P. 12 januari was een slag:
Ben Smits plots overleden
Een trouwe vriend was heengegaan.
Ben Smits ruste in vrede.
T. Het leven gaat echter maar door;
Ook voor ons A.F.C.
We trokken op de 18e
Weer naar ons jaardiner.
De stemming was, als altijd, puik
Maar als 'k het zeggen moge:
Uitbundigheid was er niet bij;
Het was meer ingetogen.
P. Ben Bonkink en Dick Disselkoen
Die kregen als bewijs
Hoe hoog hun werk wordt gewaardeerd
Beiden de Nobelprijs.
Ton Glas dronk een gezellig glas,
Toen sprak hij rare klanken
Ik ben te oud voor de E.C.
Ik ga straks bedanken!
T. Henk Esser, die van 't jaardiner
Al jaren praeses was,
Zocht ook een opvolger zowaar
Wat was dat toch voor poespas!
Ze bogen allen voor elkaar,
Ze werkten met veel veren,
Maar ieder die een baantje had,
Die wilde eclipseren!
P. Ik vind het toch nog niet zo gek
De jong'ren te benaadren
Wij vrouwen zijn altijd alleen
Als mannen gaan vergaadren!
T. Nu weet ik waarom stuk voor stuk
De ouderen verdwijnen!
De vrouw natuurlijk in het spel!
P. Zo! Snap je nu het fijne!
Die functies zijn voor ied're man
Misschien een reuze bof,
Voor vrouwen is het vaak een crime!
Vraag't maar Puck Kappelhoff.
T. D'rom waren, in de laatste tijd,
Er taam'lijk veel mutaties
En zitten jong'ren uit de club
Op al die ouwe plaatsies!
P. Wim Staats en Harry Scheepstra zijn
Gaan dokt'ren aan de jeugd;
Vriend Chiel van Driel was ook paraat;
Dat doet ons zeker deugd.
Lui, sluit de handen in elkaar;
Kom ons een handje helpen
Met onze junioren en
Ik weet niet hoeveel welpen!
T. Zeg Piet, het is misschien wel mal,
Maar 'k dacht zo bij mijn eigen:
Misschien kan 'k van dat welpengrut
De kinderbijslag krijgen!
P. Nou, jij weet ook wel wat je wil!
Waar moet dat geld voor zijn?
Geef jij het uit voor A.FC.?
T. Ja, 'k zal mesjogge zijn!
Al doe je veel voor onze jeugd,
Vooral voor junioren,
Is dankbaarheid niet steeds je deel
Dat moet je maar eens horen!
Dick Disselkoen en Leo Horn
Gingen een lezing geven,
Maar enkel voor een welpenschaar
Was zeker niet hun streven!
P. De grote jongens wisten 't wel,
Die konden 't best ontberen
Van voetbal hoef je onze jeugd
Toch zeker niets te leren!
T. Och Nel, 't is altijd 't zelfde, kind,.
Dat is des sprekers loon!
En niemand in ons A.F.C.
Vindt zoiets ongewoon!
P. De eerste maanden van het jaar,
Zoals dat eenmaal past,
Waren de wedstrijden, door 't'weer,
Geregeld afgelast!
T. En toen de bal weer rollen ging
Wat het gewoon weer naatje;
't Bezoek bij 't eerste was nihil
Het bracht geen cent in 't laadje!
P. De pers en propaganda Com.
Wilde ook weer iets doen:
Ze gaf een feestavond in het
Minerva Paviljoen.
T. De opkomst was ook niet je dat
Er waren weinig mensen
Maar, wat de stemming „aanbelangt"
Je kon 't niet beter wensen!
P. De lieve vrouw van Sjaak van Ooy,
Die won de radio
Ze gaf 'm t'rug voor onze kas
Dat was sportief: bravo!
De pers en propaganda Com.
Dacht: nog een kansje, hop
Het toestel ging weer van de hand
Voor twee maal honderd pop!
7