Mixed Pickles BequnstiQinq van onze aöveRteeRöeRS, houöt öe schakel in stanö Gered. Ja, misschien zijn verschillende A.F.C.-ers het helemaal niet met ondergetekende eens, maar ik vind het behoud van ons vierde elftal voor de K.N.V.B. een der allerbelangrijkste gebeurtenissen van het afgelo pen seizoen. Misschien is het onze strijdlustige aard, waardoor wij ons moeilijk kunnen neerleggen bij een degradatie, maar wij geloven toch, dat er veel meer motieven zijn om de redding van de ploeg van Jan Steensma als een zeer belangrijke gebeurtenis voor de vereniging te beschouwen dan er min of meer onver schillig tegenover te staan. Er zijn in onze club leden geweest, die van het standpunt uitgingen, dat een promotie van het tweede elftal veel waardevoller geweest zou zijn dan het handhaven van het vierde. Daar tegen zouden wij willen opmerken, dat in de laatste acht jaar niet minder dan vijf keer een A.F.C.-elftal gedegradeerd is. In die betrekkelijk korte periode degradeerde ons tweede elftal tweemaal, het derde en het vierde eenmaal en dat waren dan de degradaties in de hoofdbond. In de afdeling zakte het vijfde van de reserve eerste naar de reserve tweede. Wanneer A.F.C. alles gezet had op de promotie van het tweede elftal dit jaar, dan had men bij voorbaat de kans van die promotie gezet tegenover een praktische zekerheid van degradatie van het vierde. Wat dus naar ons gevoel voor alles moest prevaleren in de vereniging is het consolideren van de bestaande situatie en dan in een hopelijk zeer nabije toekomst op die geconsolideerde basis trachten op te bouwen. Deze consolidatie is gelukt en dat is een gelukwens waard aan de club in het algemeen en verder aan onze technische leiding en speciaal aan de jongens van het vierde, die gevochten hebben voor alles wat zij waard waren. Het seizoen 1956—1957 is tenslotte beter geëindigd dan de meesten onzer enkele maan den geleden durfden te hopen, maar één ding moet ons toch nog van het hart: als wij in A.F.C. de laatste jaren verheugd zijn, dan is het de vreugde om iets negatiefs en wel om het niet verder afzakken van de club. Dat is uiteraard niet voldoende, indien A.F.C. in de toekomst wil bereiken, wat wij ons voor ogen stellen. De grote amateurclub in AmsterdamZuid staat voor beslissingen van enorme draagwijdte: onze gedwongen verhuizing naar het nieuwe complex aan de Parnassusweg nadert met rasse schreden. Daar zal A.F.C. alleen kunnen groeien en bloeien als een sterke vereniging, want men heeft in de wereld wel sympathie, maar geen respect voor wat zwak is. Volgend jaar ook graag schouderklopjes, felicitaties en borrelavondjes maar dan om promotie en niet om verhinderde degradatie., Televisie. Wist U dat Henk Kappelhoff en zijn vrouw zo „telegeniek" waren? Ik heb hen met bewondering aan gestaard op het televisiescherm voor de korfbalwedstrijd HollandBelgië, toen het Wilhelmus gespeeld werd. Het was werkelijk een genoegen. En de hele entourage en onze brave oude overdekte tribune, maakte zo'n alleraardigste indruk, dat hier voor A.F.C. een best stukje public relations opgevoerd is. Na Holland-België vroeg ik aan mijn mede-kijkers en mede-kijksters, of zij nudachten, dat de televisie een rem zou zijn op de publieke belangstelling of een stimulans voor die belangstelling. Men was het er unaniem over eens, dat -de televisie remmend zal werken, omdat men nu toch maar vervoerkosten en entreekosten had kunnen besparen en de wedstrijd zeker zo goed had kunnen volgen als op de tribune. Maar niets is veranderlijker dan 't publiek. Twee uur later ging het eindsignaal bij OostenrijkHolland en nadat de aanwezigen de in drift en opwinding genekte theekopjes en borrelglaasjes en de stuk gedrukte sigaren en sigaretten hadden opgeruimd, was de reactie: bij de televisie naar de returnwedstrijd gaan kijken? Nooit van mijn leven. Ik moét naar HollandOostenrijk, al zou ik de, kaartjes bij Dick Bessem uit de la moeten gappen...." Ontaarding. In een maand tijd hebben zich nu drie voetbalschandalen afgespeeld. Bij NederlandBelgië werd getracht de gasten te duperen door een niet-gewonde speler te laten vervangen en de man, die daarvoor aansprake lijk is blijft rustig zitten. In de wedstrijd OostenrijkHolland heeft men de gasten trachten te duperen door hen eenvoudig het ziekenhuis in te trappen en in Parijs hebben de spelers in de wedstrijd tussen de Engelse en de Franse bekerwinnaar elkaar mishandeld. De eerste taak voor de voetballeiders in de verschillende landen zal o.i. zijn, dat men tracht te doorgronden, hoe het komt, dat sport, bedoeld als verbroedering tussen de volken, zo op de slechte instincten werkt, dat sport een even groot gif blijkt te zijn als politiek. Ik heb bij de televisieuitzending tijdens de wedstrijd OostenrijkHolland eens naar de gezichten van het publiek gekeken en het was angstaanjagend. Dat waren stuk voor stuk waarschijnlijk hele brave mensen, die hard moeten ploeteren voor hun dagelijks brood, aardig zijn voor vrouw en kinderen en eigenlijk geen vlieg kwaad willen doen. Maar als massa waren zij verschrikkelijk, opgehitst en tot geen normale reactie in staat. Wat is er over gebleven van de idealen van mensen als Pierre de Coubertin, Baron Tuyll van Serooskerken en Ir. Kips? Hier laaide het chauvinisme in zijn meest weerzinwekkende vorm; dit was geen enthousiasme dit was hysterie. Zo heeft tot nog toe de massa eigenlijk alleen gereageerd op politieke leuzen. Zo komt een klu- klux clan tot stand, zo wordt anti-semitisme geboren, zo wreed en onbegrijpelijk stom kan een massa zich laten opzwepen. De zeer beheerste en objectieve Jan Cottaar heeft in de N.R.C. een stuk gepubliceerd „Te Erg", waarin hij de reacties van de Nederlanders eveneens gispt. Er schijnen bij de sportredacties brieven binnen te komen, dat men de toeristenreizen naar Oostenrijk moet stopzetten. Er schijnen brieven te zijn, dat wij de gezant uit Oostenrijk moeten terugroepen. Dit is natuurlijk net zo idioot en net zo overdreven, als de andere partij gedaan heeft, maar met het vaststellen van de excessen zijn wij er naar mijn smaak niet. Men zal op de een of andere wijze de oorzaken, die tot deze excessen leiden moeten analyseren en moeten uitsnijden. De sport in het algemeen en de voetbalsport in het bijzonder bevindt zich op een hellend vlak. Ik kan mij de tijd nog herinneren, dat van de kansel en op school ernstig gewaarschuwd werd tegen de sporten. Hoe moeilijk toen de goedwillende sportleiders het hadden. Daarna hebben wij de periode beleefd, dat de sport algemeen erkend werd en wie in bond of club een leidende positie had, kreeg daardoor in ver schillende opzichten een streepje voor. Vele deuren gingen open, die anders misschien niet zo gemakke lijk geopend zouden zijn. Maar nu zijn wij in een hele gevaarlijke fase gekomen: wie veel op reis is en met 7

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1957 | | pagina 7