Mixed Pickles Bequnstiqmq van onze aöveRteeRÖeRS, houöt öe schakel in stanö Pool ZO gek kun je het niet bedenken, of in Holland speelt het zich wel af. Tot stomme verbazing van het brave kiezersvolk, dat tijdens de kabinetscrisis vier maanden lang verveeld werd met verhalen over bezitsvorming en bezitsspreiding, blijkt nu, dat de voetbalpool oorzaak is geweest dat de A.R. ministers niet wilden meedoen. Aangezien de overige partijen kennelijk zeer bekwame figuren als Zijlstra en Algra niet wilden missen is toen maar de voetbalpool getorpedeerd. Wij kunnen dat niet bepaald democratisch vinden. Uiteraard is het heel goed mogenjK, dai op een gegeven moment om principiële redenen mensen hun medewerking weigeren, het is begrijpelijk, dat bijvoorbeeld ministers uit de christelijke partijen niet meer mee willen spelen als de anderen een belangrijke verruiming van de echtscheidingswetten voorstellen. Maar het geweten is bij Nederlanders een gek ding. Hoe het mogelijk is, dat het A.R.-geweten gaat op spelen, als men op voetbalwedstrijden wil gokken en niet opspeelt, ais men op harddraverijen gokt en ook niet opspeelt, als men in de Staatsloterij gokt, zal ons toch echt een raadsel blijven. Het hele geval krijgt iets pikants, nu die hebberige Zaanse belastinginspecteur de juffrouw, die 42.000,in de pool trok, gelukkig gaat maken met een aanslagbiljet van 17.000,—. Dit valt namelijk volgens die inspecteur onder „andere opbrengst van arbeid". Stel nu voor, dat de Hoge Raad straks die inspecteur gelijk gaat geven. Wat moet dan het geweten van onze gereformeerde broeders doen? Zij kunnen dat nooit in de schatkist stoppen, want de wijze, waarop de juffrouw dat geld gepikt heeft, is volgens hen onzedelijk. Laten wij hopen, dat Minister Zijlstra dan gedaan krijgt dat deze gelden gestort moeten worden bij de noodlijdende amateurclubs. Overigens vinden wij het diep in ons egoïstisch A.F.C.-hartje wel leuk, dat de staatspool niet door gaat en dat het publiek moet blijven spelen in de clubpools. Want maakt U zich niet de minste illusie: de clubs waren er bij de staatspool niet aan te pas gekomen. Wij zouden natuurlijk erg cultureel en pedagogisch gaan doen met die staatspool en van het Concertgebouw tot het Koningin Wilhelminafonds, van de Com missie tot Voedering van Schoolkinderen met Appelepap in St. Oedenrode tot het Comité ter Zedelijke Verheffing van Kanibalen met een Maagkwaal op Nieuw-Guinea hadden zich op die opbrengst van die staatspool gestort. Licht Wat we bij A.F.C. ook kwijt raken; de humor gelukkig niet. De humor heeft ons wel meer door be roerde tijden heen geholpen en het is bepaald een lichtpunt, dat de bloemen van de humor aan de Wan delweg welig blijven bloeien. Zo geschiedde het bij de thuiswedstrijd tegen H.M.S., toen ons brave eerste elftal een van zijn helaas te spaarzame overwinningen boekte, dat enige oude getrouwen zich verzameld hadden op de staantribune achter het doel van de Utrechtse keeper. De rechtsback der gasten kwam in moeilijkheden en gaf ons aller bruine monster een dergelijke dwaze trap, dat de bal schuin omhoog vloog in de richting van een der lichtmasten. Dit was het moment voor Ben Bonkink om zich daadwerkelijk met de zaak te gaan bemoeien. Hij riep de rechtsback en voegde hem toe: „Meneer, doet U dat nou niet meer; dat is nou het enige licht, dat we in A.F.C. nog overhebben." Spelregels Ik moet U eerlijk bekennen, dat de oudere generatie in A.F.C. heel weinig verstand heeft van spel regels. Het jongere geslacht wordt veel netter opgevoed dan wij destijds. Ze moeten zich netjes op de tribune gedragen, de tegenstanders zijn onze gasten en niet meer onze erfvijanden en men probeert ze de spelregels te leren. Wij zijn opgevoed in de jungle van Watergraafsmeer, waar wij ieder lid van Ajax ais een schurk zonder meer en ieder lid van V.V.A. als een gewone misdadiger beschouwden. Wanneer een A.F.C.-er in het vijandelijk doelgebied ten val kwam, gilden wij pienantie en als de nietswaardige voorhoede van de vijand de euvele moed had in ons doelgebied te verschijnen, brulden wij afsait. Tot zo ver onze kennis van de spelregels. Maar enig taalgevoel hebben wij wel. Wij zouden het prettig vinden, als Leo Horn in de Schakel het volgende spelregelgeval eens wilde toelichten. Sport/Sportwereld zet Marius Koolhaas en Kruyver in het zonnetje, omdat deze het er niet mee eens waren, dat in de wedstrijd Ajax—DOS niet alleen een speler tijdens de rust werd vervangen, maar dat twintig minuten na de her vatting zich opnieuw een Utrechtenaar liet vervangen. Het blad schrijft, dat dit wel mocht en baseert dit op een beslissing van het K.N.V.B.-bestuur ^iaar aanleiding van spelregel drie... „Voorts mogen totdat het spel na de rust is hervat ten hoogste twee veldspelers worden vervangen." Taalkundig menen wij, dat er dan in de tweede helft van de wedstrijd geen tweede speler vervangen mag worden, omdat deze zin draait om het woordje totdat en bij Ajax—DOS de tweede speler dus vervangen werd, nadat het beginsignaal van de tweede helft geklonken had. Wat denk je ervan, Leo? Nieuwjaar Ons onvolprezen kwartet Jaap a Cohen, Tony a Cohen, Wim v. d. Marei en Nico Kaspers is zich mis- schien zelf niet bewust van wel een enorm belang het werk is, dat zij telkenjare op Nieuwjaarsdag aan de A.F.C.-ers voorschotelen. Zelden heeft de club een dergelijke moeilijke periode te doorworstelen gehad als thans. En dan geeft de Nieuwjaarswens een morele injectie, die niet hoog genoeg kan worden aange slagen Het moet voor de executanten toch wel een voldoening geweest zijn, hoe het clubhuis reageerde, hoe men als het ware opveerde bij de voortreffelijke liedjes, die gebracht werden en bij de tekst, die weer de vonk deed overslaan en de aanwezigen tot daverend enthousiasme bracht. De afwezigen hebben weer eens ongelijk gehad. Hadden nu werkelijk niet meer oude getrouwen op Nieuwjaarsdag naar het clubhuis kunnen gaan? Wij weten het wel: het weer was abominabel slecht; de ijzel maakte de toegangswegen naar ons terrein moeilijk begaanbaar. Maar het is nu eenmaal zo, dat men op Nieuwjaarsdag moeilijk een hittegolf kan verwachten en zij, die hun tijd en hun ambitie gaven om hier iets goeds tot stand te brengen hebben zich toch ook niet afgevraagd; of op Nieuwjaarsdag de wegen glad of berijdbaar zouden zijn. Het is zo gemakkelijk om het clublied te zingen en enthousiast te doen, wanneer het de vereniging goed gaat, wat zijn „wij" dan goed. Dan zijn „wij" kampioen. Dan zijn „wij' toch maar flinke kerels, die A.F.C opstoten in de vaart der voetbalverenigingen. Jawel, maar een lid is pas lid, wanneer hij komt en zijn belangstelling toont, als de club er slecht voorstaat. Voor ons onvolprezen kwartet en voor A.F.C. hopen wij, dat de geest weer vaardig zal worden over de leden en dat zij door een massale opkomst bij wed strijden, vergaderingen en bijeenkomsten zullen bewijzen, dat ook zij ieder op zijn manier eraan willen meehelpen de oude club nieuwe glorie te brengen.

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1957 | | pagina 13