Pers en Amateurisme
Mixed Pickles
Bequnstiqinq van onze aöveRteeRÖeRS, houöt öe schakeL in stanö
(vervolg)
man, waarmee hij zijn eerste reportage maakte. Voor de krant of voor de radio of voor de televisie. Neen,
het moet iets anders zijn.
Wat dan dat anders? Ik heb die Zondagavond de radio afgezet, toen ik het al lang verwachte doods
bericht van Tom Schreurs hoorde. Ze zeiden, dat het programma in de avond zou worden voortgezet, omdat
dat wel in zijn geest geweest zou zijn. Jawel, maar ik kón geen amusementsmuziek meer horen over de
A.V.R.O.-zender. En die Maandagavond bracht de A.V.R.O. uitzendingen van hen, die veel met hem gewerkt
hebben. Ik heb er geconcentreerd naar geluisterd en tóch - zelfs mensen, die ik erg goed ken en mijn echte
vrienden zijn als Aad van Leeuwen en Ab Milhado, lieten mij onberoerd.
Nee, het was ergens toch anders. Waarom doet de dood van Tom Schreurs, waarmee ik goede vrienden was,
zonder intiem te zijn, zo veel? Omdat hij zo'n goed vriend van A.F.C. was? Nou ja natuurlijk óók wel, maar
ach, A.F.C. heeft veel vrienden. Omdat hij zo'n goed technicus was? Dat kan niet, er zijn duizenden goede tech
nici. Omdat hij zoveel fouten had Misschien, want een mens kan groot zijn in zijn fouten.
Wat is het, dat ik nooit meer om half vijf Zondag de herkenningsmelodie van de Sportrevue zal horen, zonder
aan Tom Schreurs te denken? Uit de veelheid van herinneringen, uit de mist van mijn ontroering komt dit
naar voren: Tom Schreurs gelóófde in zijn werk. Het is misschien bar profaan, om Tom Schreurs te vergelijken
met de allergrootsten van deze wereld. Want over Tom Schreurs is geroddeld en tegen Tom Schreurs is ge
ïntrigeerd. Maar hij was groot in zijn werk, omdat hij er in gelóófde. In een tijd, waarin men alleen gelooft aan
vacantietoeslag, kinderbijslag en zes procent, geloofde hij aan de perfecte uitwerking van wat zijn taak was.
En daarom^ was Tom Schreurs groot en zal ik hem nooit kunnen vergeten.
J. W.
Naar aanleiding van de „Mixed Pickle" in de A.F.C.-Schakel van October,
waarin critiek werd uitgeoefend op het feit, dat de Nederlandse Pers
het amateurvoetbal vrijwel volledig negeert, ontvingen wij van de bekende
sportscribent en radiospreker Jan Cottaar, het volgende schrijven:
AAN MIJN VRIEND
J. (MIXED PICKLES) W.
Natuurlijk heb ik je stukje „Pers"
in de Mixed Pickles gelezen. In de
eerste plaats omdat de Pickles on
getwijfeld behoren tot het gezelligste
in den lande op het gebied van club-
bladjournalistiek, vervolgens omdat
alles onder het opschrift „pers" een
journalist nu eenmaal interesseert.
In dat stukje „pers" attaqueer je
een aantal van mijn collega's omdat
ze, nu het scherm voor het grote
semi-professionele voetbalschouwspel
is opgegaan, de andere sectie van de
K.N.V.B., welke veel groter is, maar
niet het schouwspel biedt dat men
ons in het andere kamp laat zien,
hebben vergeten. Dat ze het AROL-
tournooi, nog altijd de trots van je
vereniging, hebben genegeerd. Uiter
aard matig ik mij over hun opvattin
gen en handelwijze geen enkel oor
deel aan. Ik verdedig ze dus even
min; ook al omdat ze daar zelf mans
genoeg voor zijn. Maar ik vrees te
moeten zeggen dat we dergelijke
dingen konden zien aankomen. Al
lang tevoren.
Ik weet natuurlijk dat het AROL-
tournooi, mét de Zilveren Bal en de
Gouden Onafhankelijkheidsbeker tot
de Grote Tradities van het voetbal
seizoen behoren. Behoren of behoor
den Het oordeel van de nieuwe
voetbalmaatschappij luidt immers
dat de tijd van de tradities voorbij
is, nu deze maatschappij wordt ge
dirigeerd door niet mis te verstane
zaken als economie en efficiency.
Wat daarbuiten staat kan helaas
alleen nog maar van belang zijn voor
een groep actieve sportbeoefenaren;
de belangstellenden hebben hun tri
buneplaatsen nu elders gekocht.
In de debatten welke we indertijd
samen over deze zaken hebben ge
had en waarbij jij het goede recht
van het betaalde voetbal bepleitte,
ook al omdat je meende daardoor de
rangen van het amateurisme te
kunnen zuiveren de aanwijzing
van het tegendeel, van betalende
amateurclubs dus, heb ik overigens
in mijn bureaulade liggen! be
weerde ik herhaaldelijk dat de in
voering van het professionalisme, in
welke vorm dan ook, de belangstel
ling en steun! van buiten voor
het amateurvoetbal zou doden. Dat
is in het buitenland ook gebeurd.
Daarbij behoef je op zoiets sentimen
teels excusez le mot als „zin
voor tradities" niet te rekenen. En
dan moet je ook niet vergeten dat
we nu nog hebben te maken met
mensen, die deze oude tradities nog
(enigszins) kennen. De generatie
welke thans komt is met de nieuwe
situatie volkomen vertrouwd en zal
veel minder binding hebben met de
oude situatie dan jij en ik en nog een
paar anderen.
In de „pers" moest zich dat on
herroepelijk manifesteren. Het gaat
er niet om of de ene journalist en
het ene blad nog een beetje meer
aandacht aan het amateurisme
schenkt dan de andere. Het komt er
tenslotte op neer dat de kranten
lezers voor wie déze journalisten
schrijven zich voornamelijk interes
seren voor Ajax en Feijenoord, voor
V.V.V.-met-Wilkes en voor Sportclub
Enschede met ons aller, eigen Abe.
In het dagblad waarvan ik de eer
heb sportredacteur te zijn, hand
haven we onder meer de traditie
eens in de vijf of zes weken een be
schouwing te wijden aan de clubs
van de .oude traditie, waar in de
sectoren of op de ranglijsten van de
K.N.V.B. zij zich ook bevinden. Mis
schien is deze rubriek enigszins in-
haerent aan de aard van ons blad.
Zeker is echter dat de belangstelling
ervoor zal verminderen, naarmate de
generatie welke de grote dagen van
deze oude clubs heeft meegemaakt
uitsterft. Welke jongen in Deventer
zal over 20 jaar de naam H.B.S. nog
iets zeggen, zoals wij toen we twaalf
jaar waren, toch ook in het westen
wel heel wat wisten van U.D. van
het Bredase Velocitas, (de cadetten),
en nog andere. Maar over 20 jaar
zal men, naar ik vrees, de namen
van U.D., Concordia, U.V.V., H.V.V.
en misschien zelfs die van H.B.S. en
A.F.C., in grote streken van ons land
niet eens meer kennen. Dat is dan
niet de schuld van de „pers", maar
een gevolg van de koersverandering
in de K.N.V.B. Een direct en onont
koombaar gevolg. De „liefhebberij"
in de sport heeft een nieuw accent
gekregen, waardoor ze misschien in
jouw en mijn ogen niet is gedegra
deerd, maar bij het grote publiek,
waarbij je ten onrechte nog een
zekere trouw had verwacht, zeer
beslist wel.
Ik meen dat hier geen sprake is
van minachting van de pers tegen
over, wat jij noemt, de „speeltuin
jongens". Wel van het soort efficien
cy dat ik je in onze vroegere ge
sprekken mag ik het in alle be-
9