h. q. teiwes Onze achterstand in de sport op het buitenland (2) SCHOONMAAKBEDRIJF VOnÖelStRAAt 88 wAlöeck pyRmontlaan 16 onöeRhouö van kantORen Reiniging van gevels qoeöe schutteRS zijn slechte schuttens öie Bleven schieten DE MATE, WAARIN DE ATHLEET ZICH GEEFT VOOR DE SPORT. Ook hierin gaat het buitenland ons voor en volgen wij slechts aar zelend, hetgeen mede een verklaring is voor onze „achterstand". Daar, waar wij wel mede gaan met de moderne opvattingen en mogelijk heden ten aanzien van de intensiteit, waarin sportbeoefening mogelijk is, in combinatie met maatschappelijke arbeid, steken wij niet steeds on gunstig af bij de buitenlandse ver richtingen. Maar het begrip voor deze zaak is hier te lande merk waardig uit de tijd. Een nog spre kend voorbeeld is het standpunt der voetballeiders en naar we mogen aannemen ook voetballers zo rond de intrede van het beroepsvoetbal. Men kan, zo zei men hier, toch van ama teurs niet verlangen, dat zij twee maal of zelfs driemaal per week gaan trainen en dan bovendien nog een wedstrijd spelen op Zondag! Dit is natuurlijk nonsens. Als men de tijds indeling en tijdsbesteding van de doorsnee-voetballer onderzoekt, dan zal men, daar zijn we volkomen ze ker van, constateren, dat deze zon der bezwaar twee- of driemaal in de week en als hij zelf wil ook wel meerdere malen nog kan oefenen. Wie in welke sport dan ook en dus ook in voetbal wil uitblinken, al is het maar door in het eerste elftal van de eigen vereniging te mogen spelen, ook wanneer deze club in lagere regionen verkeert, dan is de verwachting op zijn plaats, dat men bereid is, zijn voetbalcapaciteiten, zo goed mogelijk te ontwikkelen. Wij moeten hierbij de kanttekening plaatsen, dat men in voetbalkringen veelal d'e verkeerde opvatting heeft, dat men voetbal traint, door alleen maar te voetballen. De duur der oefeningen is ook veelal te lang. Men houdt de spelers enige uren „bezig" en het is voor de meeste athleten niet mogelijk gedurende een zo lange tijd intensief te oefenen. De voetbal training kan zich echter ook zeer wel voor een groot deel binnenshuis afspelen. Tot het dagelijks program ma van de voetballer-met-aspiraties behoren de lichaamsoefeningen vol gens een bepaald systeem, waarbfl alle spiergroepen een beurt krijgen, touwtje springen, baloefeningen met een lichte bal, bijvoorbeeld een ten nisbal enz. Wie zou hiertoe niet de tijd kunnen opbrengen Dat men daarnaast dan driemaal in de week naar het veld gaat om als voor beeld genomen tweemaal een uur en eenmaal anderhalf uur (trainings- partrjtje inbegrepen) te oefenen, is een opgave, die ook door de aan werkzaamheden of studie gebonden athleet zeker kan worden nageko men. Men bestudere hiervoor maar nauwlettend de dag-indeling, die deze volgen en men zal tot de conclusie komen, dat hierin geen bezwaar schuilt. Een dergelijke opgave is trouwens bij lange na niet de norm, die voor het bereiken van prestaties in andere sporten als noodzakelijk wordt ge voeld. Men weet toch algemeen, dat onze zwemathleten en athletes twee maal per dag oefenen gewend zijn, in de athletiek is men in enkele jaren van tweemaal per week tot vijfmaal per week (met voor cracks Zeer in drukwekkend omvangrijke program ma's!) oefenen gekomen... als men bij biljarten iets wil bereiken, doet men ook het beste geen dag over te slaan en zo kan met de reeks met wielrennen, ijshockey, tennissen, enz. tot het einde volgen. Wij zijn er, omdat voetbal zo'n voorname rol speelt in ons land, bovendien zeker van, dat de gemid delde voetballer, gezien het milieu, waaruit hij meestal voortkomt, niet minder dan bij andere sporten ge legenheid tot oefenen heeft. Zijn vrije tijd ligt stellig boven het ge middelde. In ons land komt het practisch nog niet voor, dat de voetballer van zijn trainer, die hij op de gezamenlijke oefenavond ontmoet, een programma mee naar huis krijgt, dat hij verder individueel afwerkt. Toch is dit in de moderne sport- opvattingen de gewoonste zaak van de wereld en even gewoon zou het moeten zijn, dat de voetbalathleet dit programma pijnlijk nauwkeurig af werkt, zonder verdere aansporing. Dit uiteraard gezien vanuit het standpunt, dat hij iets wil bereiken in de voetbalsport en daarvoor dus het nodige heeft te doen. Een aldus omschreven mentaliteit is echter nog verre van het type, dat in de Nederlandse voetbalsport en ook in tal van andere takken van sport de voornaamste rol speelt. Zo lang men deze mentaliteit bij spelers en officials niet weet om te buigen, blijven wij achter staan bij het bui tenland en wij beschouwen dit dus mede als een der oorzaken, alhoewel ook dit met beroepssport of staats- amateurisme niets te maken heeft. (Wordt vervolgd). TON GLAS. DANKBETUIGING. T\e Familie Volkers, geroerd en ge- -L* sterkt door de grote belangstel ling bij het zo tragisch verscheiden van haar zoon, zond aan het Bestuur het hiernavolgende schrijven: Mijne Heren, Wij zouden U zeer verplicht zijn, indien U in de A.F.C.-Schakel het volgende zoudt willen opnemen. Het is ons een behoefte het Be stuur van de A.F.C. en de verschil lende leden onze oprechte dank te betuigen voor hetgeen zij hebben ge daan voor onze Hans gedurende zijn ziekte en bij zijn heengaan. De vele en voortdurende bewijzen van vriendschap, zoals hij die mocht ontvangen waren voor Hans van bij zondere betekenis en ongetwijfeld op menig moment een steun. Voor ons zal deze vriendschap en dit medeleven, rondom de ons zo dierbare figuur van Hans, een dank bare herinnering blijven. FAMILIE VOLKERS. KANTOOR: TEL. 124189 PRIVÉ: TEL. 793186 8

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1956 | | pagina 8