Mixed Pickles
BequnstiQinq van onze aöveRteeRöeRS, houöt öe schakel in stanö
Damesvoetbal.
Wij vinden het verschrikkelijk, als dames voetballen. Het is onbegrijpelijk, dat het vrouwelijke geslacht,
dat in het dagelijkse leven zo goed weet, hoe het zich op moet poetsen om de welwillende belangstelling
van het zogenaamde sterke geslacht te trekken, niet schroomt om sporten te beoefenen, die esthetisch; voor
vrouwen een aanfluiting zijn. Wij vinden hardlopende en voetballende vrouwen een inbreuk op de natuur.
Maar dat neemt niet weg, dat hetgeen het bestuur van de K.N.V.B. nu gedaan heeft tegenover het dames
voetbal allerminst onzer instemming kan hebben. Er zijn damesvoetbalclubs opgericht, die clubs hebben
contracten aangegaan voor terreinen en nu decreteert de bond plotseling, dat de verenigingen hun terrein
niet beschikbaar mogen stellen voor damesvoetbal. Dit is onhoffelijk, onjuist en het is ondemocratisch. Het
is een uitvloeisel van de na-oorlogse bedilzucht in dit land, waar iedereen zich maar bemoeit met wat een
ander doet. Wij zouden er persoonlijk niet aan denken om ooit te gaan kijken naar een damesvoetbalwed
strijd. Maar als die dames nu zo nodig moeten voetballen, laat ze dan! Ze doen er tenslotte niemand
kwaad mee; ze doen er niets mee, dat ingaat tegen de wetten des lands en dan hebben zij in een democra
tisch land o.i. volkomen het recht op een groene wei te hollen.
Ben je zestig?
Ge zult U herinneren, dat in de periode, waarin ons 60-jarig bestaan viel, onze voorzitter in zijn artikelen
enige keren de uitdrukking gebruikte: ben je zestig? Ik kende de uitdrukking wel, maar begreep toch niet
wat deze precies betekende tot het toeval mij in handen speelde: „Vaderlandsche Spreekwoorden opgehelderd"
door A. van Zutphen te Gorinchem bij Jacobus Noorduyn, 1821. Deze Van Zutphen noemde zich schoolhouder
en voelde zich aangetrokken tot de studie van spreekwoorden. Hij verdeelde de spreekwoorden in verschillende
groepen, als spreekwoorden aan de Heilige Schrift ontleend, gesproten uit het heidendom, uit oude meningen
en gewoonten, enz. Het is met grote vreugde, dat wij onze geachte lezers kunnen vergasten op hetgeen deze
schoolhouder in 1821 schreef over het spreekwoord „ben je zestig?"
„Zijt gij zestig? Dat is: Begint gij te suffen? Doet gij al als iemand, die zestig jaren oud is? Het is waar:
oude lieden beginnen zwak en bedwelmd van hersenen en weder kinds te worden; de schrandere vlugheid
des verstands gaat, na zestig jaren, aan het afnemen; de ondervinding leert ons dit, en onze plicht gebiedt
ons dan, dat wij oude lieden moeten eren en ontzien, steeds denkende, dat wij ook eens oud hopen te
worden en dat het ons gans niet smaken zoude, wanneer anderen ons in onze ouderdom bespotteden.
Denkt echter niet, dat het verminderen der menselijke vermogens juist aan een zestigtal jaren gebonden
is, o neen! men vindt vele lieden, vaak in ons land, welke op die leeftijd, nog ene onverminderde lichaams
welvaart en ene ongekrenkte vlugheid en schranderheid des vermogens bezitten. Ene matige en inge-
togene levenswijs brengt zeer veel toe, om de frisse staat van ziel en lichaam ene langere duur te doen
hebben; vergeet dit niet: op dat gij op het dertigste of veertigste jaar Uwes levens alreeds niet met vele
ongemakken zoudet te worstelen hebben, en gij het aanzien eens grijsaards zoudt vertonen, dan, wanneer
gij eerst recht begint te leven.
De opgenoemde spreuk: Hij is zestig, is voorzeker van zeer oude herkomst; althans de Latijnen hadden
een spreekwoord,'hetwelk zo veel betekende, als: De zestigjarige moet men gene zaken aanvertrouwen,
waarbij grote behoedzaamheid in acht genomen moet worden; doelende zij daarmede op zulke lieden,
welke zestig jaren oud waren, en dus, naar hunne wetten, niet meer in algemene volksvergaderingen, ter
uitbrenging hunner stem, toegelaten werden. Het zoude niet vreemd zijn, dat onze zegsmanier van die
Latijnse spreuk en gewoonte, hare geboorte had."
Dit verhaal doet natuurlijk tal van vragen rijzen in onze eigen club. Moeten Peet Schepens, I. Gala-
vazi, Henk Esser, Gé Bosch, Arie Mets enz. uitgesloten worden van het uitbrengen van hun stem in de
algemene vergadering? Of indien bewezen kan worden, dat zij nog beschikken over „ene onverminderde
lichaamswelvaart en ene ongekrenkte vlugheid en schranderheid des vermogens", mogen zij dan wel stem
men? Gij ziet, het is maar een ernstig probleem, dat wij hier aansnijden en wij zouden de hierboven genoemde
jongelui willen uitnodigen aan de mixer van de pickles hun mening kenbaar te maken.
Piet Lindner f
De oude garde dunt. Steeds vaker moet de A.F.C.-Schakel woorden van nagedachtenis wijden aan een der
oudere leden, die heengegaan is. Ditmaal betreft het dan onze vriend Piet Lindner, die in de voetbalclub
niet zo'n belangrijke rol gespeeld heeft, maar in de cricketclub een des te belangrijker aandeel heeft gehad.
Hij heeft enige jaren het secretariaat bekleed en was de samensteller van het gedenkboek, dat A.C.C. uitgaf
bij haar 25-jarig bestaan.
Piet Lindner was bekend als „de" cricketjournalist. Zoals wijlen Joris van den Bergh „de" wielrenjournalist
was, zoals Bouwens „de" boksjournalist is, Aad van Leeuwen „de" roeijournalist en Van Vredeburg „de"
tennisjournalist, zo was Piet Lindner „de" cricket journalist. Ik geloof niet, dat er één krant geweest is" die
over cricket schreef en niet kortere of langere tijd Lindner als medewerker had. Hij was zeer ijverig en
uiterst nauwgezet. Geen moeite was hem te veel om de score te volgen. Als het vuur van de hemel viel
en persbroeders, die het iets makkelijker opnamen al lang een koud biertje stonden te drinken in het paviljoen,
dan hield Lindner uur na uur zijn plaats aan de scoretafel teneinde het gehele wedstrijdverloop in zich te
kunnen opnemen.
Hem is veel leed beschoren geweest. De grootste ramp voor hem en Nel was toen hun enige jongen strij
dend tegen de toen nog overmachtige Luftwaffe van Göring in de Meidagen van 1940 naar beneden stortte.
Nu is het voor Nel wel heel eenzaam geworden. Nel heeft ook veel zorgen in haar leven gehad, maar altijd
was zij vriendelijk, altijd goed gehumeurd en altijd vond zij weer de kracht om met haar lieve glimlach de
wereld tegemoet te treden. Nel Lindner zij van ganser harte sterkte toegewenst.
Taal.
Wij hebben zo al het nodige geschreven over de afschuwelijke nieuwe spelling, die de schoonheid van onze
Nederlandse taal zo'n geweld aandoet. Maar erger is, dat er langzamerhand een soort Nederlands geschreven
7