Mixed Pickles .^PrT?^r BeQunstiQinq van onze aöveRteeRöeRS, houöt öe schakel in stanö (vervolg) „De hele kwestie is, dat vele sportlieden ten koste van een matige contributiebetaling een maximum aan gemak van club- en bondszijde willen ontvangen. Zonder voor hun verenigingen ooit iets anders te doen dan een wedstrijdje te spelen en heel misschien een enkele maal te komen trainen, eisen zij van prima vel den, geriefelijke douches, dure oefenmeesters, aantrekkelijke buitenlandse tournooien, kundig-geredigeerde clubbladen en wat dies meer zij voorzien te worden. En zodra er aan dit alles ook maar iets mankeert, schrij ven zij boze brieven aan hun bestuur, mopperen zij op de clubavonden en overwegen zij overschrijving naar een andere vereniging, waar zij wellicht sympathiek-glim lachend hun entree maken, maar binnen drie maan den in dezelfde laakbare houding als tevoren vervallen." Well roared, Kuiphof! Wat vergeten werd TYTog een paar weken en dan is het weer 3 Juli en dan is het precies een jaar geleden, dat de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond onder de druk van enkele Rotterdamse en Haagse Eerste Klassers overstag ging en het amateurisme niet meer als de enige basis voor het Nederlandse voetbal beschouwde. In zijn boek „Revo lutie der Eenzamen" schrijft Dr Bouwman, dat ook revoluties tijd nodig hebben en nu wij bijna een jaar verder zijn, kan men tot de conclusie komen, dat aangezien men de revolutie in de voetbalwereld geen „tijd" gegund heeft, men alle mogelijke dingen vergeten heeft, die zich nu beginnen te wreken. Men vergat, dat het betalen van geld aan de spelers uit de leidende ploegen noch tot directe spelverbetering kon leiden, noch de mentaliteit van de spelers direct ingrijpend zou wijzigen. Men doet nu wel net, of de fraaie over winning op Zwitserland te danken is aan het feit, dat de spelers betaald worden, maar dat is niet waar. Wij hebben die overwinning te danken aan het feit, dat betaalde spelers mogen meedoen en dat is heel iets anders. Want de betere resultaten van het Nederlandse elftal danken wij voor 90% aan enige oudere spelers, die destijds ons land verlieten om aan de beoefening van de voetbalsport in het buitenland geld te verdienen, vervolgens tot schurf tige schapen gerekend werden, die onwaardig waren om in eigen land voor het Rampenfonds pak weg een mil- lioen gulden bij elkaar te spelen en ten slotte met gejuich, égards en bankbiljetten werden teruggehaald. Men vergat, dat de mentaliteit van de spelers niet direct zou veranderen, want in de eerste klasse liepen drie groepen spelers rond: zuivere amateurs, die amateurs wilden blijven; door de nood der reglementen gedwongen amateurs, die het best leuk vonden om er eens wat aan te verdienen en spelers, die laten wij nu maar zeggen door de supporters dusdanig werden gestopt, dat officiële betaling in de praktijk weinig verandering bracht. Men vergat, dat een revolutie, die halverwege blijft staan noch de revolutionairen bevredigt noch de behouden den. Het gevecht om een plaats in de hoofdklasse heeft thans een phase bereikt, waarin ieder gepraat over spelpeilverbetering larie is en men behoeft de clubbladen van de eerste klassers maar te lezen om tot de ont dekking te komen, dat het woord spelpeilverbetering uit de vocabulaire van .de betrokken redacteuren geschrapt is en men zich bepaalt tot bijna hysterische artikelen over het wel of niet halen van de negende plaats. Dit is het gevolg van het feit, dat men de revolutie niet in haar consequenties aandurfde en het gehele élan dat aan revolutie inhaerent is, doodliep in een gevecht ter bescherming van de eigen belangetjes, dat bepaald niet hart verheffend is. Men vergat, dat zowel ons klimaat als de bodemgesteldheid in West Nederland het volmaakt onmogelijk maken om competities van meer dan 24 wedstrijden normaal uit te spelen. Velen onzer hebben met eigen ogen kunnen aanschouwen, wat er deze winter gebeurd is met het hoofdterrein van het Olympisch Stadion. Dit veld behoort toch stellig tot de best onderhouden en met wel haast wetenschappelijke nauwkeurigheid verzorgde terreinen. Doch ook dit kon niet uitblijven omdat een verwijzing naar hetgeen in het buitenland wel mogelijk is onjuist is, waar wij nu eenmaal te maken hebben met een land dat geen land is, maar een op de Noordzee veroverd moeras. Men vergat, dat men geen liters en meters kan optellen. Dat het volkomen dwaas is consuls en scheidsrechters te instrueren de terreinen tot op het laatste nippertje goed te keuren, hetgeen voor de toch al in zware financiële zorgen zittende voetbalclubs enerzijds betekent vermindering van inkomsten (de weersomstandigheden zijn dan meestal zo erg, dat alleen de meest enthousiaste supporters komen), anderzijds een enorme verzwaring van het overbelaste budget voor terreinonderhoud. Men vergat, dat voetbal in Nederland op zijn best een aardig bijbaantje is, maar geen hoofdzaak kan worden en dat wat zich nu afspeelt de omvang begint aan te nemen van een sociaal schandaal. Terecht vroeg Geudeker in „Sport en Sportwereld" of de verenigingsbesturen soms denken dat de spelers eigendom van de vereniging geworden zijn. Hoe zullen jongelui, die Zaterdag en Zondag moeten voetballen, straks misschien ook nog op Woensdag, zich kunnen concentreren op hun maatschappelijke functie? Denkt men nu heus, dat een jongeman, die drie avonden in de week moet trainen, Zaterdag naar Enschede moet voor een zware wedstrijd, Zondag naar Venlo, die opgehitst wordt door leden en supporters, die gek gemaakt wordt met premies, als zijn ploeg maar bij de eerste negen behoort, nog met zijn hersens bij zijn werk is Afscheid. En hiermede neem ik dan afscheid van U, waarde lezer en nog „waarder" lezeres. „Partir, c'est mourir un peu". Ik zie voor mij het handschrift van wijlen Piet Vermeulen (de „Man van de Tribune") van „Eppals" (Willy Brusse), van N. Eversharp (Wim Staats), van „Aangetrouwde" (Lotte Nesen- berend), van tientallen medewerkers. Wij hebben met elkaar een schakel gemaakt. Maand in, maand uit. Met wijlen Toon van Seventer, met Maarten van Trigt, met Jo Meijer. Pagina één hebben wij „doorgegeven" en die voortreffelijke rubriek van Galavazi: „Wat iedere A.F.C.-er behoort te weten Wij hebben copy gehad van „Puppes Drie" en van Jan Tjalling. Al die copy is door onze handen gegaan, met elkaar meer jaren dan de leeftijd van hen die A.F.C. nu moeten maken. Maar er is een tijd. van komen en er is een tijd van gaan. Die tijd van gaan is door zo veelvuldig verblijf buiten Amsterdam nu gekomen. Jongeren nemen over, wat wij deden. Zij zullen het clubblad van A.F.C. doen blijven. „De Schakel, die blijft binden, de oude club aan de oude vrinden." J. H. WIJNAND. 8

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1955 | | pagina 8