Mixed Pickles Bequnstiqinq van onze aöveftteecöeRS, houöt öe schakel in stanö A.R.O.L.-beker. "tret is te begrijpen, dat toen de K.N.V.B. op zijn grondvesten schudde, vele leden zich met zorg hebben J-1'afgevraagd, wat er nu verder van het A.R.O.L.-bekertournooi moest terechtkomen. Men heeft inmiddels in de pers kunnen lezen, dat ons tournooi gehandhaafd blijft voor amateurclubs, waartegen de Zilveren Bal het in afwachting van de nadere ontwikkeling dit jaar laat afweten en in 1956 weer hoopt te beginnen ook uit sluitend voor amateurclubs. Reeds op 22 November vond een vergadering plaats van de toenmalige A.R.O.L.-bekercommissie, met het Dagelijks Bestuur, waar unaniem vastgesteld werd (a) het A.R.O.L.-Bekertournooi zal blijven bestaan (b) alleen amateurclubs zullen worden uitgenodigd. Het is misschien nuttig mede na de scherpe critiek, die „de Sportkroniek" uitgeoefend heeft op het feit, dat de Zilveren Bal in de toekomst uitsluitend voor amateurs zal openstaan op dit (b) even dieper in te gaan'. Laten wij beginnen met vast te stellen, dat A.P.C. in „betaald voetbal" niets oneervols of minderwaardigs ziet. Clubs als Ajax, Excelsior etc. gaarne geziene gasten in het A.R.O.L. tournooi zijn er ons niets minder om, dat zij tot betaling zijn overgegaan. Maar laat men betalende clubs in één tournooi strijden met amateurclubs, dan krijgt men bepaaldelijk on zuivere krachtsverhoudingen. Als een amateur schaakclub een tournooi uitschrijft, dan zal zij niet Max Euwe uitnodigen. Niet om Max Euwe, die een der grootste „sportgentlemen" is (ook, nadat hij „player" werd) die dit land ooit heeft opgeleverd, maar omdat de krachtsverhoudingen dan geweld wordt aangedaan. Uiteraard speelt de finantiële kwestie óók een rol. Wie zou bij het A.R.O.L.-tournooi de spelers van de semi- profclubs moeten betalen A.F.C. Wie op school rekenen heeft geleerd en de capaciteit van onze tribunes kent, kan op de achterkant van een sigarenzakje uitrekenen dat wij dan met een enorm déficit zouden wer ken. De deelnemende clubs? Kan A.F.C. redelijk verwachten, dat bijvoorbeeld Ajax- voor onze mooie ogen naar de Wandelweg komt en uit haar eigen zak de honoraria voor de spelers in een andermans tournooi zou betalen? Verder kon verwacht worden dat de semi-profs ter bestrijding van hun kosten een grote competitie zouden ambiëren en mede gezien het feit, dat ons klimaat aanwijsbaar slechter wordt en de winters steeds lan ger duren, er naar zouden streven de competitie reeds in Augustus te doen aanvangen. Deze gedachtengang bracht de toenmalige A.R.O.L.-beker Commissie er toe onmiddellijk na de beslissing van de bondsvergadering op 14 November jl. waar semi-prof voetbal officieel werd toegelaten, een vergadering te beleggen met het Dagelijks Bestuur en terzake overleg te plegen. Dit "overleg leidde tot bovengenoemde conclusies en daarna heeft het A.F.C.-bestuur deze conclusies over genomen en dienovereenkomstig de uitnodigingen opgesteld, niet dan nadat de clubs, die vroeger wél uitkwa men, maar tot betaling zijn overgegaan, kennis gegeven werd van de overwegingen en van ons leedwezen, dat zij niet meer konden worden uitgenodigd. „Gouverner, c'est prévoir", dat geldt ook in de voetbalwereld. Begrijpelijkerwijze hebben vooral de oudere leden, die de gehele A.R.O.L.-historie hebben beleefd, de beslis sing van het bestuur van harte toegejuicht. Toen Gé Bosch zijn schitterend initiatief nam voor de A.R. Onslow van Lierop Beker, heeft een combinatie van factoren gemaakt, dat dit tournooi in slechts enkele jaren uit groeiende tot het op één na belangrijkste tournooi van Nederland. A.F.C. had het geluk een voorzitter te hebben, die de A.R.O.L.-beker „zag", namelijk Galavazi. Hij bouwde met veel geduld en toewijding aan ons tournooi. En toen kwamen de twee vaak onberekenbare kaarten in het organisatiespel goed te zitten: Het Publiek en de Pers. Het publiek heeft van de eerste dag af de A.R.O.L. „geroken" en wat de publiciteit aangaat, kregen wij de onwaardeerbare steun van de pers. Wat immers was het geval? In 1919 was de „Scheepvaartbeker" ingesteld. De Amsterdamse Reders hadden dit tournooi groots veel te 'groots opgezet. Er werd in het Stadion gespeeld (wij hebben er eens de tweede prijs,, de „Schelte- ma-beker" weggehaald) de spelers werden met open rijtuigen gehaald, slotdiner in „Trianon", het kón niet op. Het kon natuurlijk wél op en in 1921 was de Scheepvaartbeker pleite. Toen kwam in 1923 A.F.C. op de „tournooimarkt". Bescheiden, argeloos als het ware, zonder tam-tam, met gratis broodjes van Nol Houtman en gratis melk van een vriendje van Nutricia. Met, hoog uit, een bor reltje na afloop bij Eggers. Zou A.F.C. lukken, wat de grote reders mislukt was? Zou A.F.C. pas twee keer gedegradeerd en op het randje van de financiële ondergang zwevende Amsterdam seizoenopening bezorgen De Amsterdamse bla den steunden A.F.C. door dik en dun. Zo loofde wijlen Geert Nijland van het Algemeen Handelsblad de twee de prijs uit, de Handelsbladbeker. Waarover natuurlijk weer het nodige te lezen stond in het Algemeen Han delsblad. Het wonder is geschied, de A.R.O.L. werd het op een na belangrijkste tournooi in Nederland.. Ook in de gewijzigde omstandigheden zullen wij trachten deze prachtige traditie te handhaven. Naschrift: Nadat bovenstaande geschreven werd, bleek uit de pers, hoezeer men het toejuicht, dat A.F.C. de A.R.O.L.-beker laat doorgaan. De nestor van de Nederlandse sportjournalisten Hans Meerum Terwogt pu bliceerde in Elsevier een artikel: „Voor echte voetbal-amateurs is heus wel plaats!" Wij ontlenen hieraan het volgende „In dit verband kan het niet genoeg geprezen worden van A.F.C., dat zij het A.R.O.L. tournooi laat door gaan, op dezelfde amateuristische leest geschoeid als immer en mede in dit verband betreur ik het, dat de Zilveren Voetbal-Commissie met die prachtige reputatie van super-amateurisme gemeend heeft in 1955 verstek te moeten laten gaan. Zij zal daar haar goede reden voor hebben; ik kan dat niet beoordelen en troost me maar met haar toezegging, dat ze in 1956 hoopt tèrug te keren. Er ligt nu een prachtig arbeidsveld braak voor clubs als H.V.V., H.F.C., A.F.C., U.D., Kampong, V.O.C. en naar ik hoop nog enkele andere, om zich zelve te blijven, haar principe te verdedigen en in stand te hou den, zodat zij de fiere vlag van het zuiverste amateurisme in volle vrijheid kunnen laten wapperen in het voet balland. Die clubs kunnen gymnasiasten en studenten tot zich trekken en kunnen het klimaat en de sfeer van de hockeywereld naar het voetbalveld overbrengen. Dat publiek en pers die clubs niet in de steek zullen laten, daarvan kan men overtuigd zijn. Het A.R.O.L.-tournooi zal ook dit jaar een succes worden!" Slappe naturen. In „Vrije Geluiden", het radioblad van de V.P.R.O. schrijft collega H. P. Kuiphof onder de titel: „Hebben wij voor de sport iets over?" o.m. het volgende: 7

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1955 | | pagina 7