Mixed Pickles
Bequnstiqinq van onze aöveRteecóeRS, houöt 6e schakel in stanö
Dank.
Wij mogen wel dankbaar zijn voor de geweldige reactie, die de viering van ons 60-jarig bestaan gehad heeft in
de pers. Meer dan vijftig artikelen zijn verschenen in dag-, week-, sport- en clubbladen en zelden is op een
dergelijke wijze geschreven over een voetbalvereniging als A.F.C. te beurt gevallen is.
In de stroom van welwillende en lovende commentaren zijn ook een paar critische opmerkingen te vinden. In „het
Parool" verscheen een ingezonden stuk, waarin een bezoeker van onze wedstrijden er op aandringt, dat wij het moge
lijk maken, dat ook de bezoekers van de open- en van de staantribunes in de gelegenheid gesteld worden een
consumptie te gebruiken. Deze inzender knoopte zijn vraag vast aan het 60-jarig bestaan en schreef „dat in de
artikelen over het jubileum zeer sterk naar voren kwam, dat A.F.C. een grote vriendenfamilie was, waarin een echte
democratische geest heerste. Onlangs," zo schreef hij, „ben ik naar dat jarige A.F.C. gaan kijken." De inzender zou
óók journalist kunnen zijn, want hij heeft een lichte neiging tot dramatisering. Immers, zo schrijft hij: „Ik was vrij
laat, dus nam ik genoegen met een staanplaats van 40 ct." Dit zou Lou Woudstra wel willen, dat iedereen die bij
onze wedstrijden laat komt, genoegen moet nemen met een staanplaats. Helaas is dit, nu het Stadion iedere Zondag
een thuiswedstrijd heeft, thans niet het geval. Jammer, dat „het Parool" niet de journalistieke usance gevolgd heeft
om een ingezonden stuk voor onderschrift aan de becritiseerde instantie in te zenden, want dan had „het Parool" kunnen
vernemen, dat deze kwestie reeds de aandacht van het bestuur had en dat er in overleg met van der Pijl maatregelen
genomen zullen worden om het verstrekken van consumpties niet te beperken tot de bezoekers van de overdekte
tribune. Met wel of niet democratisch heeft dit natuurlijk niets te maken. De plaats van het clubhuis en de ingangen tot
de verschillende tribunes zijn oorzaak van dit probleem, dat A.F.C. overigens gaarne tot oplossing zal brengen.
Het weekblad „Sportief" gaf onder de rubriek „critisch commentaar" een recensie van onze revue. Een zeer lovende
en waarderende recensie, waarbij de schrijver echter critiek uitoefende op de Indische scène. Men behoeft die critiek
niet te delen (wie daadwerkelijk betrokken geweest is bij de gebeurtenissen in Indië zal dit zeker niet doen) en
haar toch te kunnen respecteren. Jammer daarom dat deze critiek als volgt eindigde: „Het is dat borrelpraat zoveel
met de borrel zelf te maken heeft, anders was het nog onaanvaardbaarder geweest". De opmerking over de borrel
praat ontgaat ons, want in die Indische scène kwam geen borrel voor. En verder is onaanvaardbaarder geen Neder
lands. Iets is aanvaardbaar of onaanvaardbaar. Men kan hier de vergrotende of de overtreffende trap niet bezigen.
Het is maar voor een volgende keer
Gaarne nemen wij de handschoen op ons toegeworpen in „Oranje-Zwart", het clubblad van onze vrienden van
„Kennemerland". Eén der medewerkers memoreert het z.i. „armetierige" spel van H.F.C. tegen de oud-internationals
op Nieuwjaarsdag en schrijft dan over ons jubileum: „A.F.C. heeft een schitterend feest gevierd en als feestvierende
vereniging behoort zij tot de hoofdklasse. Met alle waardering voor hetgeen de genoemde clubs in het verleden op
voetbalgebied gepresteerd hebben, bekruipt ons toch wel eens de gedachte, of sommige voetbalclubs zich niet overleven.
Hun successen liggen zo ver in het verleden en de sfeer, waarin die successen bevochten werden, wijkt zo enorm af
van de sfeer van thans".
Wij zijn het hiermede volstrekt oneens. Hoewel het nu eenmaal een feit is, dat het aanzien van een voetbalclub voor
een belangrijk gedeelte bepaald wordt door de positie van de hoofdploeg, is die positie toch zeker niet alleen zaligmakend.
Het aanzien en de betekenis van een vereniging worden ook door andere factoren gedetermineerd. Een vereniging als
H.F.C., die met naar wij menen nu meer dan dertig elftallen aan de competities deelneemt en een vereniging als
A.F.C. die rond twintig elftallen op de been brengt, is niet bepaald bezig om zichzelf te overleven. En met die
successen gaat het toch ook nog al, want het is clubs als H.F.C. en A.F.C., die er van overtuigd zijn dat er be
langrijker dingen in het leven zijn dan voetbal, dan toch maar gelukt, zich te handhaven of terug te komen met hun
eerste elftal in competities, die in de volle belangstelling staan van publiek, pers en radio. Wat de sfeer aangaat
mogen wij deze opmerking maken, dat men in de Nederlandse voetbalwereld thans eigenlijk van twee sferen moet
spreken. De zakelijke sfeer van enkele tientallen verenigingen, waarin velen zich niet ontzien te proberen onder het
formeren van een vreemdenlegioen het eerste elftal naar de hoofdklasse te brengen en de sfeer van duizenden ver
enigingen, waarin het spel om het spel beoefend wordt en karaktervorming en het aankweken der onderlinge vriend
schap tot de meest wezenlijke eigenschappen behoren.
In memorium
In de afgelopen maand werden wij opgeschrikt door het overlijden van drie sportfiguren, die ieder op hun wijze
of in hun tijd hun stempel gedrukt hebben op de sport, waaraan zij hun hart verpand hadden of op de vereniging,
waarvan zij deel uitmaakten. Voorgoed zullen wij missen Daaf Woudstra, een man die in de meest letterlijke zin van
het woord slechts vrienden telde. Hij maakte vooral naam in de Korfbalwereld en was de zeer gewaardeerde mede
werker van verschillende bladen, gewaardeerd niet alleen om zijn gedegen spelkennis, maar ook om zijn objectieve
en consciëntieuze berichtgeving. Ook Jo Huyer behoort niet meer tot het land der levenden. Jo Huyer heeft in de
jaren rond 1920 deel uitgemaakt van ons eerste elftal en had ook nog enige tijd zitting in het bestuur. Hij en zijn
broer David behoorden tot de groep technische spelers, die A.F.C. I een vooraanstaande plaats in de competities
deden innemen.
Op 73-jarige leeftijd ging heen Huib Mahler, die geruime tijd in A.F.C. een vooraanstaande rol heeft gespeeld en
in voor de cricketclub bewogen jaren de voorzitterplaats vervulde. Mogen zij rusten in vrede.
Etalage
Zoals men in de Jubileum Schakel heeft kunnen lezen, vierde vrijwel gelijk met A.F.C. ook de N.V. Papierindustrie
NestelroijTrompenburg haar zestigjarig bestaan. Eerlid Nestelroij gaf uiting aan zijn verbondenheid met A.F.C.
door gedurende de maand Januari een etalage van zijn gebouwencomplex aan de Amsteldijk bijzonder fleurig in te
richten. Op moderne en duidelijke wijze waren in die etalage de producten van zijn fabriek tentoongesteld tegen de
achtergrond van het A.F.C.-terrein.
Gaarne wensen wij erelid Nestelroij toe, dat hij nog tal van jaren veel genoegen zal beleven aan zijn amateuris
tische A.F.C. en aan zijn (uiteraard) profesionalistische fabriek!
Oef
Hè, hè, de fuiven zitten er op. Ooit zó'n dure winter gehad, dames en heren Het Ministerie van Finantiën beklaagt
zich over de achterstand bij de belastinginning. Verbaast ons niets, als we nagaan hoe A.F.C. deze winter te keer is
gegaan
Jaap Cohen was zo vriendelijk, de leden van het Ere-Comité en van het Feestcomité met hun dames een avondje
thuis te inviteren. Dat avondje is natuurlijk nachtje geworden (Jaap's eigen schuld, hij is nu eenmaal een gastheer,