Hoe ku/am Schaf toch aan die bijnaam en nog u/at Eetsalon gastronome Ceintuurbaan 93, Specialiteit belegde broodjes en croguetten l^rima koffie J. J. Knaap 'S c C?. ■ZtW// MAATKLEERMAKERIJ DE LAIRESSESTRAAT 133, AMSTERDAM-Z. TELEFOON 729315 BeounstiQinq van onze aöveRteeRöeRS, houöt öe schakel in stanö r~\p een van die onvergetelijke feest- dagen van A.F.C.'s 60-jarig be staan vroeg iemand mij, hoe Schaf toch aan die vreemde bijnaam kwam. Vaak ontstaat een bijnaam door een of andere toevallige omstandig heid, en dit is hier ook het geval ge weest. Voor de verklaring ervan moe ten we teruggaan tot de allereerste jaren van A.F.C.'s bestaan. Mijn grootouders Solkamans woon den destijds aan de Overtoom, toen nog een landelijk watertje, en ze wa ren buren van de familie Bernhard. Deze huizen aan de Overtoom had den enorm diepe tuinen, die tot aan het tegenwoordige Vondelpark door liepen. Schaf en ik logeerden veel bij onze grootouders en daar hadden we veel te bepraten met Frits en Gerard Bernhard, die in de tuin naast ons aan het scharrelen waren. Om vlug ger bij elkaar te komen klommen we dan gemakshalve over de schutting, die een paar meter hoog was, en daarvoor hadden we een eigenaardige techniek. We gingen op de boven rand van de schutting staan, ons vasthoudende aan een boomtak, en sprongen dan in de tuin van de Bern- hards. Pa Bernhard, die nog niet erg „foot- ball-minded" was, schrok op bij zo'n plof en mompelde dan wat van „Daar heb je weer een van die Van Schaf- felaars". Op de duur werd dat „Schaffelaar" tot „Schaf" en die bij naam heeft mijn broer altijd behou den. Karweitjes Schaf had er slag van, zijn familieleden voor A.F.C. te interes seren en hen met allerlei karweitjes op te knappen. Zo had mijn groot vader, en later mijn oom Solkamans, achter in de tuin een flinke werk plaats, met een werkbank en een pracht van een gereedschapskist. Die nam hij direct te pakken voor het maken van doelpalen, deklatten en cornervlaggen. Ook moesten we de beschikking hebben over z.g. grens- vlaggen, waarmee het veld werd af gezet. Daar waren er wel een veertig van nodig, de helft met rode en de andere helft met zwarte vaantjes, en die werden dan om en om geplant rondom het speelveld. Al dit mate riaal werd door Oom Solkamans ver vaardigd, en de rekening? Die werd natuurlijk nooit ingediend; dat was een van die „vrijwillige bijdragen" waar A.F.C. altijd zo sterk in is ge weest, en gelukkig nog is. Een andere oom werd weer op an der terrein aan 't werk gezet. Dat was oom Holtzappel, de vader van de tegenwoordige voorzitter. Die moest de revUe maken voor het tien jarig bestaan en de repetities moesten ook aan zijn huis gehouden worden. Dat gaf me een drukte en gezellig heid, maar voor mijn tante zal het wel een opluchting geweest zijn, toen de voorstelling goed en wel voorbij was. In die tijd hadden we gelukkig ook al mensen, waarbij altijd alles kon, maar met één ding moest je niet aankomen bij de auteur-regiseur dat was als je je rol niet kende. Dan kon hij je uitveteren dat de stukken er af vlogen. En het resultaat was, dat we allemaal onze rol prima ken den. Weer een andere oom werd in de arm genomen voor iets heel anders, nl. voor een voetbalterrein. Dat was oom De Waal, die een groot aanne mersbedrijf had. Op een goede dag hoorde Schaf, dat er tegenover de kalkovens Weesperzijde) door hem een blok huizen werd gebouwd. Hij er op af, om te horen of er niet een behoorlijk terrein bij lag, dat als voetbalveld kon dienen. Inderdaad was er nog een goed stuk grond, dat geschikt was voor het doel. Ik geloof dat er zelfs over een prijs werd ge sproken, maar die werd afhankelijk gesteld van de stand van de club kas „Moordhol" Ja, en dit veld werd nu het be roemde „moordhol". Het had de eigenaardigheid, dat het wel de goede lengte had, maar zeker niet de goede breedte. Nu werd daar vroeger zo precies niet op gelet en het spel leed er stellig niet onder. Integendeel; „over de hele", een van de fijnere kneepjes van onze tactiek, kon daar veelvuldig en vlijmscherp worden uitgevoerd en dat gaf dan verrassen de aanvallen. Een andere eigenaar digheid was, dat het erg hobbelig was. Een rol, om het een beetje gelijk te krijgen, hadden we niet (welke oom doet nou in rollen!). Hoe het kwam is nog onverklaarbaar, maar op dit veldje waren de A.F.C.-ers echt in hun knollentuin, ze speelden dat het een lieve lust was en hadden zich al dadelijk aan de bijzondere omstandig heden aangepast. Onze tegenstanders daarentegen zagen er tegen op om naar het „moordhol' te trekken. Mis schien waren die gewend op een biljartlaken te voetballen, misschien ook voetbalden wij beter. In elk ge val is A.F.C. op dit veld nooit ver slagen, op zijn hoogst wist de tegen partij een gelijk spel te behalen en dan mochten ze erg blij zijn. Aan het einde van het seizoen ging Schaf dan met de penningmeester naar Oom de Waal met een paar tientjes op zak. Dat was de hele A.F.C.-kas, zeiden ze„Laat dan maar zitten", zei de „landeigenaar" lachend, „maar jullie moeten voort aan niet zo veel kalk wegnemen voor de krijtlijnen." Een vierde oom, Oom Van der Schaaf, werd niet direct ingeschakeld in de werkzaamheden, maar hij werd een van de vurigste supporters en op het laatst was hij bijna een legen darische figuur geworden. Als hij met zijn zilverwitte Henri-Quatre-baardje op de tribune zat van ons nieuwste veld, was A.F.C. pas volledig. Geen wedstrijd heeft hij overgeslagen, een trouwer aanhanger hebben wij haast niet gehad. Zo lijkt het wel, of A.F.C. een soort van familievennootschap was. Dat was natuurlijk niet het geval, maar wel was de familie altijd hevig „in" bij al wat de club aanging. Op de 17e Januari zei mijn zus al tijd Denk er om, jongens, morgen allemaal vroeg aan het ontbijt! En op de 18e Januari stonden dan op de ontbijttafel voor Schafs bord wat bloemen, waarvoor onze moeder had gezorgd. A.F.C. was jarig. Wij waren alle maal jarig! PEET SCHEEPENS. tel. 712145 /ff 11

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1955 | | pagina 11