Houding Kienen 9band- en yCani-mel Otto Nieuwenhuizen Bequnstiqinq van onze aöveRteeRöeRS, houöt öe schakel in stanö .jlw: Z-X ALS de Elftal Commissie gedwon gen wordt na een bepaalde Zon dag twee spelers, op grond van hun houding in het veld, te passeren en een derde een terechtwijzing moet ge ven, dan is dit voor alle betrokkenen niet alleen buitengewoon onaange- naaonl, maar ook blijkt hieruit, dat meerdere beoefenaren van het voet balspel moeite hebben om de juiste houding in het veld aan te nemen. Wie regelmatig wedstrijden volgt, weet trouwens, dat het geen zeld zaamheid is, dat spelers zich op een wijze gedragen, die niet strookt met de goede opvattingen van sportiviteit. Voor ons is de ware sportiviteit niet een uitvloeisel van bepalingen om trent de spelregels en voorschriften van wat wel en wat niet mag. Wie door maatregelen tot sportiviteit ge noodzaakt moet worden, draagt deze sportiviteit niet in zich. Hij, die dit wel doet, heeft zelden of nooit enige moeite met het vinden van de juiste sportieve houding in en buiten de vel den. Hij zal zich niet behoeven te rea liseren, welke houding in een bepaalde situatie op sportieve gronden wordt vereist, want hij neemt die houding als vanzelfsprekend en op natuurlijke wijze aan. Het begrip sport voerde tot het be grip sportiviteit, dat wij het beste verstaan door het te bestempelen als: ridderlijkheid. Hij, die sport beoefent zonder de wil, hierbij de ongeschreven regelen der sportiviteit te volgen, hoort in de sport niet thuis. Met an dere woorden: hij, die een strijd aan gaat en hierbij bewust en overwogen een onsportieve houding wil gaan aan nemen, zondigt op de ergste wijze te gen de bedoelingen en de rechtvaardi ging van alle sportbeoefening en kan de sport het beste dienen, door er verre van te blijven. (In deze categorie moeten we hen indelen, die reeds voor een wedstrijd durven aan te kondigen, dat zij die of die wel eens van „dik-hout-zaagt-men- planken" zullen geven (de terminolo gie is in de practijk iets anders), als hij het lef heeft, om zus en zo te doen Dit is de primitieve lik-op- Boot- en Autolakken Overtoom 523, Amsterdam Tel. 84780 Een vertrouwd adres Indien men oorzaak is van, of betrokken bij een bezering of verwon ding van een tegenstander, eist de sportiviteit, dat men zijn leedwezen en belangsteling toont. Indien men een tegenspeler ongeoorloofd aanvalt in het vuur van het spel, wat ieder kan gebeuren, dan corrigeert men dat door een opmer king hierover. Een onaangename opmerking of scheldwoord aan het adres van de tegenstander is onsportief. De enige juiste gedragslijn in het veld is: zwijgen; waartoe we niet rekenen de aanwijzingen of opmerkingen tot eigen spelers, gemaakt in direct verband met de strijd, die echter alleen een opbouwend karakter mogen hebben. Door woord noch gebaar keurt men tijdens het spel een beslissing van de scheidsrechter goed of af. stuk mentaliteit en het ware gewenst, dat er een mogelijkheid bestond om deze ons inziens misdadige mentaliteit uit te schakelen. In dezelfde groep delen wij de ongeoorloofde speelwijze in, die met voorbedachte rade wordt toegepast. Het zijn o.a. de aangeleerde en toegepaste trucjes, om een tegen stander te benadelen (vasthouden, neerdrukken). Vele anderen worden in hun spor tieve houding bedreigd door de emo ties van de strijd zelve. Zij gaan deze aan met de normale dosis innerlijke sportiviteit, maar in en door de emo ties ontwikkelen de witte bloed lichaampjes van het karakterleven zich steeds sterker en op een gegeven ogenblik overheersen deze de goedwil lende eigenschappen en „vergeet" de speler zich. Toch moet ooK van deze lieden, die het moeilijk hebben met zichzelf, geëist worden, dat zij de sportieve normen in acht nemen. Er is geen excuus voor een natrap, voor een woeste tackle, voor een scheld woord. Zo gauw we aanvaarden, dat men deze schande met een enkel ex cuus kan uitwissen, is het hek van de dam. De speler, die deze dingen doet, blijft laakbaar zolang hij deze dingen doet, al biedt hij honderdmaal excuus aan slachtoffers en omstanders. Hij moet zijn mentaliteit veranderen; hij moet voor elkaar brengen, dat hij de sportiviteit onder alle omstandighe den weet te bewaren. Er is nog een ander facet aan het begrip sportiviteit. Het gebeurt wel eens, dat in een elftal een speler er wat men noemt „de brui aan geeft". Zijn teamgenoten kunnen spelen wat zij willen, hij doet er niet aan mee. Zijn houding is er een van „wat-kan- mij-het-schelen". Ook dit is in hoge mate onsportief. Zodra men deelne mer is en dus deel uitmaakt van een ploeg heeft men onder alle omstan digheden de plicht, voor deze ploeg te strijden. Voetbal is een teamsport. Niemand speelt voor zichzelf, ieder speelt met anderen en voor anderen. Wie er de brui aan geeft, is fout. Ziet hij dat niet in en weet hij deze onspor tieve houding niet te rectificeren, dan moet hij uit voetbal en uit elke ande re teamsport verdwijnen. Hij is er on geschikt voor, want hij is bereid, zijn teamgenoten te benadelen en te hin deren in hun streven naar de overwin ning, het natuurlijke doel van iedere aangegane strijd. Wie ziohzelve waardig keurt, het rood-zwarte A.F.C.-shirf te dragen, dient van dat ogenblik af de hiermee vrijwillig aanvaarde plicht na te ko men, om onder alle omstandigheden een sportieve houding aan te nemen- TON GLAS t TIENTALLEN leden hebben het ru- 1 we weer getrotseerd om de kans op wild met Kerstmis niet mis te lo pen. De ruimte om de kachel werd gedurende het eerste deel van de avond dan ook bezet door dames en heren met natgeregende kousen, on derscheidenlijk broekspijpen. De kiencommissie voor het eerst niet bijgestaan door Jan Snelleman, had weer niet op een paar centen ge keken. Hazen, fazanten, eenden, par fums en fietsbellen, „bien étonnés de se trouver ensemble", waren het re sultaat van hun strooptocht door Am sterdam. Het kienen zelf verliep zeer geani meerd. Een zeer bekende Amsterdam se handelaar in blanke voetballers loste Jantje Suurbeek af en toe af. De gebruikelijke kienterminologie, waarvan uitdrukkingen als „de benen van Emma" en „kwak" deel uit ma ken, wist hij nog te verrijken met ge tallen als „mijn huisnummer" en „het huisnummer van buurman rechts" etc. Als men hem kan overhalen dit werk elk jaar te doen dan mag het nieuwe clubhuis gerust twee maal zo groot zijn als het huidige en dan zul len de muizen nog in de uiterste hoe ken wegkruipen, verschrikt door zijn stentorstem. De gekken trokken kennelijk weer de kaart; ik had geen enkele prijs. Voorzitter Holtzappel, deze keer eni germate door Vrouwe Fortuna begun stigd, had na afloop nog een dankba re taak te vervullen: Jan Snelleman, de scheidende kienmeester werd voor zijn langdurige diensten op dit gebied beloond met een fraai geschenk. Het applaus der gokkers bewees, dat men met het bestuur van mening was, dat Jan dit cadeau toekwam. JAN TJALLING 11

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1955 | | pagina 11