Uit de kapiteinshui
33e Jaargang October 1954 No. 3
©it is de Schakel, die komt binden,
©e oude club aan d'oude vrinden.
Redacteur: J. H. Wijnand, Ridderlaan 67, Den Haag, tel. 777197 - Pkverv. Redacteur: J. Tj. Steensma. 2e v.d. Helststraat 50. A'dam
Administrateur: O. J. v.d. Heul, Gerrit v.d. Veenstraat 118. tel. 714194
Typografie: Drukkerij Joh. Meijer Zoon, Kanaalstraat 132, Telefoon 80710, ^\msterdam-W^.
Hi
van deK.N.V.B.
zit tegenwoordig
wel in het hoekje
waar de slagen
vallen. Het schijnt
„bon ton" te zijn
om dit bestuur uit
te maken voor al
wat lelijk is en het
te overladen met
verwijten, schimp
scheuten en scheldwoorden. Vooral
sommige op sensatie beluste pers
organen vinden in de moeilijkheden
van onze Bond dankbaar stof voor
velerlei artikelen, al of niet verge
zeld van kwetsende spotprenten,
waarin zij het Bondsbestuur „afkra
ken" op een toon, die slechts voor
een zeer speciaal soort publiek ge
nietbaar is en waar wij maar wei
nig bewondering voor hebben.
Nu wil ik niet zeggen dat het
Bondsbestuur de laatste maanden
vrijuit gaat, dat het feilloos een doel
bewuste koers heeft gevaren en wel
overwogen leiding heeft gegeven.
Zeker, er is reden te over voor cri-
tiek, maar men kan die evengoed op
rustige, correcte toon naar voren
brengen. Daarbij moet men bedenken
dat het een klein kunstje is om, als
iets verkeerd is gelopen, achteraf de
wijsheid in pacht te hebben en met
verwijten aan te komen. De grootste
verantwoordelijkheid voor de gevaar
lijke toestand, waarin de Bond is ge
raakt, ligt bij de bondsvergadering,
dat wil zeggen bij de verenigingen
zelf. En de Heer Hopster kan, met
een kleine variatie, tot de verenigin
gen dezelfde woorden spreken, die
Philips II tot Willem de Zwijger
sprak: „Niet het Bestuur, maar gij,
gij. gij!"
Want was 't niet op een nog maar
kort geleden gehouden Bondsverga
dering dat achtennegentig uitgestre
ken gezichten een afkeurend „neen"
lieten horen tegen dat ene „ja", toen
er gerept werd van betaling aan spe
lers? Mocht men van het Bestuur
verlangen, dat het door dit rookgor
dijn heen keek, dat het in ging tegen
de overweldigende meerderheid van
de afgevaardigden, die daar tezamen
de Bond vormden? Neen immers.
Door deze categorische uitspraak
was het wel genoodzaakt op de oude,
verkeerde voet door te gaan.
Het enige wat men het Bondsbe
stuur in het afgelopen seizoen zou
kunnen verwijten is, dat het dat uit
gekookte stelletje keiharde zaken
mensen, die de voetbalsport als winst
object gingen exploiteren, heeft on
derschat. Het meende in die strijd te
mogen rekenen op de steun van de
pers en het heeft niet kunnen voor
zien dat sommige dagbladen hun so
ciaal-culturele taak zodanig zouden
opvatten, dat zij tien naamloze ven
nootschappen tot exploitatie van te
zamen honderdvijftig voetballers zou
den steunen en bejubelen, en de sport
bond die aan meer dan driehonderd
duizend jongelui een gezonde vrije
tijdsbesteding biedt, zouden afvallen.
De grote fouten zijn door 't Bonds
bestuur pas sinds deze zomer ge
maakt. Over de al te plotselinge om
mezwaai op 3 Juli, het wankele be
leid, heb ik al in de Augustus-Scha-
kel geschreven. Sedertdien is er niet
veel verbeterd, wel verslechterd. De
Bondsvergadering van deze maand
kén heel belangrijke besluiten nemen,
mits de afgevaardigden objectief en
openhartig het gehele voetbalbelang
behartigen en niet alleen dat van hun
eigen kleine kringetje. In de strijd
tegen de beroepsbond MOET de K.N.
V.B. eerst overwinnen. En pas daar
na praten.
Voor A.F.C. is deze maand, die in
zo vele opzichten uiterst somber is
geweest, wel een zeer droevige, door
het plotselinge overlijden van ons ere
lid Fons de Vilder. Elders in deze
Schakel wordt de bijzondere plaats,
die hij in A.F.C. innam, nog eens in
het licht gesteld. Ik zou te kort
schieten in eerbied en dank, als ik op
deze plaats ook niet enkele woorden
aan zijn nagedachtenis wijdde. In
Fons verenigden zich scherpe zake
lijkheid en warme gevoeligheid; wie
hem slechts oppervlakkig kende, zag
in hem alleen de scherpe nuchtere
realist, die recht op zijn doel af ging.
Wie het voorrecht had intiemer met
hem te mogen omgaan, bemerkte dat
hij een zeer gevoelig mens was, in
vele gevallen een stille weldoener
voor zijn omgeving, een joviaal ver
teller in de vriendenkring. Voor
A.F.C. is zijn heengaan een zware
slag. Wij hebben hem Zondag geëerd
door voor alle wedstrijden op onze
velden een minuut stilte in acht te
nemen. Maandagochtend hebben we
hem te rusten gelegd op de begraaf
plaats naast ons terrein. Hij ruste in
vrede.
HOLTZAPPEL