„Hollandia" c.v. Onbegrijpelijk (De R<¥& Van der Spek's Bouwmachinehandel ff ers en de Liefde Duivendrechtsekade 60-61 - AMSTERDAM - Telefoon 52833-56155 Betonmolens, Bouwlieren, Silo s Vibratoren BequnstiQinq van onze aöveRteeRöeRS, houöt öe schakel in stanö Wij zitten nu al de nodige jaren in de publiciteit maar er zullen altijd facetten in de publiciteit blijven, die wij niet vermogen te omvatten, die wij eenvoudig niet kunnen begrijpen. Zo ligt thans voor ons „W.V.V. 1896" het officiële clubblad van W.V.V. Winschoten. Hierin wordt een rubriek verzorgd door M. J. Adrian! Engels, o.a. erelid van W.V.V. Hij schrijft in het laatste nummer van het Winschotense clubblad: Wij voor ons kijken in de uitsla genlijsten van tweede en derde klas se altijd even naar de resultaten van Robur et Velocitas, Z.A.C. en U.D., die we in onze Vitessejaren zo goed hebben leren kennen, naar de pres taties van Frisia als fanatieke te genstanders van W.V.V. in de Wil- helminabaanperiode, en naar S.D.W. en J.O.S. als Amsterdamse derde klassers, waaraan we alle goeds toe wensen. Het doet ons altijd genoegen, als dat halve dozijntje oude beken den gewonnen heeft, evenzeer als het ons genoegen doet wanneer A.F.C. en de Meer verloren hebben, omdat de opvattingen omtrent sportiviteit, die men in beide Amsterdamse clubs heeft, nu niet bepaald de onze zijn. (Hap, zei le Marché). Toen ik het las, dacht ik er ineens aan, dat ik als kleine jongen oók eens zo stomverbaasd geweest was. Ik zag, dat een andere kleine jongen vieze woordjes schreef op een schut ting. Ik vond het onbegrijpelijk ik kon zoiets niet volgen. Over zulke publicaties als in WW en op die schutting polemiseert men niet. Zij liggen zo ver buiten de ho rizont van fatsoenlijke mannen en jongens, dat men slechts zijn schou ders ophaalt, „onbegrijpelijk" mom pelt en zijns weegs gaat. P.S. Ik voel mij eigenlijk wel ver plicht, iets over „de Meer" te schrij ven. Deze R.K. Watergraafsmeerse voetbalclub leerde ik kennen in mijn sportjournalistieke tijd. Het was een dapper clubje; ik moge principieel afwijzend staan tegenover sectaris- me in de sport, maar de manier, waarop zij hun principes en de spor tiviteit hoog hielden, was een propa ganda voor het R.K. voetbal. Ze hadden het, in een overwegend pro testantse streek, om de drommel niet gemakkelijk, maar ze gingen rustig hun gang en de wijze, waarop die jongens hun eigen clubhuis en hun eigen tribunetje bouwden, is mij al tijd bijgebleven. Als verdraagzaam Protestant en als objectief journalist bewaar ik de prettigste herinnerin gen aan deze vereniging. Hoe de redactie van W.V.V. een dergelijke aanval op verenigingen als A.F.C. en de Meer heeft kunnen la ten doorgaan, is ons eveneens onbe grijpelijk. JA, daar vliegen ze natuurlijk alle maal op af, als een leek op een kaartje Holland-België. Ba, wat zijn de mensen toch op sensatie belust! Ik wilde het alleen maar hebben over één ding, dat wij allen gemeen heb ben. of behoorden te hebben: de lief de voor de Club. Nu uit zich die liefde meestal in alle verscheidenheid en nuances zelfs zó, dat er pure fanatiekelingen zijn, die van louter bomen het bos niet meer zien en nodig eens het A.F.C.-Clublied van Dick Bessem moesten bepeinzen maar het is roerend om te merken, hoe je in, om en buiten A.F.C. toch steeds maar weer „ons schóón symbool, van goede geest, sportieve jool" tegenkomt. Die ene Satan, die zich in onze wa gen verstopt had, giérde van pret, toen ik argeloos in „eindelijk-alleen" - termen m'n dierbare gade in de wa gen begroette. „Ha, ha, ha, hê.é.é.ê.\" schalde er van de achterbank een on welriekend gedaver, „Zó ken ik je niet! Anders heb je altijd zo'n grote mond!" lalde het ondier en z'n ogen spoten zwavel en jenever van pret. Het was griezelig en ik was voor één keertje beduusd... Nu ja, de volgende dag kwam die zelfde Satan een doos met grote cho colade-sigaren brengen, voor m'n ja rige jongste... En ben ik op een avond bij Lenny van Henny, gaat er een deur open, komt er een héél klein slaperig man netje twee keer binnen (want de eer ste keer zie je hem niet eens). „Nou zeg!" nijdigt hij, „Nou zeg! Moet je toch me A.F.C.-koffer zien!" Liet zich niet naar bed jagen en ik kreeg een klein koffertje in m'n handen. Het mannetje gespannen kijken, als ik het openwurm en „Oóh, wat prach tig!" het kleinste A.F.C.-tenue aan schouw, dat nijvere moederhanden ooit gewrocht hebben. „Moet je toch zeggen: Néé maarrr!" gilt hij boos. Die fout werd natuurlijk hersteld. Slapen wilde Timmetje niet meer, maar toen Len ny en ik aan het betwijfelen waren, of dat nu wel goed was voor z'n voet balcarrière, kroop hij gauw in z'n nestje, „maar moet je nog één keer tje „Hatschéé" zeggen!" was zijn laatste conditie. Och, er zijn nog een boel A.F.C.-ers, die ook lief zijn, maar daar schrijf ik lekker niet over. Knappe koppen in A.F.C. peinzen en peinzen, hoe aan geld te komten voor het 60-jarig jubileum; nu ik weet wel iets, het ei van Columbus: voor elke consumptie, die in het club huis genuttigd wordt (èn op Club avond bij Eggers) één cent weeldebe lasting heffen, en we schieten een aardig eind in de richting van „Een Revue En, Heren, U kunt er altijd mee uit. „Ik vat er nog een, want ik heb de club zo lief, de kas moet ver sterkt!" Ziezo, dat was dan over de liefde; tot slot nog een avondoverpeinzing. Een A.F.C.-echtpaar ligt in hun bed jes en ze laten doezelig nog eens de prettige A.F.C.-belevenissen van die dag de revue passeren. Zij: „Ik vond dat jullie géén gek elftal hadden, zó maar met 51 win nen van de Politiemannetjes, die je anders met „Héé daaarrr!" tot stil staan kunnen brengen! (En wat had die ene een mooie scheiding in z'n haar!" denkt zij er nog bij.) „Nee, ik was niet gek!" meent hij. „Enne, Dicky was niet gek! En Ger- rie was niet gek! Chris was niet gek! en trouwens, Ties was óók niet gek!" Even stilte, waarin je de sleutels van het Badhotel te Domburg hoorde rui sen, toen ploften allebei los: „Ties is wèl gek!" Maar dat is óók weer een boek op zichzelf... EEN AANGETROUWDE ^OER3P^> HOLLANDIQ e a. machines en gereedschappen voor de bouwnijverheid. 3

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1953 | | pagina 3